Erfgoednota 2015-2019

Geldend van 05-10-2015 t/m heden

Intitulé

Erfgoednota 2015-2019

1. Inleiding

1.1 Erfgoed, identiteit en de gemeente

De belangstelling voor ons erfgoed is groter dan ooit. En terecht: ons erfgoed vertelt waar we vandaan komen en vormt op die manier een belangrijk deel van onze identiteit.

Het is een voorrecht erfgoed van alle tijden dagelijks om ons heen te zien en te kunnen benutten. Voor veel mensen is de eerste associatie bij monumenten dat ze ‘mooi’ zijn. Toch is het architectonische en landschappelijke erfgoed veel meer dan alleen maar ‘mooi’. Mensen ontlenen voor een deel hun identiteit, het gevoel van thuis zijn, aan objecten en gebieden uit het verleden. Monumenten en landschap dragen bij aan de identificatie met de gemeente, de stad, het dorp en de straat. Ze geven betekenis aan het leven. Erfgoed kan ook een gevoel van trots oproepen, trots voor de woon- en/ of werkplaats.

De gemeente Rijssen-Holten heeft, na een in 2013 afgeronde actualisatieronde, op dit moment 25 rijksmonumenten en 72 gemeentelijke monumenten. Op archeologisch gebied bevat het grondgebied van de gemeente enkele objecten van belang, zoals bijvoorbeeld restanten van de Waerdenborch in Holten en Bevervoorde in Rijssen. Boven het maaiveld vormt het (cultuur)landschap, naast de gebouwde omgeving, een belangrijk onderdeel van de identiteit en het aanzien van de gemeente. De vraag is hoe met dit culturele erfgoed moet worden omgegaan en welke rol de gemeente hierin kan en wil spelen. Wat vinden we belangrijk, waar moeten we extra aandacht aan schenken en wat vinden we de moeite waard om te bewaren?

Naast het onroerend erfgoed, waarover in deze nota hoofdzakelijk gesproken wordt, dragen ook het roerende erfgoed (musea, boeken, foto’s, instrumenten), en het immateriële erfgoed (verhalen, tradities, dialecten) bij aan de identiteit van de gemeente.

1.2 Aanleiding

Deze erfgoednota is opgesteld naar aanleiding van een in 2013 uitgevoerde evaluatie van het in 2008 vastgestelde monumentenbeleid. Andere redenen zijn de veranderende (beleids-)omgeving, gewijzigde inzichten van het rijksbeleid en wijziging van de monumentenwet sinds 2008. Om een goed ruimtelijk- en erfgoedbeleid te voeren moeten ook deze ‘omgevingsfactoren’ in beeld gebracht worden.

Omdat monumenten een onverbrekelijke relatie met hun omgeving hebben, spreken we verder in termen van erfgoed. Daarmee vangen we zowel de gebouwde, archeologische als landschappelijke objecten en gebieden die kenmerkend zijn voor de gemeente Rijssen-Holten. Deze erfgoednota formuleert het ambitieniveau met betrekking tot ons erfgoed.

1.3 Doel

Het doel van de gemeente Rijssen-Holten met deze erfgoednota is om haar erfgoed in gebruik en beleving een waardevol en gewaardeerd onderdeel te laten uitmaken van de samenleving, en zo een bijdrage leveren aan de identificatie met de gemeente, de stad, het dorp, de straat en het landschap.

Op deze manier wil de gemeente erfgoed zorgvuldig behouden, indien mogelijk ontwikkelen of inpassen in ontwikkelingen, maar ook de beleving ervan vergroten. De erfgoednota omvat het totale grondgebied van de gemeente en biedt perspectief voor de langere termijn.

1.4 Voor wie

Met deze erfgoednota wil de gemeente Rijssen-Holten alle betrokkenen informeren over haar beleid op het gebied van erfgoed. Hierdoor is de nota van belang voor gemeentelijke beleidsmakers, politiek betrokkenen en personen voor wie het beleid direct aangaat, zoals eigenaren van panden. Erfgoed heeft niet alleen invloed op het gebied van archeologie en monumentenzorg, maar ook op andere beleidsterreinen. Deze nota is een overkoepelend stuk, waarin meerdere beleidsterreinen in meer of mindere mate aansluiting kunnen vinden.

nten

1.5 Uitgangspunten

De gemeente Rijssen-Holten vindt haar erfgoed belangrijk en wil zich ervoor inzetten. Concreet bevat deze nota drie uitgangspunten:

  • 1.

    Behouden: van al het erfgoed dat als waardevol en belangrijk voor de samenleving geacht wordt (archeologie, cultuurlandschap, beschermde monumenten).

  • 2.

    Ontwikkelen: behoud gaat in deze nota hand in hand met ontwikkeling. Cultureel erfgoed kan ook een belangrijke inspiratiebron zijn voor het verbinden van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan de vorm en geschiedenis van de bestaande omgeving, zodat de ruimtelijke kwaliteit en identiteit verder versterkt worden.

  • 3.

    Beleven: het zien en beleven van erfgoed maakt dat burgers en bezoekers de gemeente nog meer gaan waarderen. Maar erfgoed zien is goed (leren) kijken. De gemeente kan burgers en bezoekers hierbij helpen. Door erfgoed, in de meest brede zin van het woord, meer onder de aandacht te brengen, kan een groter of juist specifieker publiek bereikt worden.

1.6 Uitvoering

Het uitvoeren van erfgoedbeleid verlangt een wijziging in houding van de gemeente. Nu wordt meestal op concrete vragen gereageerd, maar er zijn (te) weinig initiatieven om ontwikkelings-mogelijkheden voor cultureel erfgoed te onderzoeken of actief op te treden richting eigenaren van monumenten. Uitvoering van het erfgoedbeleid geldt niet alleen naar de buitenwereld toe, maar heeft  en spelen met betrekking tot erfgoed en ook streeft zij naar een kwaliteitsverbetering.

2. Wettelijk kader en taakverdeling rijk, provincie en gemeente

2.1 Wettelijk kader en ontwikkelingen

Het wettelijk kader met betrekking tot de zorg voor het cultureel erfgoed is geregeld in de Monumentenwet 1988. Het is het belangrijkste sectorale instrument voor de bescherming van cultureel erfgoed. In de Monumentenwet is onder andere de aanwijzing van te beschermen monumenten geregeld. De wet heeft betrekking op gebouwen en objecten, stads- en dorpsgezichten, archeologische waarden en op het uitvoeren van archeologisch onderzoek. Ook zijn in de wet de taken opgenomen die rijk, provincies en gemeenten hebben ten aanzien van deze bescherming.

De wet is in de afgelopen jaren enkele malen gewijzigd. In 2007 door het aannemen van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) en nogmaals in 2009. Die laatste wijziging had betrekking op de beslissingsbevoegd en het hebben van een monumentenverordening voor alle gemeenten.

In de omgang met cultuurhistorie is “behoud door ontwikkeling” een begrip geworden. Met het starten van de “Modernisering van de Monumentenzorg” in 2009 is een nieuwe stap gezet. Een gevolg hiervan is dat het rijk een grotere verantwoordelijkheid bij provincies en gemeenten heeft gelegd ten aanzien van het behoud van het cultureel erfgoed.

Deze drie bestuurslagen houden zich, elk op hun eigen niveau en met hun eigen prioriteiten, bezig met het erfgoed zoals dat in deze Erfgoednota wordt beschreven.

De nieuwe rol van de (terugtredende) rijksoverheid (RCE) en provincie Overijssel (Omgevingsvisie) betekent voor de gemeente dat zij meer verantwoordelijkheden heeft gekregen voor de instandhouding, de ontwikkeling en de beleving van het cultureel erfgoed op en in haar grondgebied.

2.2 Taakverdeling rijk, provincie en gemeente

Rijk

Het rijk heeft onder meer als taak het aanwijzen van rijksbeschermde monumenten. De aanwijs-procedure is in de Monumentenwet 1988 aangegeven en de bescherming gebeurt op grond van de wet. Het beleid met betrekking tot het cultureel erfgoed is eveneens een rijkstaak.

De registratie van de rijksmonumenten in het Monumentenregister, het adviseren over restauraties en bestemmingsplannen en kennisdeling over restauraties zijn ook taken van het rijk.

Met betrekking tot gebouwde monumenten zorgt het rijk voor subsidies voor restauraties (bij groot-schalige restauraties via de provincies) en onderhoud (Brim-subsidies). Dit betreft dan rijksmonu-menten, niet zijnde woningen. Voor woningen gelden andere subsidiemogelijkheden.

Het rijk adviseert ook bij vergunningverlening en restauratie en onderhoud.

De taken van het rijk worden vooral uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

 

Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo)

Met de start van de “Modernisering van de Monumentenzorg“ (MoMo) in 2009 heeft het rijk een nieuwe stap gezet in de omgang met cultuurhistorie. Belangrijke doelen zijn hierbij het stimuleren en ondersteunen van gebiedsgericht werken, het belang van cultuurhistorie laten meewegen in de ruimtelijke ordening, het formuleren van een visie op erfgoed en het verminderen van de administratieve lastendruk, en herbestemming van monumenten, inclusief subsidiemogelijkheden.

In hoofdlijnen gaat het hierbij om drie grote veranderingen:

  • 1.

    Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening

  • 2.

    Krachtiger en eenvoudiger regelgeving

  • 3.

    Bevorderen van herbestemmingen

 

Gevolgen MoMo

Concreet heeft deze modernisering geleid tot aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) per 1 januari 2012, de Visie erfgoed en ruimte, de afbouw van aanwijzing beschermde stads- en dorpsgezichten en, misschien wel het belangrijkst, een verandering in de manier van de denken: cultureel erfgoed als belangrijke factor en kans in ruimtelijke ontwikkelingen.

Het is dus essentieel dat RO en erfgoed elkaar in een vroeg stadium van het plantraject vinden.

De ‘RO-er’ zal zich bewust moeten zijn van de cultuurhistorische waarden en deze meenemen in de planvorming. De ‘erfgoedambtenaar’ zal alert moeten zijn op nieuwe plantrajecten en zo vroeg mogelijk in het plantraject participeren.

Andere gevolgen van deze modernisering, waarbij aan provincies en gemeenten een grotere verantwoordelijkheid wordt toegekend, zijn:

Het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) is aangepast en de adviesplicht voor rijk (RCE) en GS bij rijksmonumenten is gewijzigd in een adviesbevoegdheid. Elke gemeente in Nederland moet een monumentenverordening (inmiddels erfgoedverordening) hebben en zelf de aanvragen voor een omgevingsvergunning voor monumenten afdoen. Ook moet iedere gemeente nu verplicht een monumentencommissie hebben.

De rijksoverheid gaat op grond van de beleidsvisie “Kiezen voor karakter”, samen met provincies, gemeenten, waterschappen en particuliere organisaties, de zorg voor het cultureel erfgoed sterker verbinden met andere ruimtelijke vraagstukken en ontwikkelingen.

In de visie geeft het rijk invulling aan zijn verantwoordelijkheid voor een goede omgang met het onroerend erfgoed van nationale betekenis. Het rijk richt zich de komende jaren daarbij in zijn gebiedsgerichte erfgoedbeleid op herbestemming en wederopbouw.

 

Wabo en Bor

Door de inwerkingtreding van de Wet Algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit Omgevingsrecht (Bor) per oktober 2010 valt de vroegere monumentenvergunning nu onder de omgevingsvergunning. Als gevolg van MoMo is het Besluit omgevingsrecht (Bor) per 1 januari 2012 gewijzigd en zijn de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen bij (rijks-)monumenten en dorps- en stadsgezichten verruimd. Wel worden hieraan voorwaarden gesteld.

