Regeling vervallen per 20-11-2020

Beleidsregel Artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal, Rijswijk 2016 (Damoclesbeleid)

Geldend van 20-05-2016 t/m 19-11-2020

Intitulé

Beleidsregel Artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal, Rijswijk 2016 (Damoclesbeleid)

De burgemeester van de gemeente Rijswijk;

Gelet op de artikelen 13b Opiumwet, 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat een beleidsregel bij het handhaven van artikel 13b Opiumwet bij een woning of een lokaal wenselijk is;

Besluit vast te stellen de volgende:

‘Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal, Rijswijk 2016

Beleidsregel Artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal, Rijswijk 2016 (Damoclesbeleid)

Corsanr.: 16.048906

Inleiding

Drugscriminaliteit zorgt voor verloedering en overlast in woonwijken en kan leiden tot brandgevaar en panden. Ook gaat drugscriminaliteit regelmatig gepaard met ander vormen van criminaliteit, zoals uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal.

Integrale aanpak van deze problematiek is noodzakelijk. De bestuurlijke aanpak, die zich richt op de beëindiging van overlast en gevaarzetting in woningen en lokalen is een onmisbare schakel in de integrale aanpak.

Reikwijdte beleidsregel

Deze beleidsregel ziet op de bevoegdheid van de burgemeester tot sluiting van woningen of lokalen bij verkoop, aflevering of verstrekking van drugs vanuit die woningen of lokalen dan wel bij het daartoe aanwezig zijn van drugs. De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester met de discretionaire bevoegdheid om gaat (artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht).

Het kan zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijke gevolgen heeft. In die gevallen heeft de burgemeester een inherente afwijkingsbevoegdheid en kan hij gemotiveerd afzien van het toepassen van bestuursdwang.

Naast de burgemeester kan in voorkomend geval ook het college van burgemeester en wethouders bestuursrechtelijke handhavend optreden bij overlast en gevaarzetting in woningen en lokalen als gevolg van drugs gerelateerde criminaliteit. Het college kan opreden op grond van de bouw- en woonregelgeving. Het optreden van het college valt buiten het kader van deze beleidsregels.

Het college kan optreden op grond van bouw- en woonregelgeving. Het optreden van het college valt buiten het kader van deze beleidsregels.

Juridisch kader

Wet Damocles

De bevoegdheid van de burgemeester om in geval van aanwezigheid van drugs op te treden is opgenomen in artikel 13b van de Opiumwet.

Dit artikel luidt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of lijst II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Volgens de jurisprudentie volgt uit het woord ‘daartoe’, zoals genoemd in artikel 13b, lid 1, Opiumwet, dat de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs aan de burgemeester de bevoegdheid geeft tot toepassing ervan. Het is dus niet noodzakelijk dat de drugs daadwerkelijk wordt verhandeld. Ook blijkt uit vaste jurisprudentie dat de handel, het gebruik en de aanwezigheid van drugs geacht worden per definitie een nadelig effect te hebben op de openbare orde. Bij de handel in drugs wordt de aantasting van de openbare orde dus zonder meer aangenomen. De openbare orde verstoring hoeft niet door middel van feiten en omstandigheden te worden aangetoond.

Waar in dit beleidskader wordt gesproken over drugshandel wordt ook gedoeld op het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of bewaren van verboden middelen.

Strafrecht en bestuursrecht in de Opiumwet

De Opiumwet biedt niet alleen een basis voor het bestuursrechtelijk optreden, maar ook voor het strafrechtelijk optreden van het OM. De Opiumwet stelt immers de in- en uitvoer van drugs, de vervaardiging, de verkoop, het bezit en het vervoer van drugs strafbaar. De strafrechtelijke kant van de Opiumwet is gericht op de aanpak van het telen, fabriceren en het verhandelen. Het OM heeft niet de mogelijkheid om te beletten dat een lokaal of woning wordt gebruikt voor drugshandel. De burgemeester heeft deze bevoegdheid, op grond van artikel 13b van de Opiumwet, wel!

Bij de aanpak van handel worden naast strafrechtelijke maatregelen dus ook bestuursrechtelijke maatregelen ingezet (tweesporenbeleid). Tussen het strafrechtelijk optreden en het effectueren van de bestuursrechtelijke maatregelen kan enige tijd zitten, waarbij de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van het bestuursrechtelijke spoor in acht moeten worden genomen. Bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester op basis van de Opiumwet veronderstelt altijd samenwerking met de politie. De burgemeester is afhankelijk van informatie uit het opsporingsonderzoek, vastgesteld in een proces-verbaal of bestuurlijke rapportage van de politie.

Doel van de beleidsregel.

De beleidsregel heeft tot doel:

  • 1.

    De handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn;

  • 2.

    Te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft, namelijk het bestrijden van handel in drugs en herstel van de openbare orde;

  • 3.

    Kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk tevens een preventieve werking vanuit gaat.

Met deze beleidsregel wordt getracht de handel in drugs in of vanuit (on) bewoonde woningen en lokalen tegen te gaan. Deze handel vormt immers een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Het woon- en leefklimaat en de sociale en/of fysieke veiligheid van burgers worden er door aangetast.

De volksgezondheid is in het geding omdat sprake is van ongecontroleerde verkoop van softdrugs. Daarnaast kan worden gewezen op nadelige economische gevolgen, zoals het dalen van de verkoop- en verhuurwaarde van omliggende panden.

Doelstelling sluiting

Sluiting van een lokaal of woning is erop gericht om de volgende doelen te bereiken:

  • ·

    het teniet doen van de bekendheid van de woning of het lokaal als drugsadres;

  • ·

    het afgeven van een signaal dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn;

  • ·

    het doen wederkeren van de rust in de directe omgeving;

  • ·

    het voorkomen van een nieuwe verstoring van de openbare orde alsmede een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat.

Bij de drugscriminaliteit wordt de aantasting van de openbare orde zonder meer aangenomen en behoeft niet door middel van feiten of omstandigheden te worden aangetoond.

Uitgangspunten

Onderscheid harddrugs en softdrugs

In de aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de aanwezigheid van harddrugs en softdrugs. De activiteiten die gerelateerd zijn aan harddrugs hebben een grote negatieve invloed op het woon- en leefklimaat dan bij de handel in softdrugs. De handel in harddrugs vindt immers vaak plaats in een harder en meer crimineel milieu. Een langere sluitingstijd is bij handel in harddrugs noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

Handelshoeveelheid

Om het bestuursrechtelijk beleid in overeenstemming te laten zijn met het strafrechtelijke beleid wordt voor wat betreft het bepalen van de handelsvoorraad aangesloten bij het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie.

Op grond van de Opiumwet is het in bezit hebben van elke hoeveelheid softdrugs, harddrug of hennepplanten een misdrijf. Het OM heeft echter in een richtlijn opgenomen dat onder bepaalde omstandigheden geen toepassing wordt gegeven aan de strafrechtelijke mogelijkheden (gedogen).

Hiervan is sprake bij de volgende hoeveelheden:

Harddrugs (lijst I)

Softdrugs (lijst II)

Hennepplanten (lijst II)

minder of gelijk aan(<)0,5 gram

minder dan 5 gram

minder dan (<) 5 planten

Het OM kent ook een richtlijn inzake de strafvordering (hoogte van de straf). Hierin is aangegeven op welke wijze het in het bezit hebben van een bepaalde hoeveelheid drugs en/of hennepplanten wordt bestraft boven de gedoogde hoeveelheid. Hierin is onder meer opgenomen dat het in bezit hebben van tussen5 en 30 gram softdrugs (hennep) een overtreding is, die bestraft wordt met een geldboete. In dit beleidskader wordt aangesloten bij deze grens in die zin dat het in bezit hebben van meer dan 30 gram softdrugs wordt aangemerkt als een handelsvoorraad. Voor hennepplanten geldt dat meer dan 5 planten word aangemerkt als een handelsvoorraad.

Samengevat ziet dit beleidskader op het sluiten van panden waarbij een handelsvoorraad is aangetroffen van meer dan 30 gram softdrugs en bij meer dan 5 hennepplanten.

Verder is nog van belang dag d werking van de Opiumwet zover reikt dat artikel 13b Opiumwet ook kan worden ingezet als het gaat om delen van hennepplanten als de hars hier niet aan onttrokken is. (Artikel 1, eerste lid, sub en lijst II van de Opiumwet)

Standaardclassificatie Openbaar Ministerie:

Bezit van:

Misdrijf

Overtreding

Gedogen

Harddrugs (lijst I)

Iedere hoeveelheid

-

minder of gelijk aan(<)0,5 gram

Softdrugs

(lijst II)

30 gram en meer

5 gram tot 30 gram

Maximaal 5 gram

Hennepplanten (lijst II)

Meer dan 5 planten

-

Gelijk aan – of minder dan 5 planten

Verwijtbaarheid van betrokken personen

Het toepassen van bestuursdwang is er op gericht de handel in en vanuit een lokaal of (on)bewoonde woning beëindigd te houden en de openbare orde in de omgeving te herstellen. In beginsel is het voor het bestuursrechtelijk optreden niet van belang of de eigenaar, exploitant/huurder, gebruiker of een derde de overtreding heeft begaan. De feitelijke constatering van overtreding van de Opiumwet is voldoende om over te gaan tot handhavend optreden. Ook speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de van de betrokkenen van een illegaal verkooppunt geen rol bij de vraag of zich een situatie voordoet waarin door de burgemeester kan worden opgetreden. In de bestuursrechtelijke procedure hoeven geen strafrechtelijke bewijsregels is acht genomen te worden. Er kan worden uitgegaan van het feitencomplex dat naar voren is gekomen uit het proces-verbaal van de politie.

Onderscheid woningen en lokalen

Het is van belang dat er in dit handhavingsbeleid een onderscheid wordt gemaakt in drugshandel in (al dan niet voor het publiek toegankelijke) lokalen, onbewoonde woningen en gebouwen en drugshandel in bewoonde woningen. Zo zal de sluiting van een bewoonde woning de betrokkenen veel harder treffen dan de sluiting van bijvoorbeeld een of loods of een onbewoonde woning. De bewoners worden immers dakloos.

De wetgever heeft ervan afgezien het begrip woning in de Opiumwet te definiëren. De burgemeester verstaat in het kader van onderhavige beleidsregels onder woning een voor bewoning bedoelde ruimte (blijkend uit de Basis Administratie Gebouwen (BAG)). Hieronder worden bijvoorbeeld ook stacaravans, woonschepen, woonwagens, etc. verstaan.

Indien er geen sprake is van een woning wordt het pand/de ruimte beschouwd als een lokaal in de zin van dit beleid. Dit is ook het geval als er sprake is van schijnbewoning. Ook vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten) in deze categorie.

Uitgangspunt is sluiting

Het opleggen van een last onder bestuursdwang is een herstelsanctie in de zin van artikel 5:2 lid 1, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb). Een herstelsanctie is een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van de overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. Toepassing ervan moet voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.

Bij het toepassen van bestuursrechtelijke herstelsancties kan de burgemeester kiezen tussen een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang. Het opleggen van een last onder dwangsom is in beginsel geen geschikt middel. Onbewoonde woningen en lokalen worden bij het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs daarom altijd gesloten. Hiermee wordt beoogd de loop naar het betreffende pand eruit te halen en de overtredingen te beëindigen en herhaling van de overtreding te voorkomen. Daarnaast wordt hiermee ook een signaal aan de buitenwereld afgegeven dat het pand niet langer als verkoop-, aflever-, teelt- verwerkings- of opslagruimte voor drugs kan worden gebruikt en dat de handel in drugs stevig wordt aangepakt.

Sluiting woningen

De bevoegdheid om middels oplegging van een last onder bestuursdwang een woning te sluiten is –gelet op de daarmee gepaard gaande grondrechten- ingrijpend en daarom een uiterst middel. De maatregel wordt alleen ingezet als ultimum remedium in ernstige situaties in het kader van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit (lees georganiseerde drugshandel).

De maatregel is een herstelsanctie en is niet bedoeld als straf. Sluiting is gericht op het herstel van de situatie en het weren en terugdringen van drugshandel in georganiseerd verband in en vanuit woningen. Doel is om:

  • -

    de bekendheid van de woning/ het lokaal als drugspand te doorbreken;

  • -

    de bekendheid van de woning/het lokaal in het drugscircuit te doorbreken;

  • -

    te verhinderen dat de woning/het lokaal (weer) wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de georganiseerde drugshandel

Bij de handel in softdrugs c.q. het aantreffen van meer dan 5 hennepplanten in een bewoonde woning wordt met het oog op de proportionaliteit daarom in beginsel eerst een bestuurlijke waarschuwing gegeven en wordt pas bij de tweede overtreding overgegaan tot sluiting van de woning. Indien bij de eerste overtreding er duidelijke aanwijzingen zijn dat er geen sprake is van een incidentele overtreding, maar van een structurele en/of grootschalige handel kan direct worden overgegaan tot sluiten van de woning. Dit zal per situatie beoordeeld worden. Of een woning wordt gebruikt als woonruimte, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen van de politie.

Minderjarigen/ Overige bewoners

Als er sprake is van een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs in één van de verhuurde kamers is geconstateerd dan kan een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen.

Gelet op het bepaalde in artikel 8 van het EVRM (recht op ongestoord woongenot) zal er, indien tot een sluiting wordt besloten, tevens aandacht dienen te zijn voor de vraag of voor een bewoner vervangende woonruimte aangeboden dient te worden. Gelet op het Verdrag van de rechten van het kind behoeft dit extra aandacht indien er kinderen bij betrokken zijn. Het is tenslotte ook in verband met dit fundamentele recht dat -indien de situatie daartoe aanleiding geeft- er kan worden afgeweken van het overige gemeentelijke beleid inzake artikel 13b Opiumwet door bij een eerste overtreding te volstaan met een waarschuwing.

Indien er sprake is van minderjarige bewoner(s)/betrokkene(n) wordt altijd melding bij Bureau Jeugdzorg gedaan.

Opvang/huisdieren

Betrokkenen dienen in beginsel zelf voor hun huisraad, huisdieren of alternatieve huisvesting te zorgen. Als onderdeel van de toepassing van de bestuursdwang kunnen eventueel aangetroffen huisdieren op kosten van de overtreder worden overgebracht naar een asiel.

Opheffing sluiting

Op verzoek van belanghebbende(n), mits schriftelijk en gemotiveerd, kan de sluiting worden

ingetrokken. Absolute voorwaarde voor opheffing van de sluiting is dat het aannemelijk moet zijn dat de situatie zich niet herhaalt/kan herhalen.

Ernstige situatie

Van een ernstige situatie is sprake als het aannemelijk is dat drugshandel in georganiseerd verband in of vanuit een woning of lokaal plaatsvindt of als aanwezigheid van drugs hierop duidt.

Aannemelijkheid dat de aangetroffen drugs voor drugshandel in georganiseerd verband bestemd zijn, kan volgens de rechtspraak blijken uit bijvoorbeeld verklaringen van betrokkenen, onderzoek van de politie of uit ander bewijs zoals het aantreffen van verpakkingsmateriaal, sealbags gevuld met henneptoppen, vuurwapens met bijbehorende munitie, grote contante geldbedragen, een weegschaal of assimilatielampen1

1 LJN BY5106, RvS, 5-12-2012, rechtsoverweging 2; LJN: BX5656, rechtbank Utrecht, 27-08-2012, rechtsoverweging 11

Om te kunnen nagaan of het aannemelijk is dat de aangetroffen drugs voor drugshandel in georganiseerd verband bestemd zijn, is onderstaande indicatorenlijst samengesteld. De indicatorenlijst heeft een alternatief en geen cumulatief karakter. Ook op basis van enkele indicatoren kan aannemelijkheid aan de orde zijn. De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel. Voor toepassing van de maatregel moet uiteraard altijd eerst gekeken worden of voldaan wordt aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en de voorwaarden zoals gesteld in dit beleid.

Indicatorenlijst

a.de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een grotere hoeveelheid moeten zijn dan een hoeveelheid die duidt op eigen gebruik).

