Beleidsregels Minima Korting Taxi voor Iedereen 2018

Geldend van 02-07-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2018

Intitulé

Beleidsregels Minima Korting Taxi voor Iedereen 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten besluit:

De beleidsregels Minima Korting Taxi voor Iedereen 2018, vast te stellen.

De beleidsregels Regiotaxi minima 2012 in te trekken.

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 maart 2018 D2018019203.

Gelet op de:

Wet maatschappelijke ondersteuning

Jeugdwet

Artikel 1 – Begripsbepalingen

  • a. Dit besluit verstaat onder:

  • b. wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • c. beleidsregels: Minima Korting Taxi voor Iedereen 2018 ;

  • d. vervoersvoorziening: vervoersvoorziening zoals genoemd in het verstrekkingenboek voorzieningen gehandicapten;

  • e. volwassenen: personen van 18 jaar of ouder;

  • f. kinderen: personen van vier tot 18 jaar;

  • g. bijstandsnorm: de bijstandsnorm zoals die voor de betreffende persoon is vastgesteld door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en genoemd wordt in de Participatiewet inclusief eventuele toeslagen of verlagingen op grond van de Toeslagenverordening;

  • h. inkomen: inkomsten uit of in verband met arbeid, sociale zekerheidsuitkeringen uitkeringen voor levensonderhoud, heffingskortingen die op grond van WWB als inkomen worden beschouwd;

  • i. peildatum: 1 januari van het jaar van uitvoering;

  • j. Kortingsregeling: Kortingsregeling Taxi voor Iedereen. In het Beleidskader algemene voorziening Taxi Rijssen-Holten is een kortingsregeling voor Taxi voor Iedereen vastgelegd. Deze geldt voor inwoners waarvan door middel van een lichte toets is vastgesteld dat zij op taxivervoer aangewezen zijn.

Artikel 2 – Doel van de regeling

Doel van de regeling is een extra korting voor minima op de algemene voorziening Taxi voor Iedereen.

Artikel 3 – Belanghebbenden

  • 1. Tot de doelgroep behoren volwassenen:

    • a.

      met een inkomen dat niet meer bedraagt dan 110% van het voor de desbetreffende categorie geldende bijstandsniveau. Bij het vaststellen van de geldende bijstandsnorm wordt geen rekening gehouden met het kunnen delen van kosten of het ontbreken van woonlasten; en

    • b.

      met een vermogen dat het vrij te laten vermogen zoals genoemd in de Participatiewet niet te boven gaat.

  • 2. Tot de doelgroep behoren ook minderjarige kinderen van de doelgroep zoals genoemd onder lid 1.

Artikel 4 - Inkomen

  • Bij het vaststellen van het in artikel 3, lid 1, onder a genoemde inkomen zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • 1. Direct voorafgaande aan de peildatum moet minimaal gedurende 12 aaneengesloten maanden worden voldaan aan de in artikel 2, onder 1 genoemde inkomensgrens

  • 2. In afwijking van artikel 4, lid 1 van deze beleidsregels, wordt bij de vaststelling van het inkomen zoals bedoeld in artikel 3 lid 1, onder a uitgegaan van het inkomen op de datum van aanvraag. Dit is van toepassing voor personen zoals genoemd in artikel 11, lid 2 en 3 van de Participatiewet en ingeval van verlating/echtscheiding;

  • 3. De hoogte van het inkomen wordt aangetoond door loonstroken of uitkeringsspecificaties, die betrekking hebben op het inkomen van januari en september van het jaar voorafgaande aan de peildatum. In geval van een afwijzing of twijfel dient het inkomen te worden vastgesteld aan de hand van het inkomen over het gehele jaar exclusief extra eindejaarsuitkeringen;

  • 4. Door zelfstandigen wordt het inkomen aangetoond door het jaarverslag van het boekjaar voorafgaande aan de peildatum. Het jaarverslag bestaat uit de verlies- en winstrekening, de balans en de bijbehorende toelichting.

Artikel 5 – Vermogen

  • 1. Bij het vaststellen van het in artikel 3, lid 1, onder b genoemde vermogen zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • 2. Het vermogen op de peildatum is bepalend;

  • 3. Het maximaal vrij te laten bescheiden vermogen is conform het bepaalde in artikel 34 van de Participatiewet;

  • 4. Het vermogen wordt op dezelfde manier vastgesteld als gebruikelijk is bij de uitvoering van de Participatiewet;

Artikel 6 – Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor de extra korting op Taxi voor Iedereen moet bij burgemeester en wethouders met een daartoe ontworpen formulier worden aangevraagd.

  • 2. Alleen inwoners die reeds op basis van de verordeningen WMO of Jeugdhulp in aanmerking komen voor de kortingsregeling Taxi voor Iedereen, komen in aanmerking voor de extra korting.

  • 3. Bij de aanvraag dienen bewijsstukken met betrekking tot het inkomen te worden overgelegd.

Artikel 7 – Toekenning extra korting

Na toekenning wordt de ingangsdatum van de extra korting bepaald op de 1e van de maand na die waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 8 – Uitvoering

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van dit besluit. In gevallen waarin dit besluit niet voorziet besluiten burgemeester en wethouders.

Artikel 9 – Hercontrole

  • 1. Controle op een rechtmatig gebruik van de extra korting zal plaatsvinden door middel van een mutatieformulier.

  • 2. Naast gebruik van een mutatieformulier kan jaarlijks in de maanden januari tot en met maart een hercontrole uitgevoerd worden om te beoordelen of betrokkenen nog steeds aan de voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor de extra korting op Taxi voor Iedereen.