Deze nieuwe ontwikkelingen betekenen voor de gemeente een aanpassing van de werkwijzen bij toetsing en planbeoordeling. In 2011 zijn door het ‘monumentenveld’ van de rijksoverheid richtlijnen ontwikkeld voor gemeenten om in de praktijk met de nieuwe regels te kunnen werken.

 

Nieuwe wet voor het cultureel erfgoed

Er komt een nieuwe  wet om het Nederlands erfgoed beter te beschermen, de Erfgoedwet.

Nu is de bescherming van ons erfgoed geregeld in zes verschillende specifieke regelingen en wetten, waaronder de Monumentenwet 1988. Met deze nieuwe wet, die in januari 2016 van kracht wordt, worden deze samengevoegd en wordt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland gebundeld. Samen met de nieuwe Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van ons cultureel erfgoed mogelijk.

Daarnaast komt er een aantal nieuwe bepalingen in de Erfgoedwet. Zie hiervoor ook www.cultureelerfgoed.nl de pagina Nieuw in de Erfgoedwet en de factsheet Erfgoedwet

Provincie 

In de Omgevingsvisie van 2009 (geactualiseerd in 2013) heeft de provincie de integrale beleidsvisie geformuleerd voor het fysieke leefmilieu in Overijssel. Hoofdlijn van het provinciaal beleid is dat cultureel erfgoed een integraal onderdeel van ruimtelijke plannen is. Als instrument is in 2009 de Omgevingsverordening in werking getreden.

In de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening krijgt cultuurhistorie, zowel in het landelijk gebied als binnen de steden, ook ruim aandacht. Het gaat hier om cultuurhistorische waarden boven én onder de grond. In de verordening is opgenomen dat gemeenten bij planontwikkeling in beeld brengen en rekening houden met aanwezige archeologische, aardkundige en cultuur(historische) waarden en op welke wijze, en deze in hun planontwikkeling zo mogelijk ontwikkelen.

Belangrijke uitgangspunten voor de provincie zijn het behoud en versterken van de verscheidenheid en identiteit van (binnen)stedelijke kwaliteit en mooie landschappen in het buitengebied. Cultureel erfgoed is hierbij een integraal onderdeel van de ruimtelijke plannen.

Speerpunten hierbij zijn bijvoorbeeld:

- versterken van de identiteit en de onderlinge diversiteit van landschappen en dorpen;

- behoud en versterken van cultureel erfgoed (monumenten, industrieel en agrarisch erfgoed).

De provincie heeft hierbij gekozen voor stimulatie van transformatie en hergebruik van erfgoed. Daarnaast bevordert de provincie dat erfgoed wordt ingezet in ruimtelijke ontwikkelingen.

Een ander hoofddoel voor het behoud en de ontwikkeling van de identiteit van de provincie is verder:

Behoud en duurzame ontwikkeling van het cultureel erfgoed om zo de identiteit en eigenheid van Overijssel zichtbaar en beleefbaar te maken. De provincie richt zich daarbij op de reanimatie (opwekken belangstelling) van erfgoed in brede zin, op monumenten, streektaal, streekgeschiedenis en regionale bouwkunst. In het kader van deze Erfgoednota is vooral dit hoofddoel van belang.

De inzet op erfgoed is investeren in de aantrekkelijkheid van de provincie.

 

De provincie heeft diverse (wettelijke) taken op het gebied van erfgoed. Voor het in stand houden en ontwikkelen van het erfgoed is het belangrijk dat het in gebruik blijft. De provincie blijft daarom de herbestemming van cultureel erfgoed stimuleren. De aanpak van het stimuleringsprogramma reanimatie agrarisch en industrieel erfgoed is verbreed naar andere categorieën van erfgoed (bijvoorbeeld religieus erfgoed). De nadruk wordt daarbij gelegd op de daadwerkelijke realisatie van de plannen.

Ten slotte draagt de provincie zorg voor een nieuwe provinciale cultuurhistorische waardenkaart, die ook als bouwsteen zal fungeren bij de herziening van de Omgevingsvisie.

Gemeente

Gemeenten spelen, sinds de opkomst van monumentenzorg in de jaren ’60 van de twintigste eeuw, daarin een belangrijke rol, zowel ten aanzien van de ‘eigen’ gemeentelijke monumenten, als ook ten aanzien de rijksmonumenten. Met de Monumentenwet 1988 is die rol nog groter geworden. De gemeente heeft verschillende taken op het gebied van de monumentenzorg, zoals de uitvoering van de wettelijk voorgeschreven taken op gebied van vergunningverlening en subsidieverstrekking en daarnaast de eigen gemeentelijke taken, zoals het aanwijzen van gemeentelijke monumenten.

Het huidige gemeentelijke monumentenbeleid is geformuleerd in de nota monumentenbeleid 2008.

Als instrumenten voor de uitvoering van dit beleid, naast de Monumentenwet 1988, zijn tegelijkertijd met de nota de Erfgoedverordening 2008 en de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Rijssen-Holten 2008 vastgesteld. Hierin zijn de eigen taken opgenomen, die de gemeente heeft ten aanzien van de gemeentelijke monumenten, zoals aanwijzing, vergunningverlening en de subsidiëring van onderhoud.

Met de wijziging van de wet in 2009 en de beleidsbrief “Modernisering Monumentenzorg” is de rol van de gemeente nog meer versterkt en is de gemeente hèt aanspreekpunt voor de monumenten-zorg geworden. Met de Wet op de archeologische monumentenzorg moet de gemeente zorg dragen voor de instandhouding van archeologische waarden.

Op grond van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft de gemeente bepaalde wettelijke taken op het gebied van vergunningverlening en, in mindere mate, subsidieverlening.

Naast vergunningverlener is de gemeente het eerste aanspreekpunt voor monumenteneigenaren, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en andere organisaties/instanties die werkzaam zijn op het gebied van de monumentenzorg. De gemeente adviseert over subsidies en onderhoud aan monumenten en heeft ook een belangrijke rol bij het toezicht op monumenten en begeleiding van restauraties.

In de bij deze nota gevoegde lijsten met rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn de rijks-en gemeentelijke monumenten gewaarmerkt waarvan de gemeente eigenaar is. Deze monumenten variëren van begraafplaatsen, park, buitenplaats, molens tot woonhuizen. Ook deze eigendommen vragen onderhoud en zijn deels (recent) gerestaureerd.

 

2.3 Wat betekenen de ontwikkelingen op rijks- en provinciaal niveau voor de gemeenten?

De nieuwe rol van de (terugtredende) rijksoverheid (RCE) en provincie Overijssel (Omgevingsvisie) betekent dat de gemeente meer verantwoordelijkheden heeft gekregen voor de instandhouding, de ontwikkeling en de beleving van het cultureel erfgoed op en in haar grondgebied.

Op een aantal taakvelden is dit door de gemeente ook al onderkend en opgepakt. Het traject van vergunningverlening moet verder worden geprofessionaliseerd.

De ruimtelijke kwaliteit (waar ook het erfgoed nadrukkelijk onderdeel van uitmaakt) is een onderdeel dat aandacht vraagt bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en ruimtelijke plannen die nu worden opgesteld.

Om te kunnen bepalen hoe de gemeente om wil gaan met de ruimtelijke/cultuurhistorische waarden, is hiervan een inventarisatie en analyse nodig.

De belangrijke rol die het (cultuur)landschap en de openbare ruimte spelen voor de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente en hoe groot het belang is om daar zorgvuldig mee om te gaan, wordt ook door de gemeente onderkend.

Kortom, een aantal van de uitgangspunten van het rijk en de provincie: behoud van erfgoed, erfgoed als onderdeel van de identiteit, ontwikkelen en beleven van erfgoed, hebben nu al wel de aandacht van de gemeente, maar moeten verder uitgewerkt worden om er echt handen en voeten aan te kunnen geven en om te zorgen dat er een betere afstemming plaatsvindt tussen de beleidsvelden.

Daar is het “nieuwe” beleid dan ook op gericht.

In het hoofdstuk hierna worden de beleidsuitgangspunten van de gemeente uitgewerkt.

3. Erfgoed in Rijssen-Holten, nu en in de toekomst

3.1 Beleid van Rijssen-Holten

De gemeente heeft verschillende taken op het gebied van de monumenten- en erfgoedzorg:

- uitvoering van de wettelijk voorgeschreven taken op gebied van vergunningverlening en subsidieverstrekking

- eigen gemeentelijke bevoegdheden, zoals het aanwijzen van gemeentelijke monumenten.

- sinds wijziging van het rijksbeleid in 2009 moet cultuurhistorie worden geborgd in de ruimtelijke o.rdening

De wettelijke taken liggen vast. In de gemeentelijke bevoegdheden zit bestuurlijke speelruimte om zelf beleid op te stellen voor de cultuurhistorische waarden op het gemeentelijk grondgebied, zoals bijvoorbeeld voor het landschap.

Los van de wettelijke en beleidsmatige taken en bevoegdheden staat ook nog de rol die de gemeente heeft als eigenaar van diverse rijks- en gemeentelijke monumenten.

3.2 Organisatie taken erfgoedzorg

Positie monumenten- en erfgoedzorg in de organisatie

Het monumenten- en erfgoedbeleid en de uitvoering is ondergebracht bij het team Consulenten van de afdeling Wonen en Ondernemen. Dit voldoet ten aanzien van monumenten, vergunningen en subsidies. Een ander effect van deze positie is dat de afstemming tussen de teams als goed kan worden beoordeeld. Er is een goede termijnbewaking mogelijk, evenals een goede dienstverlening. Wat dit betreft kan deze positionering worden gehandhaafd. Een structurele, integrale werkwijze, die op grond van het nieuwe erfgoedbeleid noodzakelijk is, ontbreekt echter.

Erfgoed en cultuurhistorie spelen een steeds grotere rol binnen de ruimtelijke ordening. Dit vereist een meer integrale werkwijze tussen de diverse betrokkenen bij de (culturele) erfgoedzorg en de ruimtelijke ordening in de gemeente. Het is daarom van belang dat de huidige positionering van de erfgoedzorg daarbij doorontwikkeld wordt.

Gewenste situatie: Tot stand brengen van een integrale werkwijze ten aanzien van het omgaan met erfgoed. Doorontwikkeling van de huidige positionering van de erfgoedzorg in de organisatie en een integrale werkwijze van de diverse betrokkenen initiëren.

Borging cultuurhistorie in bestemmingsplannen

Met de wijziging van het rijksbeleid in 2009 (Modernisering monumentenzorg) en de terugtredende rol van de rijksoverheid moet cultuurhistorie in het bestemmingsplan worden opgenomen.

Dit vereist meer afstemming tussen erfgoedbeleid en het ruimtelijk beleid. Dit is mogelijk door een  structurele afstemming tussen alle betrokkenen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Als gevolg van onvoldoende menskracht voor erfgoedtaken gebeurt dit nu alleen incidenteel. Het ontbreken van deze afstemming en het ontbreken van een actief erfgoedbeleid veroorzaakt het onvoldoende kunnen waarborgen van de cultuurhistorische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Hoewel er wel sprake is van onderlinge contacten, maken de nieuwe wettelijke taken het noodzakelijk dat de integrale aanpak richting beleidsopstelling wordt verbeterd en hieraan meer aandacht en een vervolg wordt gegeven.

Wel is de afgelopen jaren gebleken dat de extra uren ten behoeve van monumenten- en erfgoedzorg voor een meer integrale werkwijze hebben gezorgd.

Gesteld kan dan ook worden dat dit onderdeel van het beleid mede daardoor deels is uitgevoerd. Budgettair is dit een reguliere (wettelijke) taak.

 

Uit een interview met de betreffende teams met betrekking tot dit onderwerp kan worden afgeleid dat het ambtelijk ambitieniveau ten aanzien van cultuurhistorie hoger ligt dan bestuurlijk en bij de raad het geval is. Dit is ook afhankelijk van de beschikbare middelen.

De mening is dat men met het borgen van cultuurhistorie wel op de goede weg is. Cultuurhistorie wordt alleen via dubbelbestemmingen in bestemmingsplannen opgenomen m.b.t archeologische en landschapswaarden, maar wordt niet specifiek benoemd. Gelet op de aard/ambitieniveau van de gemeente wordt de borging van cultuurhistorie op deze wijze op dit moment voldoende geacht.

Echter, om te kunnen bepalen hoe de gemeente om wil gaan met de ruimtelijke/cultuurhistorische waarden, moeten deze worden geïnventariseerd en geanalyseerd.

Verbetering van het cultuurhistorisch belang in bestemmingsplannen geldt met name ook voor het borgen van landschapselementen, zoals holle wegen, in het bestemmingsplan buitengebied.

Er is onvoldoende kennis en menskracht beschikbaar voor het maken van beleid. Mits er middelen beschikbaar zijn, is inhuur van kennis mogelijk. Bij nieuwe bestemmingsplannen wordt cultuurhistorie op basis van de Omgevingsvisie meegewogen. Verder krijgt cultuurhistorie aandacht in het Landschapsontwikkelingsplan en het bestemmingsplan buitengebied. De gemeente heeft geen vastgesteld cultuurhistorisch beleid en is hierin volgend ten aanzien van de Omgevingsvisie Overijssel. Door het maken van eigen beleid en dit op te nemen in structuurvisies kan men het gemeentelijk cultuurhistorisch beleid beter laten aansluiten op de Omgevingsvisie.

 

Gewenste situatie: Afdoende aandacht voor borging van cultuurhistorie in bestemmingsplannen. Structurele en integrale afstemming tussen de verschillende betrokkenen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Cultuurhistorisch beleid opstellen en opnemen in structuurvisies.

 

Deskundigheid gemeentelijke erfgoedzorgers

Om de erfgoedtaken in bredere zin adequaat uit te kunnen voeren is het nodig dat er bij alle betrokkenen meer kennis van en bewustwording van erfgoed aanwezig is. Dit betreft met name de monumenten- en erfgoedmedewerker, RO- medewerkers, toezichthouder en de juridisch medewerker.

Dit is van belang voor een betere dienstverlening en om toegerust te zijn voor de grotere verantwoordelijkheid van de gemeente wat betreft de monumentenvergunningen en de terugtredende rol van de rijksdienst voor het cultureel erfgoed (RCE).

Als onderdeel van nieuw te voeren beleid moet worden bezien welke mogelijkheden er zijn om meer kennis van cultuurhistorie bij deze teams te brengen. Dit kan door (bij-)scholing van de betrokken medewerkers, het inhuren van externe expertise in geval van onderzoeken, advisering of grote restauraties. Ook het gebruik van de expertise van het Steunpunt monumentenzorg Overijssel is hierbij mogelijk. Deze taak behoort indirect tot de wettelijke taken.

Budgettair is beroep op het structurele opleidingsbudget nodig voor scholing, terwijl voor inhuur e.d. incidenteel budget beschikbaar is/moet zijn. Deels is aan deze taak uitvoering gegeven, dat wil zeggen door onvoldoende menskracht is er wel geïnvesteerd in bijscholing, echter niet optimaal. De inhoudelijke informatie voor medewerkers kan worden verbeterd door bijv. aanwezigheid van vakinhoudelijke tijdschriften, naslagwerken, een restauratievademecum. Ook het uitwisselen van kennis met collega’s van andere gemeenten kan hiervan een onderdeel zijn. Het inhuren van externe expertise gebeurt incidenteel en waar nodig. Er is hier sprake van een doorlopend proces, waarvan voortzetting gewenst, c.q. wettelijk noodzakelijk is. Het resultaat daarvan is dat daardoor de deskundigheid van de monumentenmedewerkers wordt vergroot, dan wel bijgehouden kan worden. Ook kan hierdoor de dienstverlening richting burgers worden verbeterd, er is tijdwinst te boeken bij restauraties, en niet onbelangrijk: er wordt tegemoet gekomen aan de terugtredende rol van het rijk. Aan dit item moet bij het opstellen van nieuw beleid ook aandacht besteed worden.

 

Gewenste situatie: Meer bewustwording bij betrokkenen bij erfgoed en cultuurhistorie en bij de raad. Optimalisering dienstverlening met betrekking tot erfgoed. Bevorderen kennis door opleiding, inhuur expertise.

 

Monumentencommissie 

Door een wijziging van de Monumentenwet 1988 en de Beperking van de adviesplicht 2009, is de adviesplicht van de Rijksdienst grotendeels vervallen en moeten de gemeenten sinds 2009 een eigen monumentencommissie hebben voor de beoordeling van monumentenplannen (restauraties/ wijzigingen gemeentelijke en rijksmonumenten), met meer deskundigheid. Vanwege de vereiste onafhankelijkheid en deskundigheid en uit kostenoverweging is gekozen voor één overkoepelende monumentencommissie voor meerdere gemeenten. Deze is ingericht door Het Oversticht, waarmee een dienstverleningsovereenkomst is gesloten.

Op deze wijze is er aansluiting bij ontwikkelingen op rijksniveau, is de deskundigheid gewaarborgd en is kostenbesparend.

Hiermee is uitvoering gegeven aan het monumentenbeleid. De monumentencommissie  functioneert goed, de deskundigheid is goed, de lijnen zijn kort en er is afstemming met welstand. Aanpassing of wijziging is niet nodig, tenzij er in de wet en/of bestuurlijke afspraken wijzigingen optreden.

 

Gewenste situatie: Huidige situatie continueren.

 

Monumentenraad

Naast een monumentencommissie, die adviseert over vergunningaanvragen, kan de gemeente op grond van de Erfgoedverordening een monumentenraad instellen.

Een monumentenraad houdt zich gevraagd en ongevraagd bezig met alle aspecten van monumenten, zoals beleid, organisatie en eventueel waardestellingen, met uitzondering van bouwplannen.

De raad adviseert bij selectie- en aanwijzingsvoorstellen, het creëren en onderhouden van draagvlak voor monumentenzorg, publieksactiviteiten en adviseert het college over uitvoering van de erfgoedverordening.

Als gevolg van onvoldoende menskracht heeft dit geen prioriteit gehad.

Bij de actualisering/uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst in 2013 is gebruik gemaakt van een tijdelijke monumentenraad, bestaande uit de monumentencommissie van Het Oversticht plus leden van de plaatselijke oudheidkamers. Deze is inmiddels opgeheven.

Door het ontbreken van een (structurele) monumentenraad mist de gemeente en daarmee het bestuur, inhoudelijke en regionale deskundigheid, ondersteuning en advies van een onafhankelijke raad ten aanzien van veel erfgoedzaken. Hierdoor mist de gemeente de kans voor verbreding van draagvlak voor erfgoed bij burgers.

Het instellen van een monumentenraad is (budgettair) een reguliere taak, bevordert een actief monumentenbeleid en is op grond van het vorenstaande zeer wenselijk

Het moet als een onderdeel voor nieuw beleid worden beschouwd.

 

Gewenste situatie: Instellen monumentenraad ter bevordering monumenten- en erfgoedbeleid.

 

Beschermingsbeleid 

Met de Nota monumentenbeleid 2008 is voor een adequaat en stimulerend erfgoedbeleid een goede start gemaakt. Een aantal onderdelen hiervan zijn of moeten nog goed afgerond worden. Dit zijn o.a.:

  • 1.

    Uitvoeringsvoorschriften bij subsidieverordening. Deze zijn nog niet vastgesteld. Deze voorschriften zijn mede bedoeld om de instandhouding van de monumentale waarden te waarborgen.

Noot: Als uitvoeringsvoorschriften worden vastgesteld en opgenomen, dan is ook consequent toezicht en handhaving nodig. Zolang de formatie hier niet op is afgestemd kunnen ze wel als leidraad dienen. 

  • 2.

    Overzicht van kosten die subsidiabel zijn, behorende bij de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Rijssen-Holten 2008. Deze zijn nog niet vastgesteld.

  • 3.

    Het opstellen en vaststellen van een Reglement Monumentenraad.

 

Gewenste situatie: Uitvoeringsvoorschriften subsidieverordening opstellen. Overzicht subsidiabele kosten opstellenOpstellen en vaststellen reglement monumentenraad.

 

Erfgoedverordening

De Erfgoedverordening dient om te voldoen aan de wettelijke taken, moet aansluiten bij wets-wijzigingen, ontwikkelingen en aanbevelingen op rijksniveau en is onderdeel van een actueel monumentenbeleid.

Rijssen-Holten heeft het monumenten- en archeologisch beleid vastgelegd in de Erfgoedverordening. Daarmee heeft zij ook de verantwoordelijkheid genomen voor de rijksmonumenten in de gemeente (zie onder wetsvoorstel monumentenwet 1988, Beperking adviesplicht 2009).

Het opstellen en vaststellen van de Erfgoedverordening 2008 maakte onderdeel uit van de ontwikkeling van het monumentenbeleid. De Erfgoedverordening vormt de juridische basis van het erfgoed- en archeologisch beleid dat in de toekomst verder kan worden uitgewerkt. In de verordening worden onder andere de procedures met betrekking tot advisering en aanwijzing van monumenten, selectiecriteria, indieningsvereisten etc. vastgelegd.

Aan deze wettelijke taak is grotendeels uitvoering gegeven met als resultaat dat nu, inclusief enkele vastgestelde wijzigingen, de Erfgoedverordening 2013 geldt.

In aansluiting op rijksbeleid is gekozen voor een integrale Erfgoedverordening in plaats van een gescheiden monumenten- en archeologieverordening. De archeologische paragraaf is er in opgenomen en is in werking.

 

Gewenste situatie: Het actueel houden van een, op het rijksbeleid aansluitende, verordening.

 

Actualisatie gemeentelijke monumentenlijst

Het actualiseren van de gemeentelijke monumentenlijst is in 2013 afgerond. Bij de hiervoor uitgevoerde inventarisatie zijn, naast het Holtense deel van de gemeente, ook panden/objecten, voornamelijk kerken, uit de wederopbouwperiode meegenomen. Na een selectieprocedure heeft dit geresulteerd in een lijst van 40 toe te voegen panden en objecten.

De aanwijzingsprocedure van deze panden/objecten is in 2014 afgerond. Hierdoor is het bestand aan gemeentelijke monumenten uitgebreid tot 72. Samen met de 25 rijksmonumenten bedraagt het totale monumentenbestand van de gemeente op dit moment 97 panden en objecten.

Het resultaat:

  • 1.

    een geactualiseerde gemeentelijke monumentenlijst voor de gehele gemeente;

  • 2.

    betere bescherming van de waardevolle objecten in de hele gemeente;

  • 3.

    voldoen aan wettelijke taken (meewegen cultuurhistorie in RO);

  • 4.

    het beter kunnen waarborgen van de cultuurhistorische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Er is hier sprake van een dynamisch proces, waaraan een vervolg moet worden gegeven.

De lijst is niet statisch, maar juist dynamisch, waar panden, gezichten en elementen aan kunnen worden toegevoegd en soms ook af kunnen worden gehaald. Het is niet uit te sluiten dat er panden en/ of objecten “vergeten” zijn of dat, als gevolg van nieuwe inzichten of ontwikkelingen, een aanvulling van de gemeentelijke monumentenlijst wenselijk is.

