Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening bewaring houtopstanden gemeente Rijssen-Holten 2009

Geldend van 29-04-2009 t/m 30-09-2010

Intitulé

Kapverordening gemeente Rijssen-Holten 2009

Hoofdstuk

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • c.

      dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

    • d.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

    • e.

      vellen: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 2 Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college de houtopstanden binnen een bebouwde kom te vellen of te doen vellen, die staan vermeld op de als zodanig gewaarmerkte kaarten met waardevolle bomen en de bij die kaart behorende lijst met waardevolle boombeplanting, die als bijlagen bij deze verordening behoren, uitgezonderd houtopstand met een diameter tot en met 20 centimeter, gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het college de houtopstanden buiten een bebouwde kom te vellen of te doen vellen.

  • 3. Het verbod in lid 2 geldt niet voor:

    • a.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouw gronden, beide voorzover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;

    • b.

      vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • f.

      houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

      1. ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

      2. ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;

    • g.

      houtopstand die met in achtneming van het bepaalde in artikel 2 van de Boswet wordt geveld;

    • h.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 6.

    • i.

      houtopstand ten aanzien waarvan bij een geldend bestemmingsplan of bij een geldend voorbereidingsbesluit is bepaald dat het verboden is deze te vellen zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning);

  • 4. Het college kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

Artikel 3. Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Aanvrager is verplicht voor het aanvragen van een vergunning als bedoeld in artikel 2 een formulier te gebruiken waarvan het model is vastgesteld door burgemeester en wethouders.

Artikel 4. Weigeringgronden

De vergunning kan worden geweigerd op grond van:

  • a.

    de natuurwaarde van de houtopstand;

  • b.

    de landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • c.

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • d.

    de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

  • e.

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • f.

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

Artikel 5. Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. De vergunning wordt van kracht met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, wordt de vergunning niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist.

  • 2. In de vergunning wordt de geldigheidsduur daarvan aangegeven die, tenzij met redenen omkleed daarvan wordt afgeweken, wordt gesteld op 12 maanden te rekenen vanaf de datum van de in lid 3 bedoelde datum van in kracht treden van de vergunning.

Artikel 6. Bestrijding van boomziekte

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen.

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 7. Strafbepaling

Overtreding van de in de artikelen 2, 5 en 6 en krachtens deze verordening gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de 2e categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 8. Opsporingsambtenaren

Opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan de buitengewoon opsporinsambtena(a)r(en) (BOA) in dienst van de gemeente.

Artikel 9. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Kapverordening gemeente Rijssen-Holten 2009".

besluit genomen in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Rijssen-Holten

op: 26 maart 2009

drs. H.A.J. van de Vliert drs. mr. B. Koelewijn

griffier voorzitter