Regeling vervallen per 21-07-2017

Marktverordening 1999

Geldend van 15-11-2002 t/m 20-07-2017

Intitulé

De gemeenteraad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 september 2002, no. 76;  BESLUIT: vast te stellen:

Marktverordening 1999 (1.824.511.2)

HOOFDSTUK 1

Inleidende bepalingen

Artikel 1.1

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. markt:

de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • b.

    marktterrein:

    de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond,

    die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen

    van de markthandel;

  • c.

    standplaats:

    de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is

    aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats:

    de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking

    wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats:

    de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een

    vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen

    dan wel ingenomen;

  • f.

    standwerken:

    de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt,

    over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting

    houdt en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop

    van dat artikel te bewegen;

  • g.

    standwerkersplaats:

de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

h.vergunninghouder:

h.degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

i. wachtlijst:

de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

j. anciënniteitslijst:

lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

k. marktmeester:

de ambtenaar, die als zodanig is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

l. branche-indeling:

de indeling in branches en het aantal vastgestelde vaste standplaatsen perbranche;

m. het college:

het college van burgemeester en wethouders;

n. levenspartner:

de persoon met wie de vergunninghouder een gemeenschappelijke huishouding voert, met het oogmerk duurzaam samen te wonen, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college te stellen regels.

Artikel 1.2

Dag, tijd en plaats van de markt

  • 1.

    De markt vindt plaats op zaterdag van 08.00 uur tot 16.00 uur rondom de Oude kerk in de Herenstraat, de Kerkstraat, de Kerklaan, de Schoolstraat en de Tollensstraat en op donderdag van 09.00 uur tot 17.00 uur op het Bogaardplein te Rijswijk.

  • 2.

    Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats.

  • 3.

    Het college is bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b, van de Winkeltijdenwet genoemde dagen.

Artikel 1.3

Inrichting van de markt, branche-indeling

  • 1.

    Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats.

  • 2.

    Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met (artikelengroepen);

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 1.4

De Marktcommissie

1.Het college kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

1.2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze Marktcommissie.

Artikel 1.5

Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.6

Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

HOOFDSTUK 2

Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning

Paragraaf 1

Algemene bepalingen

Artikel 2.1

Vergunning voor het innemen van een standplaats

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 2.2

Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats.

Artikel 2.3

De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend een handelingsbekwaam natuurlijk persoon in aanmerking die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 2.4

Intrekking vergunning

1.De vergunningvoor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

a. op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

b.bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.10 de vergunning is overgeschreven.

2. Het college kan een vergunning intrekken:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens

    zijn verstrekt;

  • b.

    indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artkel 2.3

    genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats.

    • 3.

      Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.10 reeds is overgeschreven vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Paragraaf 2

Vaste plaatsen

Artikel 2.5

Inhoud vergunning

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is opgenomen:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en geboorteplaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • d.

    de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • e.

    de datum waarop de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitslijst;

  • f.

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • g.

    van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • h.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

  • i.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 2.6

Inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.7

Inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    Het college schrijft de aanvrager in op de wachtlijst, indien:

    • a.

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 2.3, maar aan hem

      geen vaste plaats kan worden toegewezen en

    • b.

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden

      geplaatst.

  • 2.

    Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en - plaats, het adres en

      de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

3.De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de

ingeschrevene jaarlijks voor 1 november schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 2.8

Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 november

    heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend,

    tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.3 wordt voldaan.

Artikel 2.9

Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst;

  • c.

    bij toewijzing wordt rekening gehouden met de branche-indeling.

Artikel 2.10

Overschrijving vergunning

  • 1.

    In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste en tweede lid, kan een medewerker van de vergunninghouder vergunning krijgen voor een vaste plaats, indien hij tenminste drie jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst. Voorts dient bij notariële akte te worden aangetoond dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is.

  • 4.

    De medewerker moet wel op de assistentenlijst ingeschreven staan.

  • 5.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 6.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Paragraaf 3

Dagplaatsen

Artikel 2.11

Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De toewijzing van dagplaatsen voor meelopers geschiedt door middel van loting. Hierbij wordt rekening gehouden met het branchebesluit. Gegadigden voor de loting dienen zich op de dag zelf voor 09.00 uur op de zaterdagmarkt en voor 09.00 uur op de donderdagmarkt bij de marktmeester te melden.

Paragraaf 4

Standwerkersplaatsen

Artikel 2.12

Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting door de marktmeester. De loting vindt plaats om 09.00 uur op de zaterdagmarkt en de donderdagmarkt.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de

    marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 4.

    Een standwerker mag geen andere goederen dan die waarvoor die plaats is toegewezen uitstallen, aanbieden, verkopen of afleveren.

  • 5.

    De maximale afmeting van een standwerkersplaats bedraagt 8m2.

  • 6.

    De standwerker is verplicht deze plaats te kiezen en op de betreffende marktdag daadwerkelijk in te nemen.

HOOFDSTUK 3

Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1

Persoonlijk innemen standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3.

    De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig artikel 2.12, derde lid, bij de marktmeester heeft aangemeld.

Artikel 3.2

Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder neemt ten minste op drie achtereenvolgende marktdagen in een tijdvak van twee achtereenvolgende maanden of op zes marktdagen in een tijdvak van drie achtereenvolgende maanden zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4.

Artikel 3.3

Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie ( totaal max. 6 weken per jaar) geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig (twee dagen) voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 3.

    Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een genees-kundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

Artikel 3.4

Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om op drie achtereenvolgende marktdagen of op zes marktdagen in een tijdvak van drie achtereenvolgende maanden, de standplaats op de markt persoonlijk in te nemen.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

  • 3.

    De vergunning ten behoeve van vervanging in verband met vakantie geldt voor maximaal 6 weken per jaar.

Artikel 3.5

Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.6

Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2 uur voor aanvang en meer dan 1½ uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats op zaterdag niet uiterlijk om 09.00 uur en op donderdag om 09.00 uur ingenomen heeft, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4.

    Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

HOOFDSTUK 4

Straf-, overgangs-en slotbepalingen

Artikel 4.1

Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 4.2

Intrekking vergunning en schorsing

Het college kan de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste drie achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

Artikel 4.3

Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 4.4

Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de

    vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 4.5

Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 4.6

Bijzondere opsporingsambtenaren

Met de opsporing van de bij artikel 4.1 strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de bij besluit van het college aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 4.7

Vervallen oude verordening

De Marktverordening 1983 vastgesteld op 27 oktober 1983, laatstelijk gewijzigd op 5 september 1985, vervalt op de dag van inwerkingtreding van de nieuwe verordening.

Artikel 4.8

Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Marktverordening 1983 blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Marktverordening 1983, blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze ver-plichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Rijswijkse Marktverordening 1995 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 4.9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na haar bekendmaking.

Artikel 4.10

Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als Rijswijkse Marktverordening 1999.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 28 september 1999, gewijzigd in de raad van 31 oktober 2002.