Voorstellen tot wijzigingen in de lijst moeten daarbij wel goed gemotiveerd en onderbouwd zijn

Verder moet er op gelet worden dat aan de monumenten het nodige onderhoud voor de instand-houding van de monumenten wordt uitgevoerd. Dit vraagt de nodige personele (en structurele) inspanning.

In het kader van de vergunningverlening en het toezicht en handhaving is het belangrijk dat de lijst actueel wordt gehouden. Ook is het van belang dat de redengevende beschrijvingen van vóór 2013 aangewezen monumenten worden geactualiseerd. Deze zijn bepalend voor wat beschermd is. De bescherming die de lijst biedt is enkel objectgericht en niet gebiedsgericht. Wanneer ook het gebied rondom het object van waarde is, zal de bescherming hiervan via het bestemmingsplan geregeld moeten worden. Opgemerkt wordt nog dat de wederopbouw meer aandacht verdient. Door het ontbreken van (incidenteel) budget is dit (nog) niet geëffectueerd.

 

Gewenste situatie: Actueel houden lijst beschermde gemeentelijke monumenten. Actualiseren redengevende beschrijvingen van vóór 2013 aangewezen monumenten. Instandhouding waarborgen door uitvoering onderhoud.

3.3 Stimuleren en instandhouding

Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten 

De gemeente vindt het belangrijk dat de door haar aangewezen monumenten ook in stand blijven en onderhouden worden. Het hebben van een monument brengt voor de eigenaar, naast voordelen (waarde van een authentiek pand en dergelijke), meestal toch wel enkele beperkingen met zich mee. Om die redenen is een subsidieverordening vastgesteld.

Deze is bedoeld om onderhoud te stimuleren en zodoende achterstallig onderhoud en verkrotting (en uiteindelijk sloop) te voorkomen.

Bijdragen in de kosten zijn mogelijk voor:

  • 1.

    het onderhouden en in stand houden van het monument en van met name genoemde onderdelen uit de beschrijving;

  • 2.

    het wind- en waterdicht houden van het casco van het monument;

  • 3.

    kosten van een bouwkundige inspectie van bijv. de Monumentenwacht (onder bepaalde voorwaarden).

De eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie krijgen van 50% van de door de gemeente vastgestelde subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000. Voor de uitvoering van de Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten wordt  structureel een post in de begroting opgenomen.

De subsidiëring draagt bij aan draagvlakverbreding voor monumenten en de instandhouding daarvan en aan een positief beeld bij de aanwijzing van nieuwe monumenten. Het promoten van deze subsidie geeft meer bekendheid en dit leidt tot meer aanvragen. Op zich functioneert deze regeling goed. De indruk bestaat dat ook door de aanwijzing van de nieuwe monumenten het aantal aanvragen toeneemt en dat de subsidiebodem wordt bereikt. Verder kan de conclusie worden getrokken dat voor een goede behandeling en beoordeling van de aanvragen meer tijd nodig is

Dit is mede aanleiding om de werking en inhoud van de verordening de komende periode onder de loep te nemen.

Om aanvragen goed en effectief te kunnen beoordelen, is het gewenst hiervoor indienings-vereisten en uitvoeringsvoorschriften op te stellen. Dit geeft ook voor eigenaar/aanvrager duidelijkheid. De aanzet hiertoe is gegeven, afronding en vaststelling heeft nog niet plaatsgevonden.

Gewenste situatie: Een bestand aan gemeentelijke monumenten dat in een voldoende staat van onderhoud verkeert. Behoud van voldoende structurele middelen voor subsidiëring van onderhoud en instandhouding. Behoud van voldoende menskracht met afdoende kennis voor behandeling van aanvragen. Vaststellen indieningsvereisten en uitvoeringsvoorschriften.

 

Stimuleren van periodiek onderhoud aan monumenten

Voor de instandhouding van monumenten is het niet alleen belangrijk dat ze onderhouden worden, maar is ook bekendheid met de staat van onderhoud van de monumenten van belang, bijvoorbeeld voor het opstellen van een meerjaren(onderhouds)planning. Hierbij kan een bouwkundige inspectie van bijvoorbeeld de Stichting Monumentenwacht een nuttig hulpmiddel zijn.

De Stichting Monumentenwacht stelt zich ten doel ernstig verval van cultuurhistorische bouwwerken te voorkomen. Op aanvraag van eigenaren voert de Monumentenwacht inspecties uit. Kleine gebreken (zoals een afgewaaide dakpan of een gescheurde lei) worden daarbij direct verholpen. Daarnaast geeft zij aanvullende adviezen over de aanpak van grotere onderhoudswerkzaamheden. Van de inspectie wordt een rapport opgesteld. Aan dit rapport zijn kosten verbonden. Voor de opdracht voor  een inspectierapport moeten eigenaren een abonnement van de Monumentenwacht hebben.

Het is voor de gemeente van belang inzicht te hebben in de bouwkundige staat van haar gebouwde erfgoed. Ook bij de nulmeting en monitoring van monumenten kan dit een belangrijke informatiebron zijn. Daarnaast biedt het de kans gerichter eigenaren van monumenten te benaderen, daar waar problemen zijn of dreigen te ontstaan.

Wanneer eigenaren een kopie van een actueel (niet ouder dan 1 jaar) inspectierapport aan de gemeente overleggen, kunnen zij de kosten van het abonnement en de aan de inspectie verbonden kosten van de gemeente geretourneerd krijgen. Dit is 1 x per vijf jaar mogelijk. De kosten van het abonnement zijn € 35 per object per jaar. De inspectiekosten zijn afhankelijk van het object, maar bedragen gemiddeld circa € 500.

De uitvoering hiervan loopt via de subsidieverordening, op grond waarvan een bijdrage in de kosten voor de Monumentenwacht mogelijk is. De verwachte kosten op jaarbasis gaan af van het jaarlijks beschikbare subsidiebudget. De werking in de praktijk is echter nog niet goed geregeld.

Aan het promoten hiervan is nog onvoldoende aandacht gegeven als gevolg van onvoldoende menskracht. Er wordt zodoende onvoldoende gedaan om het onderhoud aan panden, achterstallig onderhoud enz. te stimuleren. De werking van de monitoring door de Monumentenwacht heeft aandacht nodig en moet meer worden gepromoot.

Het vorenstaande geldt eveneens wanneer een monumenteigenaar de inspectie en het opstellen van een inspectierapport door een ander deskundig bureau laat uitvoeren.

 

Gewenste situatie: Stimuleren uitvoering bouwkundige inspecties.

Inzicht in bouwkundige staat monumenten

Voor de gebouwde omgeving (monumenten) is er binnen de gemeente nog geen eenduidig beleid geformuleerd. Er is ook geen inzicht bij de gemeente hoe de technische staat van de gebouwen is. Voor behoud van gebouwen zijn er enkele algemene instrumenten die in de Wabo, de Erfgoed-verordening of andere wet- en regelgeving geregeld.

Voor de instandhouding van de rijks- en gemeentelijke monumenten is ook het volgende van belang.

Rijksmonumenten vallen onder de werking van de Monumentenwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In principe is hiermee de instandhouding verzekerd, omdat voor (bijna) elke wijziging een vergunning noodzakelijk is. Voor gemeentelijke monumenten geldt eveneens dat (bijna) alle wijzigingen vergunningplichtig zijn. De wettelijke basis daarvoor wordt geleverd door de gemeentelijke Erfgoedverordening en de Wabo. Instandhouding is daarmee in principe ook verzekerd. Het is belangrijk de bepalingen ten aanzien van de gemeentelijke monumenten in de Erfgoed-verordening te continueren.

Voor rijksmonumenten is inmiddels een versoepeling in de regelgeving doorgevoerd ten aanzien van het vergunningvrij bouwen aan de achtergevel en het (intern) wijzigen van niet monumentale onderdelen. Dit geeft een bepaald risico omdat in eerste instantie de eigenaar zal bepalen of het om monumentale onderdelen gaat of niet.

Het is daarom extra van belang dat de gemeente inzicht krijgt in de bouwkundige staat van de monumenten in de gemeente, omdat dan ook beter bekend is welke onderdelen monumentaal zijn en welke niet.

Voor gemeentelijke monumenten gelden de vergunningvrije mogelijkheden niet. Hiervoor moet de Erfgoedverordening worden aangepast. Het ligt in de lijn dat dan aangesloten wordt bij de regeling voor rijksmonumenten. Dan is het ook van belang de bouwkundige staat van de gemeentelijke monumenten te kennen en welke de monumentale onderdelen zijn.

 

Gewenste situatie: Inzicht in onderhoudsstaat van rijks- en gemeentelijke monumenten in de gemeente. Erfgoedverordening wijzigen voor het vergunningvrij bouwen bij gemeentelijke monumenten. Lijst met vergunningvrije onderdelen opstellen.

 

Bescherming, transformatie en handhaving bij cultuurhistorische waardevolle zaken

Vanuit erfgoedzorg wordt ondersteuning verleend bij bescherming, transformatie en handhavings-zaken bij cultuurhistorische waardevolle zaken. Deze budgettair reguliere en wettelijke taak wordt ad hoc uitgevoerd in samenwerking met het team Handhaving en de juridisch medewerkers. Handhaving bij waardevolle gebouwen is geen routinewerk en vraagt expertise en kennis over monumenten.

De effecten van deze taak zijn:

  • 1.

    Dat de wettelijke taken worden uitgevoerd en wordt toegezien op de Monumentenwet.

  • 2.

    Bescherming van waardevol erfgoed als er vermoeden is van het verloren gaan van waarden door sloop en het voorkomen van meer schade aan monumenten.

  • 3.

    Handhavingszaken bij monumenten kosten altijd veel tijd. Beter is te zorgen voor een effectieve informatievoorziening naar de monumenteigenaren en bewoners.

Er is hier sprake van een structurele activiteit die als zodanig een vervolg moet krijgen. Daarbij moet bezien worden of het aanbeveling verdient meer tijd te steken in de ondersteuning van en in de  communicatie naar eigenaren, burgers, aannemers en makelaars e.d.. Gelet op de grotere verantwoordelijkheid die het rijk aan de gemeenten heeft toegekend, is dit een onderwerp voor nieuw beleid.

 

Gewenste situatie: Voorkomen handhavingszaken door verbetering van informatie aan en communicatie naar eigenaren en het verlenen van ondersteuning bij erfgoedzaken.

 

Uitvoering restauraties waarvoor Brim-subsidies zijn toegekend

De zorg (dit betreft vooral toezicht) voor een goede uitvoering van restauraties die met Brim-subsidie worden uitgevoerd is een wettelijke taak (ook budgettair). Voor de uitvoering is een goede koppeling tussen rijkssubsidie-aanvraag en  vergunningverlening, en tussen uitvoering en toezicht, nodig.

Doordat de rol van de gemeente bij de subsidieverlening is vervallen, is hiervoor minder tijd nodig. Anderzijds is meer tijd nodig om een goede koppeling tussen subsidietoekenning en de vergunning-verlening/uitvoering tot stand te brengen/te behouden. Richting aanvrager(s) is er, in plaats van beoordeling van subsidieaanvragen, meer sprake van een meer informerende/adviserende rol.

Dit gebeurt nu niet. De gemeente ontvangt wel een afschrift van de toekenning van de rijkssubsidie, maar de formatie ontbreekt om e.e.a. te begeleiden en te koppelen aan vergunningen en inspecties.

Het gevolg is onvoldoende behoud van bouwhistorische en architectonische waarden van monumen-ten en onvoldoende zicht op de juiste inzet van overheidssubsidiegelden.

