Regeling vervallen per 31-12-2017

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-12-2017

Intitulé

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015

De gemeenteraad van Rijswijk,

Bijeen in openbare vergadering op 16 december 2014

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk

d.d. 2 december 2014, nr. 14.100736

Gelet op:

artikel 6, tweede lid van de Participatiewet.

Overwegende:

  • dat de gemeente onder voorwaarden personen met een arbeidsbeperking kan ondersteunen om binnen een reguliere betaalde baan te werken;

  • dat de Participatiewet daartoe de mogelijkheid van het verlenen van een aanvullende loonkostensubsidie aan de werkgever van de belanghebbende biedt

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de “Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015”

Hoofdstuk 1 – Algemeen

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht of de overige in deze verordening aangehaalde wetten.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet

    • b.

      het college: : het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk;

    • c.

      de werkgever: het bedrijf dat of de persoon die aan de belanghebbende die behoort tot de doelgroep een betaalde baan aanbiedt

    • d.

      garantiebaan: de baan die een reguliere werkgever openstelt op basis van het sociaal akkoord van april 2013 voor een persoon zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a., van de wet

    • e.

      Beschutte werkplek: aangepaste werkplek voor persoon die alleen in beschutte omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn

    • f.

      trajectovereenkomst: een tussen belanghebbende en het college gesloten overeenkomst waarin in ieder geval is opgenomen de wijze en de voorwaarden waarop de arbeidsinschakeling zal worden gerealiseerd.

    • g.

      UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Hoofdstuk 2 – Vaststelling van de doelgroep

Artikel 2 – Bepaling doelgroep

  • 1. Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie

  • 2. Het college neemt de volgende criteria in acht:

    • a.

      een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet

    • b.

      die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en

    • c.

      die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie

  • 3. Indien het college voornemens is een persoon, zoals bedoeld in het eerste lid, te plaatsen op een garantiebaan of een beschutte werkplek, verzoekt hij het UWV om advies hieromtrent

Artikel 3 – Vaststelling loonwaarde

  • 1. Het college gebruikt een objectief en gecertificeerd instrument voor de loonwaardemeting om de loonwaarde van een persoon op een bepaalde werkplek vast te stellen.

  • 2. het college draagt er zorg voor dat één jaar na de eerste loonwaardemeting op een bepaalde werkplek, een hermeting op die werkplek plaatsvindt.

  • 3. Indien de eerste loonwaardemeting heeft plaatsgevonden op een beschutte werkplek, draagt het college er zorg voor dat drie jaar na de eerste loonwaardemeting op een bepaalde werkplek, een hermeting op die werkplek plaatsvindt.

  • 4. Als een dienstbetrekking tot stand komt, verleent het college loonkostensubsidie aan de werkgever met inachtneming van artikel 10d van de Participatiewet

Hoofdstuk 3 – Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 4 – Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk.

Artikel 5 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 6 – Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad van de gemeente Rijswijk, in zijn openbare vergadering van 16 december 2014
de gemeenteraad, de griffier,
J.A. Massaar, bpa de voorzitter,
drs. M.J. Bezuijen

ALGEMENE TOELICHTING

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet. Overeenkomstig deze bepaling dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen:

  • -

    de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, en

  • -

    de wijze waarop de loonwaarde wordt vastgesteld.

Het college kan op verzoek of ambtshalve vaststellen wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10c van de Participatiewet). Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie objectief is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet). Het gaat kort gezegd om mensen bij wie is vastgesteld dat zij een arbeidsbeperking hebben.

Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan stelt het college in beginsel de loonwaarde van die persoon vast (artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet). Hiervoor is geen aanvraag vereist. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.

De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon - die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie - verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet).

De loonkostensubsidie zoals beschreven in deze verordening kan uitsluitend worden ingezet als de persoon in kwestie behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet: mensen met een arbeidsbeperking. Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, blz. 60).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet zijn vanzelfsprekend ook van toepassing op deze verordening. Hiervan zijn in deze verordening daarom slechts een beperkt aantal begripsomschrijvingen opgenomen. Voor de leesbaarheid zijn een aantal belangrijke wettelijke definities hieronder weergegeven.

  • doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, Participatiewet): personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben;

  • loonwaarde (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, Participatiewet): vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort;

  • dienstbetrekking (artikel 6, eerste lid, onderdeel f Participatiewet): een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking.

 

Artikel 2 – Bepaling doelgroep

In artikel 10c., van de Participatiewet is geregeld wanneer wordt vastgesteld of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststelling is alleen mogelijk bij:

  • -

    personen die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    personen als bedoeld in de artikelen 34a., vijfde lid, onderdeel b., 35, vierde lid, onderdeel b., en 36, derde lid, onderdeel b., van de Wet werk en inkomen (WIA) tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend;

  • -

    Personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    Personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

  • -

    Personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandige (IOAZ).

In artikel 10c van de Participatiewet is ook bepaald dat het aan het college is om vast te stelen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Binnen de kaders van de wet is het aan de gemeente om vast te stellen op welke wijze zij bepalen of mensen tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en of loonkostensubsidie voor hen wordt ingezet (zie Kamerstukken II 2013 2014, 33 161, nr. 107, blz. 62). In artikel 1, tweede lid, is vastgelegd welke criteria daarbij in acht genomen worden. Deze cumulatieve criteria zijn ontleend aan artikel 6, eerste lid, onderdeel e., van de Participatiewet. Daarin is immers wettelijk de doelgroep loonkostensubsidie vastgelegd.

 

 

Artikel 3. – Vaststelling loonwaarde

Voor het vaststellen van een loonwaarde op een werkplek een objectieve en gecertificeerde loonwaardemethodiek een vereisten. Door middel van een aanbestedingsprocedure is voor de arbeidsmarktregio’s Haaglanden en Zuid-Holland Centraal gekozen voor het instrument van Dariuz. Dit betekent dat in beide arbeidsmarktregio’s op dezelfde wijze wordt gemeten. Het UWV zal overigens binnen deze regio’s ook van hetzelfde meetinstrument gebruik maken.

 

Lid 1 In artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat als een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, en een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met die persoon, het college de loonwaarde van die persoon vaststelt. Hiervoor is geen aanvraag vereist. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.

In het Sociaal Akkoord zijn afspraken gemaakt om personen die behoren tot de doelgroep te plaatsen op banen die werkgevers en overheid extra creëren. Dit zijn de zogenoemde garantiebanen. Het college is wettelijk verplicht om alvorens over te gaan tot plaatsing van een persoon uit de doelgroep op een garantiebaan met loonkostensubsidie, hierover advies in te winnen bij het UWV.

Lid 2 en Lid 3 Op grond van artikel 10d, vijfde lid, van de wet is het college verplicht periodiek tot hermeting over te gaan. Dit is voor een reguliere baan één jaar na de eerste loonwaardemeting, en voor een beschutte werkplek drie jaar na de eerste meting, gerekend vanaf de dag dat de meting heeft plaatsgevonden

Lid 4 De loonkostensubsidie die door het college aan de werkgever wordt verleend, is het verschil tussen de gemeten loonwaarde en het wettelijk minimumloon (WML). De loonkostensubsidie kan nooit meer dan 70% WML bedragen. Als het loon wordt gebaseerd op een collectieve arbeidsovereenkomst (cao), betaalt de werkgever het verschil tussen het WML en het cao-loon aan de belanghebbende. Dit is ook het geval voor het deel dat boven het WML, bijvoorbeeld bij promotie, wordt afgesproken met de werknemer.

 

Artikel 4 – Uitvoering

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5 – Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 – Citeerartikel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.