Er moet minimaal sprake zijn van een hoeveelheid die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel (hierbij wordt aangesloten bij “aanwijzing Opiumwet” van het College van procureurs-generaal). Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels) geld, weegschaal, assimilatielampen e.d.)

b.de mate waarin de woning betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;

c.er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten;

d.er is sprake van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

e.er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkene(n);

f.er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);

g.er is sprake van recidive binnen 3 jaar na de vorige overtreding;

h.er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;

i.de mate van gevaar voor de omgeving, mate van risico voor omwonenden;

j.de mate van overlast;

k.aannemelijkheid dat de woning of het lokaal niet overeenkomstig de functie wordt gebruikt2;

2 Optreden wegens strijdig gebruik met de definitie- of gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan kan dan ook tot de mogelijkheden behoren. Indien sluiting onvoldoende is en aanvullende maatregelen nodig zijn om de leefbaarheid te herstellen kan het college de woning of lokaal in beheer nemen (artikel 14 Woningwet) waarna een eventuele onteigenings-procedure kan volgen (artikel 77 Onteigeningswet) .

l.aannemelijkheid dat behalve de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt;

m.overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband. Dit kunnen bijvoorbeeld verklaringen of meldingen zijn van getuigen, omwonenden, gebruikers, handelaren e.d.;

Toepassing van de last onder bestuursdwang

Procedure

a. Zienswijzen / spoedeisende bestuursdwang

Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt in beginsel het voornemen bekend gemaakt waartegen mondelinge of schriftelijke zienswijzen kunnen worden ingediend (artikel 4: 8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb).

b. Begunstigingstermijn

In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt om zelf aan het bevel te voldoen. Daarmee wordt de overtreder in de gelegenheid gesteld om bijvoorbeeld persoonlijke spullen uit het pand te verwijderen. Afhankelijk van de situatie wordt de termijn, gelet op de ernst van de situatie op maximaal 72 uur gesteld. De sluiting van voor het publiek en niet voor het publiek opengestelde lokalen waarin drugshandel is geconstateerd, vindt plaats met toepassing van spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:31 Awb).

In het geval van drugshandel in lokalen wordt de openbare orde in zeer ernstige mate verstoord en is spoedeisende sluiting gerechtvaardigd. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang wordt bekendgemaakt aan de overtreder en de rechthebbenden op het gebruik van de zaak waarop de last betrekking heeft (artikel 5:31 Awb).

c. Aanzegging tot kostenverhaal

In het besluit tot opleggen van een last onder bestuursdwang wordt tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal opgenomen in het geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde in de Awb verhaald op de overtreder(s).

d. Bekendmaking en registratie van het besluit

Het besluit tot sluiting van een woning of een lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit aangepast in het WKPB-register.

e. Effectuering van de sluiting

Wanneer overgegaan wordt tot sluiting, dan wordt het besluit bekend gemaakt aan de overtreder en de rechthebbende op de zaak (artikel 5:24 lid 3 Awb). De last houdt in dat het pand ontoegankelijk moet zijn en blijven gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende pand. Veelal zal de sluiting door de feitelijke handeling van vervanging van de sloten op de toegangsdeuren plaatsvinden eventueel aangevuld met een verzegeling van het pand. Op grond van artikel 2:41, lid 2 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Rijswijk (verder: APV) is het verboden een gesloten pand, woning of erf te betreden (bijlage 2)

f. Samenloop

Bij cumulatie van de op te leggen maatregelen op grond van dit beleid is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing.

Toepassing van de bevoegdheden op grond van de Opiumwet staat toepassing van collegebevoegdheden of burgemeestersbevoegdheden, zoals het intrekken van een Drank- en Horecawetvergunning, niet in de weg

g. Natraject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de rechthebbenden, eigenaar en/of bewoners een overdracht van de woning of het lokaal plaats. Is er ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde dan komt het betreffende pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. De betrokkenen worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord. Een andere mogelijkheid is het opleggen van een preventieve last onder dwangsom indien de gerechtvaardigde vrees op herhaling bestaat.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De Wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door of namens het college van burgemeester en wethouders

Richtlijnen

In de handhavingsmatrixen (bijlage 1) wordt de sanctionering weergegeven. De zwaarte van de sanctie sluit aan op de ernst van de overtreding. Dat betekent bijvoorbeeld dat bij herhaling van een overtreding de sluitingstijd langer is, omdat de bekendheid van het verkooppunt groter zal zijn. De maatregelen genoemd in de tabellen geven een richtlijn. In voorkomende gevallen kan de burgemeester gemotiveerd afwijken van het beleid en de daarin genoemde (zwaarte van de) maatregel.

Dat is bijvoorbeeld het geval indien er duidelijk geen sprake is van een incidentele overtreding, maar van een structurele en/of grootschalige handel.

Indien gedurende twee jaar na de eerste of tweede overtreding geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak als afgedaan worden beschouwd. Een latere constatering op dezelfde locatie zal dan gelden als een eerste constatering.

Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen (artikel 4:84 Awb).

Schrijnende gevallen

Naast de afweging van artikel 4:84 Awb kan de burgemeester als er aanwijzingen zijn dat sprake is van een schrijnend geval, waardoor bepaalde maatregelen in de gegeven omstandigheden niet geschikt zijn, ervoor kiezen om de toepasselijke maatregel voorwaardelijk te nemen met een proeftijd.

Er worden in dit kader met opzet geen bindende criteria genoemd. In de praktijk zal per casus worden bepaald of sprake is van een schrijnend geval die tot afwijking van de beleidsregel noopt.

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Damoclesbeleid gemeente Rijswijk” en treden in werking op 20 mei 2016.

Rijswijk, 10 mei 2016

De burgemeester van Rijswijk

drs. M.J. Bezuijen

Bijlage 1

Handhavingsmatrix I: softdrugs of harddrugs in lokalen/onbewoonde woningen

Het verkopen, afleveren of verstrekken van een middel dan wel daartoe aanwezig hebben als bedoeld in lijst I of II in voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven OF niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven en onbewoonde woningen

Politie

Openbaar Ministerie

Gemeente

Gemeente

Ernstige situaties

Overige situaties

1e overtreding

1.constateren

overtreding

2.inbeslagname

3.opmaken proces-

verbaal

4.melding aan

burgemeester en

toezenden

politierapport

na schriftelijk

verzoek

van burgemeester

toezenden van

proces-verbaal

2.vervolging

Sluiting voor de duur van 9 maanden

Sluiting voor een periode van maximaal 3 maanden

2e overtreding binnen 3 jaar

1.constateren

overtreding

2.inbeslagname

3.opmaken proces-

verbaal

4.melding aan

burgemeester en

toezenden

politierapport

1.na schriftelijk

verzoek

van burgemeester

toezenden van

proces-verbaal

2.vervolging

Sluiting voor de duur van 12 maanden

Sluiting voor de duur van 12 maanden

3e overtreding binnen 3 jaar

1.constateren

overtreding

2.inbeslagname

3.opmaken proces-

verbaal

4.melding aan

burgemeester en

toezenden

politierapport

na schriftelijk

verzoek

van burgemeester

toezenden van

proces-verbaal

2.vervolging

Sluiting voor onbepaalde tijd

Sluiting voor onbepaalde tijd

Handhavingsmatrix II: softdrugs of harddrugs in woningen

Het verkopen, afleveren of verstrekken van een middel dan wel daartoe aanwezig hebben als bedoeld in lijst l of II in bewoonde woningen en bijbehorende erven.

Politie

Openbaar Ministerie

Gemeente

Gemeente

Ernstige situaties

Overige situaties

1e overtreding

1.constateren

overtreding

2.melding en

toezenden

politierapport aan

deelgemeente

3.melding aan

deelgemeente en

burgemeester

1.na schriftelijk

verzoek

van burgemeester

toezenden van

proces-verbaal

2.vervolging

In beginsel sluiting voor een periode van 6 maanden

Bestuurlijke waarschuwing

2e overtreding binnen 3 jaar

1.constateren

overtreding

2.inbeslagname

3.opmaken proces-

verbaal

4.melding aan

burgemeester en

toezenden

politierapport

1.na schriftelijk

verzoek

van burgemeester

toezenden van

proces-verbaal

2.vervolging

Sluiting voor een periode van 12 maanden

In beginsel sluiting voor een periode van 12 maanden, onder omstandigheden te matigen tot minimaal 3 maanden

3e overtreding binnen 3 jaar

1.constateren

overtreding

2.inbeslagname

3.opmaken proces-

verbaal

4.melding aan

burgemeester en

toezenden

politierapport

1.na schriftelijk

verzoek

van burgemeester

toezenden van

proces-verbaal

2.vervolging

Sluiting voor onbepaalde tijd

Sluiting voor

onbepaalde tijd

Bijlage 2

APV Rijswijk

Artikel 2.41 Betreden gesloten woning of lokaal

  • 1.

    Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 2.

    Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 3.

    Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is.

  • 4.

    De burgemeester is bevoegd van de in het eerste en tweede lid bedoelde verboden ontheffing te verlenen.