Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BIZ Oud Rijswijk 2020-2024

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BIZ Oud Rijswijk 2020-2024

De gemeenteraad van Rijswijk,

Bijeen in openbare vergadering op 9 april 2019

Gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van Rijswijk

d.d. 12 maart 2019, nr. 19.017636

BESLUIT:

De verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BIZ Oud Rijswijk 2020-2024 vast te stellen.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

  • a.

    de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt;

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

  • b.

    gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

  • c.

    het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld;

  • 3.

    Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per belastingobject.

Artikel 6 Vrijstellingen

Behoudens de vrijstellingen van artikel 220d Gemeentewet worden de volgende objecten vrijgesteld:

  • a.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • b.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • c.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.

  • d.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria;

  • e.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor de elektriciteitsvoorziening (trafo’s) en telecommunicatie (zendmasten)

  • f.

    belastingobjecten die uitsluitend worden gebruikt voor de opslag en distributie van goederen.

  • g.

    Belastingobjecten die in hoofdzaak bestemd zijn voor het produceren van kunst en cultuur, niet gedurende het merendeel van de week toegankelijk zijn voor publiek en niet gericht zijn op het maken van winst.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

De BIZ-bijdrage bedraagt per belastbaar object:

Voor het kalenderjaar

2020

2021

2022

2023

2024

Voor de gebruiker

€620

€640

€660

€680

€700

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 11. Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Aanwijzing Stichting

Stichting Winkelcentrum Historisch Rijswijk Bedrijfs Investeringszone wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 13 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening Rijswijk niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen stichting.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen. Hierop worden geen perceptiekosten in mindering gebracht.

  • 3.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidie-ontvanger.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 15 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Verordening BI-zone Oud-Rijswijk 2015-2019 wordt ingetrokken op de datum van ingang van de heffing, bedoeld in artikel 16, tweede lid, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van één dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 01 januari 2020.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bedrijveninvesteringszone Oud Rijswijk 2020-2024.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het betreft winkelcentrum Oud Rijswijk. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en Stichting Winkelcentrum Historisch Bedrijfs Investeringszone Rijswijk op [datum] gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden 9 april 2019

De griffier,

J.A. Massaar, bpa

De burgmeester,

drs. M.J. Bezuijen.