Regeling vervallen per 08-04-2019

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Rijssen-Holten 2008

Geldend van 10-12-2008 t/m 07-04-2019

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Rijssen-Holten 2008

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Rijssen-Holten 2008

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monument: een object dat is opgenomen in de monumentenlijst zoals bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening;

  • b.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar krachtens de voor dat jaar geldende begroting, ten hoogste beschikbaar is voor het totaal toe te kennen subsidie krachtens deze verordening;

  • c.

    eigenaar: de natuurlijke- of rechtspersoon die krachtens een zakelijk recht het genot heeft van een monument;

Artikel 2

De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de behandeling van de begroting het subsidieplafond vast, welk besluit bekend wordt gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de monumentenzorg en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie toe te kennen, zulks ter bevordering van het instandhouden van het monument.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidiebeschikking voorschriften verbinden, die bepalend zijn voor het verkrijgen van de subsidie.

Artikel 5

Subsidie op grond van deze verordening kan uitsluitend worden toegekend aan de eigenaar van een monument.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders kennen slechts subsidie toe voor zover de op grond van artikel 2 vastgestelde financiële middelen toereikend zijn.

Artikel 7

Alle aanvragen om subsidie, die voldoen aan artikel 14 en 15 van deze verordening, worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 8

  • 1. Indien in verband met het bepaalde in artikel 6 een subsidie niet of slechts gedeeltelijk kan worden toegekend, wordt daarvan onder opgave van de reden aan de aanvrager door burgemeester en wethouders kennis gegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders delen de aanvrager mede dat indien de werkzaamheden opgeschort kunnen worden, deze aanvraag in het daaropvolgende jaar op de gebruikelijke wijze opnieuw wordt behandeld.

Artikel 9

De aanvrager van subsidie dient de door burgemeester en wethouders met controle belaste ambtenaren op de door die personen te bepalen tijdstippen de gelegenheid te bieden het monument en/of de wijze waarop de gesubsidieerde onderhoudswerkzaamheden worden of zijn uitgevoerd te inspecteren, alsmede inzage te geven van de daarop betrekking hebbende bescheiden en tekeningen.

Artikel 10

De eigenaar aan wie ingevolge deze verordening subsidie is toegekend, dient het monument in redelijke staat van onderhoud te houden en dient deze voldoende te verzekeren en verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.

HOOFDSTUK 2 De subsidiabele werkzaamheden en kosten

Artikel 11

Aan de eigenaar van een monument kan subsidie worden toegekend voor de uitvoering van restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden, die de instandhouding van het monument bevorderen. De subsidiabele werkzaamheden worden door burgemeester en wethouders vastgesteld .

Artikel 12

Aan de eigenaar van een monument kan eens in de 5 jaar een vergoeding worden toegekend voor het

abonnement en de inspectie van de Monumentenwacht.

Artikel 13

Onder de in artikel 11 bedoelde subsidiabele werkzaamheden worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom, dan wel de materiaalkosten indien het werk volledig in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd;

  • b.

    de kosten voor het opstellen van een gespecificeerde werkomschrijving c.q. bestek;

  • c.

    de verschuldigde omzetbelasting.

  • d.

    de kosten van het wind- en waterdicht houden van het “casco” van het monument;

  • e.

    de kosten van onderhoud of restauratie aan monumentale onderdelen zoals deze tot uitdrukking

komen in de redengevende omschrijving van het object.

Artikel 14

Geen subsidie kan worden toegekend in de kosten van werkzaamheden voor zover deze kosten:

  • a.

    op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn;

  • b.

    op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) op verschuldigde belasting in aftrek gebracht kunnen worden.

Hoofdstuk 3 De aanvraagprocedure

Artikel 15

De aanvraag om subsidie op grond van deze verordening dient schriftelijk te worden ingediend bij burgemeester en wethouders door middel van een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 16

  • 1.

    Bij de aanvraag om subsidie dienen, samen met het volledig ingevulde en door de aanvrager getekende formulier, te worden overlegd:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten, inclusief afschriften van gemaakte offertes;

    • b.

      een gespecificeerde werkomschrijving c.q. bestek;

    • c.

      een tekening, danwel foto’s van het object, waaruit gebreken blijken;

    • d.

      de namen en adressen van aannemer(s) en onderaannemer(s);

    • e.

      een kopie van een verzekeringsovereenkomst tegen brand-, storm- en bliksemschade ten behoeve van het monument.

  • 2.

    De begroting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, omvat alle kosten van de werkzaamheden en materialen, is niet ouder dan twee jaar en is gespecificeerd in manuren, materialen, onderaannemers (indien aanwezig) en stelposten. De uurprijzen voor arbeid worden berekend volgens de normen die de Rijksdienst voor Archeologie,Cultuurlandschap en Monumenten hiervoor hanteert.

  • 3.

    Een aanvraag die niet voldoet aan alle hiervoor gestelde vereisten is onvolledig. Een onvolledige aanvraag geldt niet als aanvraag als bedoeld in artikel 7.