Hieraan zal alsnog aandacht moeten worden gegeven, o.a. door meer te sturen op communicatie met vastgoed en eigenaren.

Omdat dit ook gevolg heeft voor de benodigde menskracht, is dit een item voor nieuw beleid.

 

Gewenste situatie: Optimalisering koppeling tussen subsidietoekenning en vergunningverlening door sturen op communicatie en zorg voor voldoende formatie.

Bescherming, transformatie en handhaving bij cultuurhistorische waardevolle zaken

Vanuit erfgoedzorg wordt ondersteuning verleend bij bescherming, transformatie en handhavings-zaken bij cultuurhistorische waardevolle zaken. Deze budgettair reguliere en wettelijke taak wordt ad hoc uitgevoerd in samenwerking met het team Handhaving en de juridisch medewerkers. Handhaving bij waardevolle gebouwen is geen routinewerk en vraagt expertise en kennis over monumenten.

De effecten van deze taak zijn:

  • 1.

    Dat de wettelijke taken worden uitgevoerd en wordt toegezien op de Monumentenwet.

  • 2.

    Bescherming van waardevol erfgoed als er vermoeden is van het verloren gaan van waarden door sloop en het voorkomen van meer schade aan monumenten.

  • 3.

    Handhavingszaken bij monumenten kosten altijd veel tijd. Beter is te zorgen voor een effectieve informatievoorziening naar de monumenteigenaren en bewoners.

Er is hier sprake van een structurele activiteit die als zodanig een vervolg moet krijgen. Daarbij moet bezien worden of het aanbeveling verdient meer tijd te steken in de ondersteuning van en in de  communicatie naar eigenaren, burgers, aannemers en makelaars e.d.. Gelet op de grotere verantwoordelijkheid die het rijk aan de gemeenten heeft toegekend, is dit een onderwerp voor nieuw beleid.

 

Gewenste situatie: Voorkomen handhavingszaken door verbetering van informatie aan en communicatie naar eigenaren en het verlenen van ondersteuning bij erfgoedzaken.

 

Uitvoering restauraties waarvoor Brim-subsidies zijn toegekend

De zorg (dit betreft vooral toezicht) voor een goede uitvoering van restauraties die met Brim-subsidie worden uitgevoerd is een wettelijke taak (ook budgettair). Voor de uitvoering is een goede koppeling tussen rijkssubsidie-aanvraag en  vergunningverlening, en tussen uitvoering en toezicht, nodig.

Doordat de rol van de gemeente bij de subsidieverlening is vervallen, is hiervoor minder tijd nodig. Anderzijds is meer tijd nodig om een goede koppeling tussen subsidietoekenning en de vergunning-verlening/uitvoering tot stand te brengen/te behouden. Richting aanvrager(s) is er, in plaats van beoordeling van subsidieaanvragen, meer sprake van een meer informerende/adviserende rol.

Dit gebeurt nu niet. De gemeente ontvangt wel een afschrift van de toekenning van de rijkssubsidie, maar de formatie ontbreekt om e.e.a. te begeleiden en te koppelen aan vergunningen en inspecties.

Het gevolg is onvoldoende behoud van bouwhistorische en architectonische waarden van monumen-ten en onvoldoende zicht op de juiste inzet van overheidssubsidiegelden.

Hieraan zal alsnog aandacht moeten worden gegeven, o.a. door meer te sturen op communicatie met vastgoed en eigenaren.

Omdat dit ook gevolg heeft voor de benodigde menskracht, is dit een item voor nieuw beleid.

 

Gewenste situatie: Optimalisering koppeling tussen subsidietoekenning en vergunningverlening door sturen op communicatie en zorg voor voldoende formatie.

 

3.4 Overige erfgoedbeleid gerelateerde onderdelen

Landschap

Het behoort tot de gemeentelijke wettelijke erfgoedtaken om cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen (zoals bijvoorbeeld ‘holle‘ wegen) en gebieden op te nemen in landschaps-beleidsplannen.

Dit is meegenomen in het vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan 2008 (LOP 2008). Het bestemmingsplan Buitengebied verwijst naar dit LOP : aandacht voor erven en cultuurhistorische elementen en openstaan voor particuliere initiatieven.

Bij bestemmingsplanwijzigingen door derden, in projectbesluiten en bij vergunningverlening wordt het LOP uitgewerkt. In het bestemmingsplan is dat opgenomen in de paragraaf 'Landschappelijke inpassing' of in 'Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO)'.

Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke taken en worden de landschappelijke waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen beter gewaarborgd. Deze werkwijze kan worden voortgezet.

Het verdient echter aanbeveling om de bescherming van (cultuur)landschappen op te nemen in het LOP en het bestemmingsplan

Een aandachtspunt is het sturen op kwaliteit bij landschappelijke ingrepen in verband met de reconstructiewet.

Dit betreft aansluiting bij het rijksbeleid, aandacht voor archeologie, gebouwen en historische geografie. Hieraan is geen uitvoering gegeven, maar wordt gedaan afhankelijk van het type plan.

 

Gewenste situatie: huidige werkwijze voortzetten bescherming (cultuur)landschappen opnemen in het LOP en/of bestemmingsplan.

 

Archeologie en cultuurlandschap

  • 1.

    Opstellen van archeologiebeleid

Dit is een wettelijke taak en is grotendeels uitgevoerd. De archeologienota is opgesteld  en het beleid is in de bestemmingsplannen opgenomen. De nota moet bij het opstellen van het Omgevingsplan worden geactualiseerd.

  • 2.

    Archeologisch beleid opnemen in de Erfgoedverordening (inclusief verwachtingenkaart en beleidskaart).

De uitvoering hiervan is grotendeels gebeurd. De archeologieparagraaf is in de verordening opgenomen De aangegeven grenswaarden zijn in de herziene bestemmingsplannen opgenomen.

  • 3.

    Archeologische paragraaf in bestemmingsplannen

Deze (wettelijke) taak is uitgevoerd waarbij incidenteel de monumentenambtenaar is ingeschakeld. Alle bestemmingsplannen zijn in 2010-2012 herzien, waarbij de archeologie-paragraaf in de plannen is opgenomen. Voor het bestemmingsplan buitengebied zijn voor het onderdeel archeologie aparte kaarten gemaakt. Resultaten van archeologische onderzoeken naar aanleiding van uitbreidingsplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen , zijn, waar nodig, in bestemmingsplannen opgenomen. Het doel daarvan is het borgen van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen en het voldoen aan de wettelijke taken. Dit onderdeel behoeft geen vervolg.

 

Gewenste situatie: Archeologische waarden- en beleidskaart actueel houden. Archeologiebeleid actualiseren.

 

Regioarcheoloog 

Op grond van de Monumentenwet 1988, hoofdstuk 5, is de gemeente bevoegd gezag bij archeologische onderwerpen. De gemeente heeft een Archeologische waarden- en beleidskaart. Daarmee zijn de archeologische waarden en verwachtingen die in de ondergrond van de gemeente aanwezig zijn voldoende vastgelegd. Voor het bevoegd gezag brengt dit meer taken met zich mee, zoals het opstellen of beoordelen van programma’s van eisen voor archeologisch onderzoek en het beoordelen van archeologische onderzoeksrapporten.

Voor het uitvoeren van deze specialistische taken maakt de gemeente gebruik van de regio-archeoloog van Het Oversticht. De werkzaamheden worden per project op uurbasis en uurtarief uitgevoerd. Daarnaast kan de regioarcheoloog ook een waardevolle rol vervullen in de uitvoering van de (verplichte) gemeentelijke taken op archeologiegebied.

 

Gewenste situatie: Huidige situatie handhaven.

 

Welstandsnota 

In 2013 is de herziene welstandsnota Rijssen-Holten vastgesteld. De hierin opgenomen criteria zijn gebaseerd op een bepaalde samenhang tussen stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische kenmerken. Zowel de landschappen met hun specifieke kenmerken en karakteristieken als de verschillende kernen zijn beschreven. Bij de kernen is een onderverdeling gemaakt tussen de (historische) kernen, de historische invalswegen, vooroorlogse bebouwing, naoorlogse uitbreidingen en bedrijventerreinen. De beschreven karakteristieken en kenmerken vloeien voort uit de gebruiksgeschiedenis van het gebied en vormen een onderdeel van de cultuurhistorie. Per gebied is het welstandsbeleid geformuleerd en worden de welstandscriteria gegeven waaraan plannen moeten worden getoetst. Per gebied wordt zo het ambitieniveau aangegeven voor de bebouwing en het in stand houden van de karakteristieken van de bebouwing in een bepaald gebied. Voor monumenten en cultuurhistorie zijn in de nota aparte (aanvullende) criteria geformuleerd. Hiermee is, althans deels, voldaan aan de wettelijke taak om cultuurhistorie mee te wegen in RO.

In de welstandsnota 2013 is ook de lijst met karakteristieke panden in het buitengebied opgenomen.

 

Gewenste situatie: Huidige werkwijze handhaven.

 

Inventarisatie van ‘karakteristieke’ panden in het buitengebied

In het kader van de herziening van de bestemmingsplan Buitengebied is een inventarisatie uitgevoerd van de karakteristieke panden in het buitengebied. Hierbij is incidentele ondersteuning gegeven vanuit monumentenzorg. Het doel hiervan is om het behoud van kenmerkende cultuurhistorische, landschap-pelijke en stedenbouwkundige aspecten te bevorderen. Deze panden worden op de plankaart expliciet aangegeven. In het bestemmingsplan zelf wordt één en ander uitgewerkt in aspecten die kenmerkend zijn voor de hoofdvorm (zoals met name bestaande dakvorm, dakhelling en goot- en nokhoogte).

Ook is een verbod opgenomen om, zonder Wabo-vergunning, de gebouwen die zijn aangeduid als “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk te slopen. Op deze manier wordt geprobeerd om via het bestemmingsplan het behoud van deze waardevolle elementen in het landschap te behouden.

Door adequate regels op te stellen is het mogelijk bij ruimtelijke ontwikkelingen cultuurhistorisch waardevolle erven te borgen. Ook is er de mogelijkheid om gericht stimuleringsbeleid te voeren in het buitengebied. De gemeente maakt hierbij zo nodig gebruik van de ervenconsulent van het Oversticht. (zie hoofdstuk ervenconsulent). Dit is één van de middelen om cultuurhistorie mee te wegen in de ruimtelijke ordening.

Ook is de lijst met karakteristieke panden opgenomen in de welstandsnota 2012.

In de herziene bestemmingsplannen voor de kernen is eveneens rekening gehouden met de hier aanwezige karakteristieke panden.

 

Gewenste situatie: Huidige situatie handhaven.

 

Ervenconsulent  

Boerderij en erf zijn van essentieel belang voor de kwaliteit en identiteit van het landschap. Bij verandering in met name het landelijk gebied is het belangrijk aandacht te besteden aan samenhang van erf en landschap. Het Oversticht beschikt over een ervenconsulent die in een vroeg stadium van

het plan het proces begeleidt en adviseert specifiek vanuit de kenmerken van de streek. Vooral bij transformatie van erven wordt de ervenconsulent ingeschakeld voor adviezen met betrekking tot het erfensemble, de erfstructuur en de erfinrichting. De gemeente maakt zelf gebruik van de adviezen van de ervenconsulent, bijvoorbeeld bij rood-voor-roodprojecten en bedrijfsuitbreidingen, maar ook eigenaren van erven kunnen (tegen vergoeding) een advies vragen. De inzet van advisering is het

doorontwikkelen vanuit de karakteristiek van het landschap en het erf.

 

Gewenste situatie: Huidige werkwijze handhaven.

 

Marketing, info en promotie

Er wordt op dit moment met betrekking tot het monumenten- en erfgoedbeleid nauwelijks aandacht gegeven aan de marketing, de informatieverstrekking en promotie.

Het zien en beleven van erfgoed bevordert de waardering van burgers en bezoekers voor de gemeente. Maar erfgoed zien is goed (leren) kijken. De gemeente kan burgers en bezoekers, toeristen of recreanten hierbij helpen. Door erfgoed, in de meest brede zin van het woord, meer onder de aandacht te brengen, kan een groter of juist specifieker publiek bereikt worden.

Aan dit onderdeel is nog geen uitvoering gegeven door het ontbreken van voldoende menskracht. Door dit meer aandacht te geven, wordt daarmee het vergroten van kennis over erfgoed en het uitdragen van erfgoed als economische factor bevorderd. Naast een meer integrale werkwijze kunnen ook de onderstaande items hier een positieve bijdrage aan leveren.

 

Intensivering relatie met Recreatie en Toerisme 

Het intensiveren van de relatie met Recreatie en Toerisme kan een bijdrage leveren aan de belangstelling voor erfgoed.

Dit kan worden bereikt door cultuurhistorie meer te benutten als identiteitsdrager en cultuurhistorie breed te zien, niet alleen door enkele monumenten, maar ook door de omgeving en het landschap e.d. hierbij te betrekken.

 

Gewenste situatie: Intensiveren relatie erfgoed en cultuurhistorie met recreatie en toerisme ter bevordering belangstelling voor erfgoed in de gemeente.

 

Informeren eigenaren 

Er is op dit moment geen actieve benadering van (potentiële) eigenaren van rijks- en gemeentelijke monumenten. Op de website wordt nu minimale informatie gegeven over de procedure tot aanwijzing van monumenten, de noodzaak van vergunningen en de procedure die daarvoor gevolgd moet worden. Dit geldt ook voor de subsidiemogelijkheden en andere financieringsmogelijkheden voor het in stand houden en de restauratie van zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten.

Voor de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst is een informatiebrochure opgesteld. Deze is echter niet meer up-to-date. Door deze waar nodig te corrigeren en te updaten kan de nodige informatie aan monumenteigenaren worden verstrekt. Door deze laatste erbij te betrekken, wordt ook de betrokkenheid van deze eigenaren vergroot.

Ook kan de nodige algemene informatie met betrekking tot monumenten en erfgoed via de gemeentelijke website worden gegeven. Het voordeel hiervan is dat via de website gegeven infor-matie sneller kan worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Digitale toegang tot informatie en met name de hoofdlijnen wordt steeds belangrijker.

 

Gewenste situatie: Verbeteren communicatie en info naar eigenaren Infobrochure aanpassen, info via website optimaliseren.

 

Intensiveren contacten met andere instanties op het gebied van erfgoedzorg

In de gemeente zijn onder andere enkele historische verenigingen actief, die een belangrijke bron vormen voor de kennis over de lokale geschiedenis van de gemeente. Nu worden de verenigingen vaak op ad hoc basis ingeschakeld, bijvoorbeeld bij de inventarisatie voor de gemeentelijke monumentenlijst.

Omdat er bij de historische verenigingen vaak veel kennis aanwezig is, is het belangrijk dat de relatie hiermee wordt versterkt en dat er op een meer structurele manier contact wordt gehouden. Ook kan worden bekeken op welke wijze zij meer betrokken kunnen/willen worden bij activiteiten die de gemeente op het gebied van cultureel erfgoed ontplooit. Ook zou gekeken kunnen worden of de gemeente op enige manier van betekenis kan zijn voor de historische verenigingen. Dit zal nader onderzocht moeten worden.

 

Gewenste situatie: Verbeteren relatie en onderhouden contacten met historische verenigingen.

 

Open Monumentendag

De gemeente neemt tot nu toe niet deel aan de jaarlijkse Open Monumentendag.

Het staat iedere monumenteigenaar vrij die wil, om mee te doen, er wordt niet actief of themagericht benaderd. De openstelling van monumenten hangt af van de bereidheid van de eigenaren. Voor de Open Monumentendag is geen financiële post beschikbaar.

In het kader van het promoten van het in de gemeente aanwezige erfgoed is het te overwegen wel deel te nemen met monumenten in gemeente-eigendom en daarmee ook particuliere monument-eigenaren te stimuleren.

 

Gewenste situatie: Deelnemen met eigen monumenten als stimulans voor particuliere eigenaren.

 

 

Cultuurhistorische @tlas

In samenwerking met Het Oversticht is in 2002 de Cultuurhistorische @tlas gemaakt. Op deze digitale atlas wordt een overzicht gegeven van de cultuurhistorische waarden die in de gemeente aanwezig zijn. De cultuurhistorische atlas biedt informatie over historische landschapsstructuren, bouwkundige monumenten en archeologische vindplaatsen in kaarten, foto’s en toelichting. Op deze manier is de cultuurhistorische informatie snel en gemakkelijk beschikbaar gemaakt voor geïnteresseerde burgers en liefhebbers van cultuurhistorie. Ook bij het maken van (ruimtelijk) beleid en bestemmingsplannen kan gebruik worden gemaakt van deze gegevens.

Door de komst van de Archeologische waarden- en beleidskaart en de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst is de @tlas  verouderd en verdient het derhalve aanbeveling deze te actualiseren. De @tlas is in te zien via de site van de provincie Overijssel http://gisopenbaar.overijssel.nl/website/cultuurhistorie/choi_overijssel.html 

De informatie uit de cultuurhistorische @tlas kan als hulpmiddel dienen bij het implementeren van

cultuurhistorie in ruimtelijke plannen.

 

Gewenste situatie: Actualiseren cultuurhistorische atlas.

 

Welstandsnota 

In 2013 is de herziene welstandsnota Rijssen-Holten vastgesteld. De hierin opgenomen criteria zijn gebaseerd op een bepaalde samenhang tussen stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische kenmerken. Zowel de landschappen met hun specifieke kenmerken en karakteristieken als de verschillende kernen zijn beschreven. Bij de kernen is een onderverdeling gemaakt tussen de (historische) kernen, de historische invalswegen, vooroorlogse bebouwing, naoorlogse uitbreidingen en bedrijventerreinen. De beschreven karakteristieken en kenmerken vloeien voort uit de gebruiksgeschiedenis van het gebied en vormen een onderdeel van de cultuurhistorie. Per gebied is het welstandsbeleid geformuleerd en worden de welstandscriteria gegeven waaraan plannen moeten worden getoetst. Per gebied wordt zo het ambitieniveau aangegeven voor de bebouwing en het in stand houden van de karakteristieken van de bebouwing in een bepaald gebied. Voor monumenten en cultuurhistorie zijn in de nota aparte (aanvullende) criteria geformuleerd. Hiermee is, althans deels, voldaan aan de wettelijke taak om cultuurhistorie mee te wegen in RO.

In de welstandsnota 2013 is ook de lijst met karakteristieke panden in het buitengebied opgenomen.

 

Gewenste situatie: Huidige werkwijze handhaven.

 

Inventarisatie van ‘karakteristieke’ panden in het buitengebied

In het kader van de herziening van de bestemmingsplan Buitengebied is een inventarisatie uitgevoerd van de karakteristieke panden in het buitengebied. Hierbij is incidentele ondersteuning gegeven vanuit monumentenzorg. Het doel hiervan is om het behoud van kenmerkende cultuurhistorische, landschap-pelijke en stedenbouwkundige aspecten te bevorderen. Deze panden worden op de plankaart expliciet aangegeven. In het bestemmingsplan zelf wordt één en ander uitgewerkt in aspecten die kenmerkend zijn voor de hoofdvorm (zoals met name bestaande dakvorm, dakhelling en goot- en nokhoogte).

Ook is een verbod opgenomen om, zonder Wabo-vergunning, de gebouwen die zijn aangeduid als “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk te slopen. Op deze manier wordt geprobeerd om via het bestemmingsplan het behoud van deze waardevolle elementen in het landschap te behouden.

Door adequate regels op te stellen is het mogelijk bij ruimtelijke ontwikkelingen cultuurhistorisch waardevolle erven te borgen. Ook is er de mogelijkheid om gericht stimuleringsbeleid te voeren in het buitengebied. De gemeente maakt hierbij zo nodig gebruik van de ervenconsulent van het Oversticht. (zie hoofdstuk ervenconsulent). Dit is één van de middelen om cultuurhistorie mee te wegen in de ruimtelijke ordening.

Ook is de lijst met karakteristieke panden opgenomen in de welstandsnota 2012.

In de herziene bestemmingsplannen voor de kernen is eveneens rekening gehouden met de hier aanwezige karakteristieke panden.

 

Gewenste situatie: Huidige situatie handhaven.

 

Ervenconsulent  

Boerderij en erf zijn van essentieel belang voor de kwaliteit en identiteit van het landschap. Bij verandering in met name het landelijk gebied is het belangrijk aandacht te besteden aan samenhang van erf en landschap. Het Oversticht beschikt over een ervenconsulent die in een vroeg stadium van

het plan het proces begeleidt en adviseert specifiek vanuit de kenmerken van de streek. Vooral bij transformatie van erven wordt de ervenconsulent ingeschakeld voor adviezen met betrekking tot het erfensemble, de erfstructuur en de erfinrichting. De gemeente maakt zelf gebruik van de adviezen van de ervenconsulent, bijvoorbeeld bij rood-voor-roodprojecten en bedrijfsuitbreidingen, maar ook eigenaren van erven kunnen (tegen vergoeding) een advies vragen. De inzet van advisering is het

doorontwikkelen vanuit de karakteristiek van het landschap en het erf.

 

Gewenste situatie: Huidige werkwijze handhaven.

 

Marketing, info en promotie

Er wordt op dit moment met betrekking tot het monumenten- en erfgoedbeleid nauwelijks aandacht gegeven aan de marketing, de informatieverstrekking en promotie.

Het zien en beleven van erfgoed bevordert de waardering van burgers en bezoekers voor de gemeente. Maar erfgoed zien is goed (leren) kijken. De gemeente kan burgers en bezoekers, toeristen of recreanten hierbij helpen. Door erfgoed, in de meest brede zin van het woord, meer onder de aandacht te brengen, kan een groter of juist specifieker publiek bereikt worden.

Aan dit onderdeel is nog geen uitvoering gegeven door het ontbreken van voldoende menskracht. Door dit meer aandacht te geven, wordt daarmee het vergroten van kennis over erfgoed en het uitdragen van erfgoed als economische factor bevorderd. Naast een meer integrale werkwijze kunnen ook de onderstaande items hier een positieve bijdrage aan leveren.

 

Intensivering relatie met Recreatie en Toerisme 

Het intensiveren van de relatie met Recreatie en Toerisme kan een bijdrage leveren aan de belangstelling voor erfgoed.

Dit kan worden bereikt door cultuurhistorie meer te benutten als identiteitsdrager en cultuurhistorie breed te zien, niet alleen door enkele monumenten, maar ook door de omgeving en het landschap e.d. hierbij te betrekken.

 

Gewenste situatie: Intensiveren relatie erfgoed en cultuurhistorie met recreatie en toerisme ter bevordering belangstelling voor erfgoed in de gemeente.

 

Informeren eigenaren 

Er is op dit moment geen actieve benadering van (potentiële) eigenaren van rijks- en gemeentelijke monumenten. Op de website wordt nu minimale informatie gegeven over de procedure tot aanwijzing van monumenten, de noodzaak van vergunningen en de procedure die daarvoor gevolgd moet worden. Dit geldt ook voor de subsidiemogelijkheden en andere financieringsmogelijkheden voor het in stand houden en de restauratie van zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten.

Voor de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst is een informatiebrochure opgesteld. Deze is echter niet meer up-to-date. Door deze waar nodig te corrigeren en te updaten kan de nodige informatie aan monumenteigenaren worden verstrekt. Door deze laatste erbij te betrekken, wordt ook de betrokkenheid van deze eigenaren vergroot.

Ook kan de nodige algemene informatie met betrekking tot monumenten en erfgoed via de gemeentelijke website worden gegeven. Het voordeel hiervan is dat via de website gegeven infor-matie sneller kan worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Digitale toegang tot informatie en met name de hoofdlijnen wordt steeds belangrijker.

 

Gewenste situatie: Verbeteren communicatie en info naar eigenaren Infobrochure aanpassen, info via website optimaliseren.

 

Intensiveren contacten met andere instanties op het gebied van erfgoedzorg

In de gemeente zijn onder andere enkele historische verenigingen actief, die een belangrijke bron vormen voor de kennis over de lokale geschiedenis van de gemeente. Nu worden de verenigingen vaak op ad hoc basis ingeschakeld, bijvoorbeeld bij de inventarisatie voor de gemeentelijke monumentenlijst.

Omdat er bij de historische verenigingen vaak veel kennis aanwezig is, is het belangrijk dat de relatie hiermee wordt versterkt en dat er op een meer structurele manier contact wordt gehouden. Ook kan worden bekeken op welke wijze zij meer betrokken kunnen/willen worden bij activiteiten die de gemeente op het gebied van cultureel erfgoed ontplooit. Ook zou gekeken kunnen worden of de gemeente op enige manier van betekenis kan zijn voor de historische verenigingen. Dit zal nader onderzocht moeten worden.

 

Gewenste situatie: Verbeteren relatie en onderhouden contacten met historische verenigingen.

 

Open Monumentendag

De gemeente neemt tot nu toe niet deel aan de jaarlijkse Open Monumentendag.

Het staat iedere monumenteigenaar vrij die wil, om mee te doen, er wordt niet actief of themagericht benaderd. De openstelling van monumenten hangt af van de bereidheid van de eigenaren. Voor de Open Monumentendag is geen financiële post beschikbaar.

In het kader van het promoten van het in de gemeente aanwezige erfgoed is het te overwegen wel deel te nemen met monumenten in gemeente-eigendom en daarmee ook particuliere monument-eigenaren te stimuleren.

 

Gewenste situatie: Deelnemen met eigen monumenten als stimulans voor particuliere eigenaren.

 

 

Cultuurhistorische @tlas

In samenwerking met Het Oversticht is in 2002 de Cultuurhistorische @tlas gemaakt. Op deze digitale atlas wordt een overzicht gegeven van de cultuurhistorische waarden die in de gemeente aanwezig zijn. De cultuurhistorische atlas biedt informatie over historische landschapsstructuren, bouwkundige monumenten en archeologische vindplaatsen in kaarten, foto’s en toelichting. Op deze manier is de cultuurhistorische informatie snel en gemakkelijk beschikbaar gemaakt voor geïnteresseerde burgers en liefhebbers van cultuurhistorie. Ook bij het maken van (ruimtelijk) beleid en bestemmingsplannen kan gebruik worden gemaakt van deze gegevens.

Door de komst van de Archeologische waarden- en beleidskaart en de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst is de @tlas  verouderd en verdient het derhalve aanbeveling deze te actualiseren. De @tlas is in te zien via de site van de provincie Overijssel http://gisopenbaar.overijssel.nl/website/cultuurhistorie/choi_overijssel.html 

De informatie uit de cultuurhistorische @tlas kan als hulpmiddel dienen bij het implementeren van

cultuurhistorie in ruimtelijke plannen.

 

Gewenste situatie: Actualiseren cultuurhistorische atlas.

 

Inventarisatie van ‘karakteristieke’ panden in het buitengebied

In het kader van de herziening van de bestemmingsplan Buitengebied is een inventarisatie uitgevoerd van de karakteristieke panden in het buitengebied. Hierbij is incidentele ondersteuning gegeven vanuit monumentenzorg. Het doel hiervan is om het behoud van kenmerkende cultuurhistorische, landschap-pelijke en stedenbouwkundige aspecten te bevorderen. Deze panden worden op de plankaart expliciet aangegeven. In het bestemmingsplan zelf wordt één en ander uitgewerkt in aspecten die kenmerkend zijn voor de hoofdvorm (zoals met name bestaande dakvorm, dakhelling en goot- en nokhoogte).

Ook is een verbod opgenomen om, zonder Wabo-vergunning, de gebouwen die zijn aangeduid als “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk te slopen. Op deze manier wordt geprobeerd om via het bestemmingsplan het behoud van deze waardevolle elementen in het landschap te behouden.

Door adequate regels op te stellen is het mogelijk bij ruimtelijke ontwikkelingen cultuurhistorisch waardevolle erven te borgen. Ook is er de mogelijkheid om gericht stimuleringsbeleid te voeren in het buitengebied. De gemeente maakt hierbij zo nodig gebruik van de ervenconsulent van het Oversticht. (zie hoofdstuk ervenconsulent). Dit is één van de middelen om cultuurhistorie mee te wegen in de ruimtelijke ordening.

Ook is de lijst met karakteristieke panden opgenomen in de welstandsnota 2012.

In de herziene bestemmingsplannen voor de kernen is eveneens rekening gehouden met de hier aanwezige karakteristieke panden.

 

Gewenste situatie: Huidige situatie handhaven.

 

Ervenconsulent  

Boerderij en erf zijn van essentieel belang voor de kwaliteit en identiteit van het landschap. Bij

verandering in met name het landelijk gebied is het belangrijk aandacht te besteden aan samenhang

van erf en landschap. Het Oversticht beschikt over een ervenconsulent die in een vroeg stadium van

het plan het proces begeleidt en adviseert specifiek vanuit de kenmerken van de streek. Vooral bij

transformatie van erven wordt de ervenconsulent ingeschakeld voor adviezen met betrekking tot het

erfensemble, de erfstructuur en de erfinrichting. De gemeente maakt zelf gebruik van de adviezen van

de ervenconsulent, bijvoorbeeld bij rood-voor-roodprojecten en bedrijfsuitbreidingen, maar ook

eigenaren van erven kunnen (tegen vergoeding) een advies vragen. De inzet van advisering is het

doorontwikkelen vanuit de karakteristiek van het landschap en het erf.

 

Gewenste situatie: Huidige werkwijze handhaven.

 

Marketing, info en promotie

Er wordt op dit moment met betrekking tot het monumenten- en erfgoedbeleid nauwelijks aandacht gegeven aan de marketing, de informatieverstrekking en promotie.

Het zien en beleven van erfgoed bevordert de waardering van burgers en bezoekers voor de

gemeente. Maar erfgoed zien is goed (leren) kijken. De gemeente kan burgers en bezoekers, toeristen of recreanten hierbij helpen. Door erfgoed, in de meest brede zin van het woord, meer onder de aandacht te brengen, kan een groter of juist specifieker publiek bereikt worden.

Aan dit onderdeel is nog geen uitvoering gegeven door het ontbreken van voldoende menskracht. Door dit meer aandacht te geven, wordt daarmee het vergroten van kennis over erfgoed en het uitdragen van erfgoed als economische factor bevorderd. Naast een meer integrale werkwijze kunnen ook de onderstaande items hier een positieve bijdrage aan leveren.

 

Intensivering relatie met Recreatie en Toerisme 

Het intensiveren van de relatie met Recreatie en Toerisme kan een bijdrage leveren aan de belangstelling voor erfgoed.

Dit kan worden bereikt door cultuurhistorie meer te benutten als identiteitsdrager en cultuurhistorie breed te zien, niet alleen door enkele monumenten, maar ook door de omgeving en het landschap e.d. hierbij te betrekken.

 

Gewenste situatie: Intensiveren relatie erfgoed en cultuurhistorie met recreatie en toerisme ter bevordering belangstelling voor erfgoed in de gemeente.

 

Informeren eigenaren 

Er is op dit moment geen actieve benadering van (potentiële) eigenaren van rijks- en gemeentelijke monumenten. Op de website wordt nu minimale informatie gegeven over de procedure tot aanwijzing van monumenten, de noodzaak van vergunningen en de procedure die daarvoor gevolgd moet worden. Dit geldt ook voor de subsidiemogelijkheden en andere financieringsmogelijkheden voor het in stand houden en de restauratie van zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten.

Voor de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst is een informatiebrochure opgesteld. Deze is echter niet meer up-to-date. Door deze waar nodig te corrigeren en te updaten kan de nodige informatie aan monumenteigenaren worden verstrekt. Door deze laatste erbij te betrekken, wordt ook de betrokkenheid van deze eigenaren vergroot.

Ook kan de nodige algemene informatie met betrekking tot monumenten en erfgoed via de gemeentelijke website worden gegeven. Het voordeel hiervan is dat via de website gegeven infor-matie sneller kan worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Digitale toegang tot informatie en met name de hoofdlijnen wordt steeds belangrijker.

 

Gewenste situatie: Verbeteren communicatie en info naar eigenaren.Infobrochure aanpassen, info via website optimaliseren.

 

 

Ervenconsulent  

Boerderij en erf zijn van essentieel belang voor de kwaliteit en identiteit van het landschap. Bij verandering in met name het landelijk gebied is het belangrijk aandacht te besteden aan samenhang van erf en landschap. Het Oversticht beschikt over een ervenconsulent die in een vroeg stadium van

het plan het proces begeleidt en adviseert specifiek vanuit de kenmerken van de streek. Vooral bij transformatie van erven wordt de ervenconsulent ingeschakeld voor adviezen met betrekking tot het erfensemble, de erfstructuur en de erfinrichting. De gemeente maakt zelf gebruik van de adviezen van de ervenconsulent, bijvoorbeeld bij rood-voor-roodprojecten en bedrijfsuitbreidingen, maar ook eigenaren van erven kunnen (tegen vergoeding) een advies vragen. De inzet van advisering is het

doorontwikkelen vanuit de karakteristiek van het landschap en het erf.

 

Gewenste situatie: Huidige werkwijze handhaven.

 

Marketing, info en promotie

Er wordt op dit moment met betrekking tot het monumenten- en erfgoedbeleid nauwelijks aandacht gegeven aan de marketing, de informatieverstrekking en promotie.

Het zien en beleven van erfgoed bevordert de waardering van burgers en bezoekers voor de gemeente. Maar erfgoed zien is goed (leren) kijken. De gemeente kan burgers en bezoekers, toeristen of recreanten hierbij helpen. Door erfgoed, in de meest brede zin van het woord, meer onder de aandacht te brengen, kan een groter of juist specifieker publiek bereikt worden.

Aan dit onderdeel is nog geen uitvoering gegeven door het ontbreken van voldoende menskracht. Door dit meer aandacht te geven, wordt daarmee het vergroten van kennis over erfgoed en het uitdragen van erfgoed als economische factor bevorderd. Naast een meer integrale werkwijze kunnen ook de onderstaande items hier een positieve bijdrage aan leveren.

 

Intensivering relatie met Recreatie en Toerisme 

Het intensiveren van de relatie met Recreatie en Toerisme kan een bijdrage leveren aan de belangstelling voor erfgoed.

Dit kan worden bereikt door cultuurhistorie meer te benutten als identiteitsdrager en cultuurhistorie breed te zien, niet alleen door enkele monumenten, maar ook door de omgeving en het landschap e.d. hierbij te betrekken.

 

Gewenste situatie: Intensiveren relatie erfgoed en cultuurhistorie met recreatie en toerisme ter bevordering belangstelling voor erfgoed in de gemeente.

 

Informeren eigenaren 

Er is op dit moment geen actieve benadering van (potentiële) eigenaren van rijks- en gemeentelijke monumenten. Op de website wordt nu minimale informatie gegeven over de procedure tot aanwijzing van monumenten, de noodzaak van vergunningen en de procedure die daarvoor gevolgd moet worden. Dit geldt ook voor de subsidiemogelijkheden en andere financieringsmogelijkheden voor het in stand houden en de restauratie van zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten.

Voor de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst is een informatiebrochure opgesteld. Deze is echter niet meer up-to-date. Door deze waar nodig te corrigeren en te updaten kan de nodige informatie aan monumenteigenaren worden verstrekt. Door deze laatste erbij te betrekken, wordt ook de betrokkenheid van deze eigenaren vergroot.

Ook kan de nodige algemene informatie met betrekking tot monumenten en erfgoed via de gemeentelijke website worden gegeven. Het voordeel hiervan is dat via de website gegeven informatie sneller kan worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Digitale toegang tot informatie en met name de hoofdlijnen wordt steeds belangrijker.

 

Gewenste situatie: Verbeteren communicatie en info naar eigenaren.Infobrochure aanpassen, info via website optimaliseren.

Intensiveren contacten met andere instanties op het gebied van erfgoedzorg

In de gemeente zijn onder andere enkele historische verenigingen actief, die een belangrijke bron vormen voor de kennis over de lokale geschiedenis van de gemeente. Nu worden de verenigingen vaak op ad hoc basis ingeschakeld, bijvoorbeeld bij de inventarisatie voor de gemeentelijke monumentenlijst.

Omdat er bij de historische verenigingen vaak veel kennis aanwezig is, is het belangrijk dat de relatie hiermee wordt versterkt en dat er op een meer structurele manier contact wordt gehouden. Ook kan worden bekeken op welke wijze zij meer betrokken kunnen/willen worden bij activiteiten die de gemeente op het gebied van cultureel erfgoed ontplooit. Ook zou gekeken kunnen worden of de gemeente op enige manier van betekenis kan zijn voor de historische verenigingen. Dit zal nader onderzocht moeten worden.

 

Gewenste situatie: Verbeteren relatie en onderhouden contacten met historische verenigingen.

 

Open Monumentendag

De gemeente neemt tot nu toe niet deel aan de jaarlijkse Open Monumentendag.

Het staat iedere monumenteigenaar vrij die wil, om mee te doen, er wordt niet actief of themagericht benaderd. De openstelling van monumenten hangt af van de bereidheid van de eigenaren. Voor de Open Monumentendag is geen financiële post beschikbaar.

In het kader van het promoten van het in de gemeente aanwezige erfgoed is het te overwegen wel deel te nemen met monumenten in gemeente-eigendom en daarmee ook particuliere monument-eigenaren te stimuleren.

 

Gewenste situatie: Deelnemen met eigen monumenten als stimulans voor particuliere eigenaren.

Cultuurhistorische @tlas

In samenwerking met Het Oversticht is in 2002 de Cultuurhistorische @tlas gemaakt. Op deze digitale atlas wordt een overzicht gegeven van de cultuurhistorische waarden die in de gemeente aanwezig zijn. De cultuurhistorische atlas biedt informatie over historische landschapsstructuren, bouwkundige monumenten en archeologische vindplaatsen in kaarten, foto’s en toelichting. Op deze manier is de cultuurhistorische informatie snel en gemakkelijk beschikbaar gemaakt voor geïnteresseerde burgers en liefhebbers van cultuurhistorie. Ook bij het maken van (ruimtelijk) beleid en bestemmingsplannen kan gebruik worden gemaakt van deze gegevens.

Door de komst van de Archeologische waarden- en beleidskaart en de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst is de @tlas  verouderd en verdient het derhalve aanbeveling deze te actualiseren. De @tlas is in te zien via de site van de provincie Overijssel http://gisopenbaar.overijssel.nl/website/cultuurhistorie/choi_overijssel.html 

De informatie uit de cultuurhistorische @tlas kan als hulpmiddel dienen bij het implementeren van

cultuurhistorie in ruimtelijke plannen.

 

Gewenste situatie: Actualiseren cultuurhistorische atlas.

   

4. Gevolgen ontwikkeling erfgoedbeleid

4.1 Ontwikkelen beleid

Wat is er?

Zoals hiervoor al is aangegeven heeft de gemeente verschillende taken op het gebied van de monumentenzorg:

  • 1.

    uitvoering van de wettelijk voorgeschreven taken op gebied van vergunningverlening en subsidieverstrekking;

  • 2.

    het voeren van een actief monumentenbeleid (erfgoedbeleid) en ruimtelijk kwaliteitsbeleid uit oogpunt van erfgoedzorg, waaronder het meewegen van cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening;

  • 3.

    zorgdragen voor de instandhouding van de aanwezige archeologische waarden;

  • 4.

    eigen gemeentelijke bevoegdheden zoals het aanwijzen van gemeentelijke monumenten, de vergunningverlening en subsidieverstrekking voor gemeentelijke monumenten.

De wettelijke taken liggen vast. In de gemeentelijke bevoegdheden zit bestuurlijke speelruimte.

De gemeente heeft de laatste jaren, naast de uitvoering van de taken voortvloeiend uit het in 2008 vastgestelde beleid, al diverse zaken geregeld met betrekking tot het cultureel erfgoed in de gemeente.

Een aantal hiervan zijn het gevolg van (nieuwe) ontwikkelingen op het gebied van erfgoedzorg

In hoofdstuk 3 zijn de zaken vermeld die al uitgevoerd zijn of nu nog in uitvoering zijn.

Daarbij is ook aangegeven wat op grond van een voldoende erfgoedbeleid de gewenste situatie is.

Dit zijn onder andere:

  • 1.

    Een actuele erfgoedverordening en waarin archeologie is opgenomen;

  • 2.

    Een geactualiseerde gemeentelijke monumentenlijst, met een toename van het monumenten-bestand met 40 objecten tot 25 rijks- en 72 gemeentelijke monumenten.

  • 3.

    Een geactualiseerde subsidieverordening voor onderhoud aan gemeentelijke monumenten

Deze zaken zijn grotendeels nog gebaseerd op het in 2008 vastgestelde beleid.

Andere, zoals de archeologische waarden- en beleidskaart en een geactualiseerde welstandsnota waarin cultuurhistorie (deels) is opgenomen , zijn het gevolg van ontwikkelingen in de afgelopen jaren.

Welke ontwikkelingen zijn er?

Met de beleidsbrief “Modernisering van de Monumentenzorg” in 2009 is een volgende stap gezet in de ontwikkeling van het monumenten- en erfgoedbeleid.

Een gevolg hiervan is een terugtredende rol van het rijk en provincie. Voor de gemeente betekent dit dat zij meer verantwoordelijkheden heeft gekregen voor de instandhouding, de ontwikkeling en de beleving van het cultureel erfgoed op en in haar grondgebied. De verschuiving van objectgericht naar gebiedsgericht vraagt van de gemeente ook een aanpassing en vernieuwing van het huidige monumentenbeleid naar erfgoedbeleid. Om deze ontwikkelingen te kunnen volgen en hierop adequaat in te kunnen spelen is deze erfgoednota, als vervolg op de huidige, verouderde, monumentennota opgesteld.

 

Wat willen we?

Zoals uit hoofdstuk 3  blijkt is deze nieuwe rol op een aantal gebieden door de gemeente al onderkend en in enkele gevallen opgepakt, zoals het traject van vergunningverlening en aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit (waaronder ook erfgoed ) bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en plannen die nu worden opgesteld.

Kortom, veel van de uitgangspunten van het rijk en de provincie: behoud van erfgoed, erfgoed als onderdeel van de identiteit, ontwikkelen en beleven van erfgoed worden nu al door de gemeente omarmd, maar moeten verder worden uitgewerkt om er echt handen en voeten aan te kunnen geven en om te zorgen voor een betere afstemming tussen de beleidsvelden. Dit is bij de diverse onderdelen in hoofdstuk 3 aangegeven als gewenste situatie (zie ook bijlage zie ook bijlage met de samenvatting van de alle kaders). Daar is het “nieuwe” beleid dan ook op gericht.

 

Wat is daarvoor nodig?

Het uitvoeren van erfgoedbeleid verlangt een wijziging in de houding van de gemeente. Nu wordt meestal op concrete vragen gereageerd en zijn er (te) weinig initiatieven om ontwikkelmogelijkheden voor cultureel erfgoed te onderzoeken of actief op te treden richting eigenaren van monumenten. Uitvoering van het erfgoedbeleid geldt niet alleen naar de buitenwereld toe, maar heeft ook consequenties voor de gemeentelijke organisatie zelf. Wil de gemeente een meer actieve rol spelen met betrekking tot erfgoed en ook streven naar een kwaliteitsverbetering voor bijvoorbeeld vergunningverlening, dan is het van groot belang dat daarvoor voldoende kwaliteit, menskracht en middelen beschikbaar zijn. Als de gemeente zich met erfgoed wil identificeren en dit op de kaart wil zetten en houden, zullen daarvoor structureel middelen beschikbaar gesteld moeten worden.

4.2 Formatie en middelen

Wat betekent dit?

Structureel is 0,2 formatieplaats aanwezig voor de uitvoering van de taken op het gebied van monumenten- en erfgoedzorg , inclusief beleid. Dit is onvoldoende om deze taken op het minimaal vereiste niveau uit te voeren, zeker na de start van de “Modernisering van de Monumenten” (MoMo) en de hierdoor grotere verantwoordelijkheid voor de gemeente.

Uit landelijk onderzoek is gebleken dat voor het uitvoeren van de wettelijke taken voor monumenten en cultuurhistorie een norm moet worden gehanteerd van tenminste 0,5 formatieplaats op 100 monumenten.

De gemeente telt op dit moment 97 rijks- en gemeentelijke monumenten. Op basis van de genoemde norm is dus structureel tenminste 0,5 formatieplaats nodig om de reguliere/wettelijke taken naar behoren uit te voeren. Voor het uitvoeren van alle taken is dit een absoluut minimum. Dit betekent dat tenminste een uitbreiding van de huidige formatie met 0,3 formatieplaats tot 0,5 fte noodzakelijk is. Zo niet dan wordt niet aan wettelijke taakuitvoering voldaan.

Voor de begeleiding van het erfgoedbeleid wordt uitgegaan van 0,15 fte per jaar, waardoor de (gewenste) arbeidsbehoefte voor het gehele erfgoedbeleid op 0,65 fte wordt gesteld.

 

De laatste jaren hebben we incidentele formatie gehad om tenminste de wettelijke taken uit te kunnen voeren en voor het tot stand brengen van een meer integrale werkwijze. Het inzetten van deze extra formatie is noodzakelijk gebleken om een minimaal aanvaardbaar uitvoeringsniveau te bereiken.

Voor het subsidiëren van onderhoud van gemeentelijke monumenten is structureel budget beschikbaar . Door de toename van het aantal gemeentelijke monumenten zal de druk op dit budget mogelijk  toenemen.

 

Gewenste situatie: Uitvoering erfgoedbeleid op tenminste het wettelijk niveau. Formatie structureel uitbreiden tot 0,65 fte.

 

5. Bijlagen

Lijst beschermde gemeentelijke monumenten

Rijksmonumentenlijst 2008

Samenvatting gewenste situaties van toepassing zijnde onderdelen