Regeling vervallen per 05-04-2014

Drank- en Horecaverordening 1994

Geldend van 10-11-1994 t/m 04-04-2014

Intitulé

De gemeenteraad, bijeen in openbare vergadering van 25 oktober 1994, gelezen het voorstel van B&W, besluit vast te stellen, de

Drank- en horecaverordening 1994 (-1.761.11)

Hoofdstuk I

Artikel 1

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      "de wet": de Drank- en Horecawet;

    • b.

      "horecabedrijf": hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3, lid 1, sub a., van de wet;

    • c.

      "horecawerkzaamheid": een werkzaamheid, als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub c., van de wet;

    • d.

      "sterke drank": de drank, die bij een temperatuur van vijftien graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn;

    • e.

      "alcoholhoudende drank": de drank, die bij een temperatuur van vijftien graden Celsius voor anderhalf of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat;

    • f.

      "zwak-alcoholische drank": alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank;

    • g.

      "alcoholvrije drank": mede de drank, die bij een temperatuur van vijftien graden Celsius voor minder dan anderhalf volumenprocent uit alcohol bestaat.

  • 2.

    Artikel 1 van de wet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Hoofdstuk II

Beperking verstrekking sterke drank.

(artikel 18 Drank- en Horecawet)

Artikel 2

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak eetwaren worden verkocht, die geen maaltijd vormen, als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Vestigingseisen Drank- en Horecawet;

  • b.

    waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven;

  • c.

    die, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • d.

    die gelegen is op of behoort bij een sportterrein;

  • e.

    waarin of waarbij voor het publiek tegen betaling toegankelijke sportevenementen plaatsvinden, van een uur vóór de aanvang tot een half uur na afloop daarvan;

  • f.

    waarvan een onderdeel in gebruik is als foyer van een bioscoop of schouwburg;

  • g.

    die, of waarvan een onderdeel, in gebruik is als kantine of ontspanningslokaal van een fabriek of bedrijf.

Artikel 3

  • 1.

    De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van het gestelde in artikel 2. Hij beslist binnen acht weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 3.

    Een beschikking, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, wordt met redenen omkleed aan de belanghebbende toegezonden.

Artikel 4

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde in artikel 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.

  • 2.

    Artikel 71 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk III

Artikel 5

  • De in artikel 11, lid 2, sub b., van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet bedoelde voorzieningen moeten zijn aangebracht in een voor de privaten gelegen voorportaal.

Artikel 6

  • 1.

    De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van het gestelde in artikel 5.

  • 2.

    De burgemeester beslist binnen twaalf weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 3.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 4.

    Een beschikking, waarbij een ontheffing is geweigerd, ingetrokken of gewijzigd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, of aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, wordt met redenen omkleed aan belanghebbende toegezonden.

Hoofdstuk IV

Alcoholvrije drank.

(artikel 149 Gemeentewet)

Artikel 7

  • 1.

    Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een inrichting bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen, die in een besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruik van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen inrichting;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 8

Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn terzake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip, waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 9

Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, lid 2, aanhef, en sub a., en b., en lid 3 van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en beheerders.

Artikel 10

  • 1.

    Het verlof wordt aangevraagd bij de burgemeester. Deze beslist binnen twaalf weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2.

    Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 11

  • 1.

    De burgemeester weigert het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 9 gestelde eisen, alsmede indien de aanvrager niet de beschikking heeft over de inrichting, waarvoor het verlof wordt gevraagd.

  • 2.

    Hij trekt het verlof in indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 9 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in de inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • d.

      de verlofhouder niet langer de beschikking heeft over de inrichting waarvoor het verlof geldt.

  • 3.

    Hij kan een verlof intrekken indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 10, lid 2, gestelde beperkingen of voorschriften.

  • 4.

    Een besluit, waarbij een verlof is geweigerd of ingetrokken, een verlof onder beperkingen is verleend, of aan een verlof voorschriften zijn verbonden, wordt met redenen omkleed aan de belanghebbende toegezonden.

Artikel 12

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 8, of van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 11, lid 2, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk V

Bezwaar en beroep.

Artikel 13

  • 1.

    Tegen een beschikking, als bedoeld in artikel 3, lid 3, en artikel 11, lid 4, kan belanghebbende bezwaar indienen bij de burgemeester, binnen zes weken na de dag waarop het besluit is verzonden.

  • 2.

    Tegen een besluit, als bedoeld in artikel 6, lid 4, kan belanghebbende beroep instellen bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, binnen zes weken na de dag waarop het besluit is verzonden.

Hoofdstuk VI.

Slotbepalingen.

Artikel 14

Voorzover deze bepalingen niet steunen op de wet, wordt, zo dikwijls de zorg voor de nakoming van de bepalingen van deze verordening zulks vereist, hierbij aan de opsporingsambtenaren de last verstrekt te allen tijde elk gebouw, voertuig of vaartuig, en elke al dan niet afgesloten ruimte of erf, ook tegen de wil van de bewoner, eigenaar of gebruiker, binnen te treden of te betreden, zulks voorzover het woningen, woonwagens of woonschepen betreft, met inachtneming van het bepaalde in de wet van 31 augustus 1853 (Stbl. no. 83).

Artikel 15

De burgemeester is bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 16

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Drank- en Horecaverordening 1994".

  • 2.

    Zij treedt in werking op de achtste dag, na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 25 oktober 1994.