  • 3. De volgende groepen zijn uitgesloten van een jaarlijkse hercontrole:

    • a.

      personen die een Participatiewet-, IOAW- of een IOAZ-uitkering ontvangen;

    • b.

      personen die het jaar voorafgaand aan het jaar van uitvoering waarin de hercontrole plaatsvindt, een toekenning hebben gehad voor een regeling op grond van de Verordening bijdrageregelingen minimabeleid.

  • 4. De hercontrole wordt uitgevoerd aan de hand van een daarvoor opgesteld hercontroleformulier.

Artikel 10 – Verslaglegging

Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van dit besluit.

Artikel 11 – Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Minima Korting Taxi voor Iedereen 2018.

Artikel 12 – Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking per 1 juli 2018.

  • 2. Het besluit beleidsregels Regiotaxi minima gemeente Rijssen-Holten 2012 in te trekken met ingang van 1 juli 2018.

Ondertekening

Aldus besloten in de in de vergadering van 16 april 2018.

A.C. van Eck, A.C. Hofland,

Secretaris, burgemeester

Nota-toelichting Toelichting behorende bij de Beleidsregels Taxi voor Iedereen minima 2018

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Begrippen die in het besluit gebruikt worden en toegelicht dienen te worden, worden in dit artikel nader beschreven. Heffingskortingen die op grond van de Participatiewet als inkomen worden beschouwd dienen bij de uitvoering van dit besluit ook als inkomen worden aangemerkt. Niet als inkomen wordt aangemerkt de kinderkorting, de aanvullende kinderkorting, jonggehandicaptenkorting, evenals voor alleenstaande ouders van wie het jongste kind jonger dan vijf jaar is, aanvullende alleenstaande ouderkorting, combinatiekorting en aanvullende combinatiekorting.

Artikel 2 – Doel van de regeling

Op 14 december 2017 heeft de gemeenteraad besloten tot een kortingsregeling voor de taxioplossing Taxi voor Iedereen. Dit houdt in dat inwoners die zijn aangewezen op taxivervoer een vaste maandelijkse eigen bijdrage betalen van €25,- (of €12,50 voor taxivervoer alleen buiten de gemeentegrenzen). Met deze regeling heeft het college besloten personen waarvan het inkomen niet hoger is dan 110% van de voor hem/haar geldende bijstandsnorm een extra korting te geven, zodat zij een vaste maandelijkse eigen bijdrage betalen van €15,- (dit is het bedrag dat deze doelgroep volgens voorbeeldbegrotingen van het Nibud per persoon aan vervoer zou kunnen uitgeven).

Artikel 3 – Belanghebbenden

Bij de bepaling van de doelgroep voor deze regelingen is aansluiting gezocht bij het minimabeleid van de gemeente Rijssen-Holten. De inkomensgrens is gesteld op 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Uitgangspunt is het netto-inkomen. De vermogensbepalingen van de Participatiewet zijn van toepassing.

Artikel 4 – Inkomen

De beoordeling of de aanvrager gedurende het gehele jaar een inkomen heeft dat lager is dan de inkomensgrens, wordt beoordeeld aan de hand van twee peilmaanden: januari en september van het voorgaande jaar. Is het inkomen in één van die maanden hoger dan de inkomensgrens, dan wordt het inkomen over het hele jaar bekeken om zo te controleren of belanghebbende het voorgaande jaar een inkomen heeft gehad wat gemiddeld genomen onder de betreffende inkomensgrenzen valt. Uitgangspunt is het netto inkomen exclusief vakantietoeslag. Dit is nadrukkelijk in de verordening geregeld zodat niet-uitkeringsgerechtigden bij hun aanvraag kunnen volstaan met een salarisspecificatie exclusief de vakantietoeslag.

Inkomen waarop aanspraak bestaat, bijvoorbeeld de voorlopige teruggave inkomstenbelasting, wordt overeenkomstig de wet, in ogenschouw genomen.

Uitzonderingssituaties waarbij belanghebbenden geen inkomensgegevens kan aanleveren over de betreffende maanden, zoals bijvoorbeeld bij statushouders of personen die gescheiden zijn, worden gevraagd naar het inkomen op het moment van datum aanvraag.

Artikel 5 – Vermogen

De vermogensbepalingen van de Participatiewet zijn van toepassing.

Artikel 6 – Aanvraag

De aanvraag die op een daarvoor ontworpen aanvraagformulier wordt ingediend, dient voorzien te worden van bewijsstukken met betrekking tot inkomen, vermogen (ook het vermogen wat vastgezet is in verband met het niet hebben/kunnen afsluiten van een uitvaartverzekering).

Artikel 7 – Toekenning extra korting

In de uitvoering is het praktischer om met betrekking tot het toekennen van extra korting op de maandelijkse eigen bijdrage, met hele maanden te werken. Om het beleid hierop af te stemmen is ervoor gekozen de extra korting toe te kennen met ingang van de 1e dag van de maand na die waarin de aanvraag is toegekend.

Artikel 8 – Uitvoering

Deze rest-clausule biedt het college de mogelijkheid om in alle onvoorziene situaties te handelen.

Artikel 9 – Hercontrole

De hercontrole is ingevoerd met als doel de rechtmatigheid van het recht op een extra korting beoordelen. Om hierin structuur aan te brengen is er voor gekozen om jaarlijks een hercontrole te plannen. Bij de hercontrole wordt gebruik gemaakt van een daarvoor ontworpen formulier. Dit formulier dient voorzien te zijn van de benodigde bewijsstukken.

Artikel 10 – Verslaglegging

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11 – Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12 – Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting