Regeling vervallen per 13-11-2018

Beleid tijdelijke bouwwerken

Geldend van 09-04-2014 t/m 12-11-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Beleid tijdelijke bouwwerken

Beleid gemeente Rijssen-Holten voor toepassing artikel 2.12, lid 2junctoartikel 2.12, aanhef en lid 1, onder a, onder 3° Wabo (beleidtijdelijkebouwwerken)

Toelichting artikel 2.12, lid 2 juncto artikel 2.12, aanhef en lid 1,onder a,onder 3° Wabo

Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning voor de activiteit ‘afwijken van het bestemmingsplan’ als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verlenen voor zover zij betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Dit is geregeld in artikel 2.12, lid 2 juncto artikel 2.12, aanhef en lid  1, onder a, onder 3° van de Wabo.

Deze omgevingsvergunning wordt voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure (artikel 3.10, lid 1, onder a Wabo). In een omgevingsvergunning voor een activiteit die voorziet in een tijdelijke behoefte, wordt in de vergunning bepaald dat zij slechts geldt voor een daarin aangegeven termijn van ten hoogste 5 jaar (artikel 5.18, lid 1 Besluit omgevingsrecht (Bor)).

Voor de leesbaarheid wordt in het vervolg van deze beleidsnotitie alleen artikel 2.12, lid 2 van de Wabo aangehaald als een dergelijke omgevingsvergunning wordt bedoeld.

Artikel 2.12, lid 2 Wabo kan in de volgende situaties worden toegepast:

  • 1.

    Bij vergunningsplichtige bouwwerken die in strijd zijn met het bestemmingsplan en

  • 2.

    Bij gebruik van grond en/of opstallen op een wijze die in strijd is met het bestemmingsplan.

Wanneer een vergunningsplichtig bouwwerk of het gebruik van grond en/of opstallen niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan, wordt door het college van burgemeester en wethouders bekeken of afwijking van het bestemmingsplan mogelijk is op basis van artikel 2.12, lid 2 Wabo.

Algemene toelichtings criteria voor gebruik en bouwwerken ;

Voordat afwijking kan worden verleend, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • 1.

    Het moet op basis van objectieve gegevens duidelijk zijn dat het gaat om een tijdelijke situatie (maximaal 5 jaar, kan niet verlengd worden)

  • 2.

    Afwijking wordt niet verleend als daardoor een doelmatig gebruik van de openbare ruimte of percelen van derden ernstig worden belemmerd.

  • 3.

    Er wordt geen tijdelijke afwijking verleend als het bestemmingsplan deze mogelijkheid expliciet uitsluit.

Algemene toetsingscriteria voor bouwwerken;

Het geniet de voorkeur om een tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan in combinatie met een tijdelijke omgevingsvergunning voor de activiteit bouw te verlenen, dit kan in ieder geval in de volgende gevallen;

  • a.

    Een woonkeet;

  • b.

    Een bouwwerk, bestemd te voorzien in een tijdelijke behoefte, niet zijnde bewoning (zoals noodlokalen, noodkantoren, en bouw(directie) keten.

Specifieke toetsingscriteria voor bouwwerken;

Met omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1.a Wabo:

  • 1.

    Ook in een tijdelijke situatie (tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan) moet worden voldaan aan de criteria van artikel 2.10, b,c,d Wabo:

    • ·

      De bepalingen van het bestemmingsplan, dit heeft vooral betrekking op aspecten van steenbouwkundige aard, met name rooilijnen;

    • ·

      De bepalingen van de bouwverordening;

    • ·

      De technische eisen van het bouwbesluit (nieuwbouw-eisen)

    • ·

      De welstandsnota (redelijke eisen van welstand);

    • ·

      De monumentenwet 1988 of de gemeentelijke of de provinciale monumentenverordening;

Met omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12 tweede lid juncto 2.24 Wabo (tijdelijke omgevingsvergunning)

  • 2.

    Ook in een tijdelijke situatie moet worden voldaan aan de onderstaande criteria (artikel 2.10 Wabo):

    • ·

      De overige bepalingen van het bestemmingsplan, dit heeft vooral betrekking op aspecten van stedenbouwkundige aard, met name rooilijnen;

    • ·

      De bepalingen van de bouwverordening (bereikbaarheid);

    • ·

      De technische eisen van het bouwbesluit op grond van artikel 1.13 bouwbesluit wordt een niet permanent gebouw/bouwwerk getoetst aan de eisen van bestaande bouw);

    • ·

      De monumentenwet 1988 of de gemeentelijke– of provinciale monumentenverordening;

    • ·

      Op grond van artikel 2.10 d Wabo hoeft een tijdelijke omgevingsvergunning niet getoetst te worden aan redelijke eisen van welstand;

    • ·

      Bij het verlenen van een tijdelijke afwijking op grond van het bestemmingsplan, wordt de tijdelijke omgevingsvergunning ( artikel 2.12 lid 2 Wabo) met eenzelfde instandhoudingstermijn als de tijdelijke afwijking verleend;

Aandachtspunten voor tijdelijke woonsituaties;

  • 1.

    Bij het verlenen van een tijdelijke ontheffing voor bewoning van bijvoorbeeld een woonkeet of (sta) caravan in die situaties waar bewoning van het hoofdgebouw vanwege: a. verbouw/renovatie of b. vervangende nieuwbouw niet meer mogelijk is, de tijdelijke ontheffing in deze gevallen te verlenen voor een periode van maximaal 2 jaar. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de tijdelijke afwijking moet zijn verleend voordat sloop plaats vindt.

  • 2.

    Er wordt geen tijdelijke afwijking verleend voor bewoning van een woonkeet of (sta) caravan bij nieuwbouwwoningen, inclusief (inpandige) bedrijfswoningen.

Inherente afwijkingsbevoegdheid

In voorkomende gevallen kan op grond van artikel 4.84 Awb (Algemene wet bestuursrecht) afgeweken worden van het geldende beleid.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten op 1 april 2014
A.C. van Eck, A.C. Hofland,
secretaris, burgemeester