Regeling vervallen per 27-07-2012

Verordening leerlingenvervoer Rijswijk 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 26-07-2012

Intitulé

De gemeenteraad van Rijswijk; Bijeen in openbare vergadering op 15 december 2009; Gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 27 oktober 2009 no. 09-042; BESLUIT vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Leerlingenvervoer gemeente Rijswijk 2010

Titel 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

    • -

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

    • -

      een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

    • -

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    leerling met een beperking: een leerling bedoeld onder c, die door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

  • e.

    woning: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft;

  • f.

    afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • g.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • h.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • i.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • j.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • k.

    reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids, een eventuele wachttijd, en de aankomst bij de woning;

  • l.

    toegankelijke school:

    • -

      voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    • -

      voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • m.

    inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd.

  • n.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • o.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum instandhouden;

  • p.

    vervoervoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.

  • q.

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • r.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • s.

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10 g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    Opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h , derde lid, Wet op het voortgezet onderwijs;

  • u.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en die naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

  • v.

    college: onder college wordt verstaan college van burgemeester en wethouders;

  • w.

    commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra;

Artikel 2 Eigen verantwoordelijkheid van de ouders

De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van ouders

voor het schoolbezoek van hun kinderen.

Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde school

1.Vergoeding van de vervoervoorziening wordt goedgekeurd over de afstand tussen

de woning van de leerling of de opstapplaats en de dichtstbijzijnde school voor

de leerling, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente

minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die

school instemmen.

2.Vergoeding van een vervoervoorziening naar een school die op grotere afstand van

de woning ligt dan is bepaald in artikel 13 van deze verordening wordt alleen

goedgekeurd als de ouders schriftelijk verklaren dat zij overwegende bezwaren

hebben tegen de levensbeschouwelijke richting van het onderwijs op een dichterbij

de woning gelegen school.

3.Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4 Aanvraagprocedure

1.Een aanvraag voor vergoeding van de vervoerkosten wordt gedaan door de ouders

met een door het college beschikbaar te stellen aanvraagformulier.

2.De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt ingediend, als het een aanvraag is voor

het nieuwe schooljaar, vóór 1 juni voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar.

3.Het college geeft voor de aanvang van het nieuwe schooljaar een beschikking op een

aanvraag als bedoeld in het tweede lid.

4.Het college kan de in het derde lid bedoelde beschikking ten hoogste vier weken

uitstellen, met opgaaf van redenen.

  • 5.

    Als vergoeding van de vervoerkosten wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • ·

      als het een aanvraag is voor het nieuwe schooljaar, met ingang van het nieuwe schooljaar;

    • ·

      als het een aanvraag tijdens het schooljaar is, met ingang van de door de ouders in het aanvraagformulier vermelde datum, maar niet voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen een andere ingangsdatum van de vergoeding,

dan bedoeld in het derde lid, vaststellen.

Artikel 5 Uitbetaling van de vergoeding

Het college bepaalt bij de toekenning van een aanvraag: de wijze, het tijdstip en de

tijdsduur van de vervoervoorziening.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

1.De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende

vervoervoorziening, onder vermelding van de datum van de wijziging, binnen één week schriftelijk mee te delen aan het college.

  • 2.

    Als een wijziging van invloed is op de goedgekeurde vervoervoorziening, vervalt de aanspraak op de vervoervoorziening en kent het college al dan niet opnieuw een vervoervoorziening toe.

  • 3.

    Als ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een

wijziging als bedoeld in het tweede lid, vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte

een vergoeding is ontvangen, vervalt de vergoeding van de vervoerkosten onmiddellijk

en kent het college al dan niet opnieuw een vervoervoorziening toe.

4.Een ten onrechte ontvangen vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd of

worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van de vergoeding op basis van artikel 14 is bepalend de leeftijd van

de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een andere

wettelijke toelage, voor zover deze betrekking heeft op een toekenning voor reiskosten.

Artikel 9 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1.

    Als het college de gevraagde vervoervoorziening voor een leerling van een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij deze beslissing het besluit van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer ook de

eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de

beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 10 Commissie voor de begeleiding

Als het college de gevraagde voorziening voor een leerling op een school voor

(voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, wordt bij de beschikking het advies van de Commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen betrokken

Artikel 11 Bekostiging vervoerskosten van leerling met een beperking voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

1.Als naar het oordeel van het college de beperking van een leerling dat vereist, kent

het college aan de ouders van die leerling een vergoeding toe op basis van de kosten

van aangepast vervoer. Ook als de afstand van de woning naar de school minder is

dan de vermelde criteria van artikel 13.

2.Als het college besluit om de in het vorig lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toe te kennen, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken

TITEL 2 VERGOEDING VAN NOODZAKELIJK GEACHTE VERVOERSKOSTEN VAN

DE LEERLING EN/OF DIENS BEGELEIDER

Artikel 12 Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

1.Voor het naar school gaan van in de gemeente wonende leerlingen, kent het college

aan de ouders op aanvraag een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe als het college

de vervoervoorziening noodzakelijk vindt en houdt daarbij rekening met het

bepaalde in deze verordening.

2.Het college kan, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, het vervoer zelf

uitvoeren of laten uitvoeren volgens het bepaalde in deze verordening.

3.Als het college het tweede lid toepast, bepaalt het college dat de ouders aan wie een

gedeeltelijke vergoeding is toegekend, een bijdrage betalen om hun kinderen van de

vervoervoorziening gebruik te laten maken. De hoogte van het bedrag dat de ouders

volgens het bepaalde in deze verordening moeten betalen wordt vastgesteld in de

financiële katern behorende bij deze verordening. Bij weigering tot, of nalatigheid in,

de betaling van de bijdrage, vervalt de aanspraak op vergoeding.

Artikel 13 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer en per fiets

1.Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar

vervoer, aan de ouders van de leerling die een basisschool bezoekt. De afstand van

de woning naar de dichtstbijzijnde school moet dan meer dan zes km zijn.

2.Het college kent een vergoeding toe gebaseerd op de kosten van het openbaar

vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal basisonderwijs of

(voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, als:

a) de leerling een school voor speciaal basis onderwijs bezoekt en de afstand van

de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier

kilometer bedraagt;

b) de leerling en school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt en de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

3.In afwijking van lid 1 en lid 2 verstrekt het college de ouders bekostiging

op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het

oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken

van het vervoer per fiets.

Artikel 14 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een

begeleider

1.Als er aanspraak bestaat op een in artikel 13, bedoelde vergoeding, vergoedt het

college ook de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, als

de leerling jonger is dan 9 jaar en door de ouders aan het college met bewijzen

wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar

vervoer gebruik te maken.

2.Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen de kosten van het

openbaar vervoer maar voor één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

3.Als er aanspraak bestaat op een in artikel 13 bedoelde vergoeding, vergoedt het

college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider,

in het geval door de ouders ten behoeve van het college duidelijk wordt aangetoond

dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of

leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

4.Als het college de aanvraag niet of gedeeltelijk toekent wordt bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen betrokken.

Artikel 15 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

1.Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer

aan de ouders van de leerling als wordt voldaan aan de criteria van artikel 13, en

a) de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug,

meer dan 1 uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of

minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

b) het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college

zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

c)de leerling met een beperking, naar het oordeel van het college niet in staat is om onder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken.

2.Als het college de aanvraag niet of gedeeltelijk toekent wordt bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen betrokken.

Artikel 16 Vergoeding op basis van eigen vervoer

  • 1. Als er recht is op een vergoeding van de vervoerkosten kan het college de ouders toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Als er toestemming, volgens het eerste lid, aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren: een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

  • 3. Als er toestemming, als bedoeld in het eerste lid, aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor één kind.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeente voor het vervoer van één of meer leerlingen een vergoeding ontvangen, wordt door het college geen vergoeding verleend.

  • 5. Als het college de aanvraag niet of gedeeltelijk toekent wordt bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen betrokken.

Artikel 17 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 worden de kosten vergoed van het vervoer

over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

a.voor de leerling de dichtstbijzijnde speciale school voor basisonderwijs in het

samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

b.een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde

samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder

kosten met zich mee brengt dan het vervoer naar de school, bedoeld onder a.

Artikel 18 Vergoeding van de kosten voor het weekeinde- en vakantievervoer aan de

in de gemeente wonende ouders

Het college vergoedt de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de

gemeente wonende ouders van de leerling die, met het doel het volgen van voor

hem/haar passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, in een internaat

of pleeggezin verblijft.

Artikel 19: Bekostiging kosten weekeinde en vakantievervoer

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 10, artikel 11, artikel 14 lid 4, artikel 15 lid 1 onder a, en artikel 15, tweede lid.

TITEL 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Beslissing van het college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, betreffende de uitvoering van het leerlingenvervoer, waarin deze verordening

niet voorziet, beslist het college.

Artikel 21 Afwijken van bepalingen (hardheidsclausule)

Het college kan in bijzondere gevallen, het verover met betrekking tot onderwijs, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de

commissie voor de begeleiding en eventueel andere deskundigen.

Artikel 22: Overgangsregeling

  • 1. Voor een leerling met een beperking van een school voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs, voor wie in het schooljaar 2001/2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2. Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan 6 km bedraagt. Artikel 22 is hierbij van toepassing.

  • 3. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen zoals luidend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

Artikel 23 Financiële katern

Het college stelt jaarlijks een financiële katern op, behorend bij deze verordening. Hierin

worden de drempelbedragen, de kilometervergoedingen en de vergoedingen naar

financiële draagkracht vastgesteld

Artikel 24 Intrekking oude regeling

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Rijswijk 2002 wordt met ingang

van 1 januari 2010 ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

De Verordening leerlingenvervoer van de gemeente Rijswijk, zal op 1 januari 2010 na vaststelling door de gemeenteraad in werking treden.

Aanvragen ingediend vóór deze datum worden conform de verordening leerlingenvervoer 2002 afgehandeld

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente

Gemeente Rijswijk 2010.

Aldus besloten door de Raad van de Gemeente Rijswijk, in zijn openbare vergadering van 15 december 2009.

Artikel 1: Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • x.

    school:

    • -

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

    • -

      een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

    • -

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

  • y.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • z.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • aa.

    leerling met een beperking: een leerling bedoeld onder c, die door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

  • bb.

    woning: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft;

  • cc.

    afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • dd.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • ee.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • ff.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • gg.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • hh.

    reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids, een eventuele wachttijd, en de aankomst bij de woning;

  • ii.

    toegankelijke school:

    • -

      voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    • -

      voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • jj.

    inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd.

  • kk.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • ll.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum instandhouden;

  • mm.

    vervoervoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.

  • nn.

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • oo.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • pp.

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10 g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • qq.

    Opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h , derde lid, Wet op het voortgezet onderwijs;

  • rr.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en die naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

  • ss.

    college: onder college wordt verstaan college van burgemeester en wethouders;

  • tt.

    commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra;

Artikel 2 Eigen verantwoordelijkheid van de ouders

De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van ouders

voor het schoolbezoek van hun kinderen.

Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde school

1.Vergoeding van de vervoervoorziening wordt goedgekeurd over de afstand tussen

de woning van de leerling of de opstapplaats en de dichtstbijzijnde school voor

de leerling, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente

minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die

school instemmen.

2.Vergoeding van een vervoervoorziening naar een school die op grotere afstand van

de woning ligt dan is bepaald in artikel 13 van deze verordening wordt alleen

goedgekeurd als de ouders schriftelijk verklaren dat zij overwegende bezwaren

hebben tegen de levensbeschouwelijke richting van het onderwijs op een dichterbij

de woning gelegen school.

3.Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4 Aanvraagprocedure

1.Een aanvraag voor vergoeding van de vervoerkosten wordt gedaan door de ouders

met een door het college beschikbaar te stellen aanvraagformulier.

2.De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt ingediend, als het een aanvraag is voor

het nieuwe schooljaar, vóór 1 juni voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar.

3.Het college geeft voor de aanvang van het nieuwe schooljaar een beschikking op een

aanvraag als bedoeld in het tweede lid.

4.Het college kan de in het derde lid bedoelde beschikking ten hoogste vier weken

uitstellen, met opgaaf van redenen.

  • 5.

    Als vergoeding van de vervoerkosten wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • ·

      als het een aanvraag is voor het nieuwe schooljaar, met ingang van het nieuwe schooljaar;

    • ·

      als het een aanvraag tijdens het schooljaar is, met ingang van de door de ouders in het aanvraagformulier vermelde datum, maar niet voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen een andere ingangsdatum van de vergoeding,

dan bedoeld in het derde lid, vaststellen.

Artikel 5 Uitbetaling van de vergoeding

Het college bepaalt bij de toekenning van een aanvraag: de wijze, het tijdstip en de

tijdsduur van de vervoervoorziening.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

1.De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende

vervoervoorziening, onder vermelding van de datum van de wijziging, binnen één week schriftelijk mee te delen aan het college.

  • 2.

    Als een wijziging van invloed is op de goedgekeurde vervoervoorziening, vervalt de aanspraak op de vervoervoorziening en kent het college al dan niet opnieuw een vervoervoorziening toe.

  • 3.

    Als ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een

wijziging als bedoeld in het tweede lid, vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte

een vergoeding is ontvangen, vervalt de vergoeding van de vervoerkosten onmiddellijk

en kent het college al dan niet opnieuw een vervoervoorziening toe.

4.Een ten onrechte ontvangen vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd of

worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van de vergoeding op basis van artikel 14 is bepalend de leeftijd van

de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een andere

wettelijke toelage, voor zover deze betrekking heeft op een toekenning voor reiskosten.

Artikel 9 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1.

    Als het college de gevraagde vervoervoorziening voor een leerling van een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij deze beslissing het besluit van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer ook de

eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de

beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 10 Commissie voor de begeleiding

Als het college de gevraagde voorziening voor een leerling op een school voor

(voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, wordt bij de beschikking het advies van de Commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen betrokken

Artikel 11 Bekostiging vervoerskosten van leerling met een beperking voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

1.Als naar het oordeel van het college de beperking van een leerling dat vereist, kent

het college aan de ouders van die leerling een vergoeding toe op basis van de kosten

van aangepast vervoer. Ook als de afstand van de woning naar de school minder is

dan de vermelde criteria van artikel 13.

2.Als het college besluit om de in het vorig lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toe te kennen, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken

TITEL 2 VERGOEDING VAN NOODZAKELIJK GEACHTE VERVOERSKOSTEN VAN

DE LEERLING EN/OF DIENS BEGELEIDER

Artikel 12 Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

1.Voor het naar school gaan van in de gemeente wonende leerlingen, kent het college

aan de ouders op aanvraag een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe als het college

de vervoervoorziening noodzakelijk vindt en houdt daarbij rekening met het

bepaalde in deze verordening.

2.Het college kan, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, het vervoer zelf

uitvoeren of laten uitvoeren volgens het bepaalde in deze verordening.

3.Als het college het tweede lid toepast, bepaalt het college dat de ouders aan wie een

gedeeltelijke vergoeding is toegekend, een bijdrage betalen om hun kinderen van de

vervoervoorziening gebruik te laten maken. De hoogte van het bedrag dat de ouders

volgens het bepaalde in deze verordening moeten betalen wordt vastgesteld in de

financiële katern behorende bij deze verordening. Bij weigering tot, of nalatigheid in,

de betaling van de bijdrage, vervalt de aanspraak op vergoeding.

Artikel 13 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer en per fiets

1.Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar

vervoer, aan de ouders van de leerling die een basisschool bezoekt. De afstand van

de woning naar de dichtstbijzijnde school moet dan meer dan zes km zijn.

2.Het college kent een vergoeding toe gebaseerd op de kosten van het openbaar

vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal basisonderwijs of

(voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, als:

a) de leerling een school voor speciaal basis onderwijs bezoekt en de afstand van

de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier

kilometer bedraagt;

b) de leerling en school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt en de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

3.In afwijking van lid 1 en lid 2 verstrekt het college de ouders bekostiging

op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het

oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken

van het vervoer per fiets.

Artikel 14 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een

begeleider

1.Als er aanspraak bestaat op een in artikel 13, bedoelde vergoeding, vergoedt het

college ook de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, als

de leerling jonger is dan 9 jaar en door de ouders aan het college met bewijzen

wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar

vervoer gebruik te maken.

2.Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen de kosten van het

openbaar vervoer maar voor één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

3.Als er aanspraak bestaat op een in artikel 13 bedoelde vergoeding, vergoedt het

college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider,

in het geval door de ouders ten behoeve van het college duidelijk wordt aangetoond

dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of

leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

4.Als het college de aanvraag niet of gedeeltelijk toekent wordt bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen betrokken.

Artikel 15 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

1.Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer

aan de ouders van de leerling als wordt voldaan aan de criteria van artikel 13, en

a) de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug,

meer dan 1 uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of

minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

b) het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college

zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

c)de leerling met een beperking, naar het oordeel van het college niet in staat is om onder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken.

2.Als het college de aanvraag niet of gedeeltelijk toekent wordt bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen betrokken.

Artikel 16 Vergoeding op basis van eigen vervoer

  • 1. Als er recht is op een vergoeding van de vervoerkosten kan het college de ouders toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Als er toestemming, volgens het eerste lid, aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren: een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

  • 3. Als er toestemming, als bedoeld in het eerste lid, aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor één kind.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeente voor het vervoer van één of meer leerlingen een vergoeding ontvangen, wordt door het college geen vergoeding verleend.

  • 5. Als het college de aanvraag niet of gedeeltelijk toekent wordt bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen betrokken.

Artikel 17 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 worden de kosten vergoed van het vervoer

over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

a.voor de leerling de dichtstbijzijnde speciale school voor basisonderwijs in het

samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

b.een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde

samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder

kosten met zich mee brengt dan het vervoer naar de school, bedoeld onder a.

Artikel 18 Vergoeding van de kosten voor het weekeinde- en vakantievervoer aan de

in de gemeente wonende ouders

Het college vergoedt de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de

gemeente wonende ouders van de leerling die, met het doel het volgen van voor

hem/haar passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, in een internaat

of pleeggezin verblijft.

Artikel 19: Bekostiging kosten weekeinde en vakantievervoer

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 10, artikel 11, artikel 14 lid 4, artikel 15 lid 1 onder a, en artikel 15, tweede lid.

TITEL 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Beslissing van het college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, betreffende de uitvoering van het leerlingenvervoer, waarin deze verordening

niet voorziet, beslist het college.

Artikel 21 Afwijken van bepalingen (hardheidsclausule)

Het college kan in bijzondere gevallen, het verover met betrekking tot onderwijs, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de

commissie voor de begeleiding en eventueel andere deskundigen.

Artikel 22: Overgangsregeling

  • 1. Voor een leerling met een beperking van een school voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs, voor wie in het schooljaar 2001/2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2. Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan 6 km bedraagt. Artikel 22 is hierbij van toepassing.

  • 3. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen zoals luidend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

Artikel 23 Financiële katern

Het college stelt jaarlijks een financiële katern op, behorend bij deze verordening. Hierin

worden de drempelbedragen, de kilometervergoedingen en de vergoedingen naar

financiële draagkracht vastgesteld

Artikel 24 Intrekking oude regeling

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Rijswijk 2002 wordt met ingang

van 1 januari 2010 ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

De Verordening leerlingenvervoer van de gemeente Rijswijk, zal op 1 januari 2010 na vaststelling door de gemeenteraad in werking treden.

Aanvragen ingediend vóór deze datum worden conform de verordening leerlingenvervoer 2002 afgehandeld

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente

Gemeente Rijswijk 2010.

Aldus besloten door de Raad van de Gemeente Rijswijk, in zijn openbare vergadering van

15 december 2009.