  • 4.

    Indien ook een monumentenvergunning vereist is, kan de subsidieverlening niet eerder worden toegekend dan nadat de monumentenvergunning onherroepelijk is geworden. De subsidieaanvraag wordt geacht onvolledig te zijn tot aan het moment dat de monumentenvergunning wordt verleend

Artikel 17

Indien de aanvrager heeft voldaan aan artikel 14 en 15, krijgt hij door of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvankelijkheid uitgereikt, waarin de datum is aangegeven zoals bedoeld in artikel 7.

Artikel 18

  • 1.

    Indien de aanvrager de gegevens als bedoeld in artikel 15 niet heeft overgelegd, stellen burgemeester en wethouders aanvrager binnen vijf weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen in de gelegenheid de ontbrekende gegevens binnen twee weken alsnog te overleggen.

  • 2.

    Ingeval toepassing is gegeven aan het eerste lid en de aanvrager de ontbrekende gegevens niet of in onvoldoende mate heeft overlegd, delen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken mee, dat het verzoek om subsidie niet in behandeling wordt genomen.

Artikel 19

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 14 binnen acht weken na ontvangst van alle bij de aanvraag te overleggen bescheiden.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd. De aanvrager ontvangt hieromtrent schriftelijk bericht vóór de in het eerste lid bedoelde datum, onder vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking door burgemeester en wethouders zal worden afgegeven.

HOOFDSTUK 4 de subsidie

Artikel 20

  • 1. Om in aanmerking te komen voor subsidie mag niet met de uitvoering van de werkzaamheden zijn begonnen voordat burgemeester en wethouders hebben beslist op de subsidieaanvraag.

  • 2. De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is toegekend dienen binnen één jaar na verzenddatum van de beschikking tot subsidietoekenning te zijn voltooid en gereedgemeld,

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen uitstel verlenen van het bepaalde in lid 2 voor maximaal één jaar.

Artikel 21

  • 1. De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is toegekend mogen niet in afwijking van de in de subsidiebeschikking gestelde uitvoeringsvoorwaarden worden uitgevoerd dan na schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2. Door of namens burgemeester en wethouders kunnen naast de in de subsidiebeschikking gestelde uitvoeringsvoorwaarden, aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is toegekend.

Artikel 22

De subsidie wordt uitsluitend toegekend indien:

  • 1.

    de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten per aanvraag ten minste € 500,-- bedragen, met dien verstande dat indien de werkzaamheden geheel door zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, de subsidie kan worden toegekend in de materiaalkosten voor zover deze ten minste € 250,- bedragen;

  • 2.

    in hetzelfde jaar geen subsidie op basis van deze verordening ten behoeve van het betreffende monument is toegekend.

Artikel 23

De subsidie in de kosten van instandhoudingwerkzaamheden aan een monument bedraagt 50%van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten tot een bedrag van ten hoogste € 5.000,-- per aanvraag.

HOOFDSTUK 5 Uitbetaling en bevoorschotting

Artikel 24

  • 1. Uitbetaling van de toegekende subsidie geschiedt binnen vier weken nadat:

    • a.

      de uitvoering van de instandhoudingwerkzaamheden schriftelijk is gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden door of namens burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

    • c.

      de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling door of namens burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven giro- of bankrekening.

Artikel 25

Indien 50% of meer van de werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is toegekend zijn verricht en door of namens burgemeester en wethouders accoord bevonden kan op verzoek van de aanvrager een voorschot worden verstrekt van maximaal 50% van de toegekende subsidie.

HOOFDSTUK 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 26

Indien de aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, de in deze verordening vastgelegde voorschriften dan wel de in de subsidiebeschikking gestelde voorwaarden niet nakomt, kunnen burgemeester en wethouders de krachtens deze verordening gegeven beschikking wijzigen of intrekken, het uitbetaalde voorschot of subsidie terugvorderen en nieuwe verzoeken om subsidie krachtens deze verordening van de betreffende aanvrager afwijzen.

Artikel 27

  • 1. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, gehoord de monumentenraad, in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Alle aanvragen om toekenning van een subsidie krachtens deze verordening worden om advies voorgelegd aan de monumentenraad.

Artikel 27

Deze verordening die kan worden aangehaald als "subsidieverordening gemeentelijke monumenten Rijssen-Holten 2008", treedt in werking met ingang van de achtste dag na de afkondiging.

Artikel 28

  • 1.

    de "Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing 1996” en de "Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing 1998” vervallen op de dag dat deze verordening in werking treedt.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, en als volledig worden aangemerkt in de zin van deze verordening, worden afgehandeld conform de "Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing 1996".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijssen-Holten d.d. 30 oktober 2008.
De raad van de gemeente Rijssen-Holten,
de griffier, de voorzitter,
drs. H.A.J. van de Vliert drs. mr. B. Koelewijn