Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gemeenschappelijke Regeling MER

Geldend van 01-04-2016 t/m heden

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gemeenschappelijke Regeling MER

Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijk Regeling MER en de voorzitter van het Dagelijks Bestuur, ieder voor zover het hun dan wel zijn bevoegdheden betreft,

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de betreffende bepalingen in de bijzondere wetten,

BESLUITEN

vast te stellen het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gemeenschappelijke Regeling MER

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit besluit en de daarbij behorende bijlage wordt verstaan onder:

    Mandaat:de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen

    Mandans: de mandaatgever

    Mandataris:degene die het mandaat ontvangt

    Volmacht:de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan

    privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten

    Machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan

    handelingen te verrichten die geen besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en geen privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn

    Gemeentelijk bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

  • 2. Waar in deze bepalingen wordt gesproken over “mandaat”, “mandans” en “mandataris” wordt ook bedoeld “volmacht”, “volmachtgever” en “gevolmachtigde” respectievelijk “machtiging”, “machtigingverlener” en “gemachtigde” tenzij de aard van de betreffende bevoegdheid zich daartegen verzet.

Artikel 2 Overdracht van bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheden die het Dagelijks Bestuur en de voorzitter van het Dagelijks Bestuur bij of krachtens wettelijk voorschrift, delegatie of mandaat toekomen worden, met inbegrip van de bevoegdheid tot ondertekening van die besluiten, in (onder)mandaat opgedragen aan de leden van de directie en de afdelingshoofden, teamleiders en medewerkers van de Gemeenschappelijke Regeling MER, een en ander zoals vermeld in het bij dit besluit behorend Register en de onder de in dit besluit en in het Register genoemde voorwaarden.

  • 2. Een directielid (voor zover het zijn portefeuille betreft) en een afdelingshoofd (voor zover het zijn afdeling betreft) is bevoegd om een aan hem (onder)gemandateerde bevoegdheid geheel of gedeeltelijk te (onder)mandateren aan onder hen werkzame medewerkers.

  • 3. De verlening van het ondermandaat geschiedt schriftelijk en wordt ter kennis van de mandans gebracht.

  • 4. Aan een medewerker die niet in vaste dienst is bij de Gemeenschappelijke Regeling MER wordt geen (onder)mandaat verleend tenzij een directielid of afdelingshoofd hem die bevoegdheid uitdrukkelijk en schriftelijk heeft gegeven.

  • 6. Op (onder)mandaat zijn de overige bepalingen van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Uitoefening

  • 1. De uitoefening van de bevoegdheden, aangeduid in het bij dit besluit behorende Register, worden opgedragen aan de daarbij genoemde functionarissen.

  • 2. De bevoegdheid om op een aanvraag een besluit te nemen omvat elk op deze aanvraag te nemen besluit, waaronder begrepen het buiten behandeling laten, het verlenen, verlenen onder voorwaarden, vaststellen en weigeren, tenzij uit de clausulering of de instructie bij deze bevoegdheidsoverdracht het tegendeel blijkt.

  • 3. Indien de uitoefening van de in het Register opgenomen mandaten het beslissen over het besteden van budgetten met zich brengt, maakt die beslissing onderdeel uit van het betreffende mandaat. Dit voor zover daarbij te nemen besluiten niet zullen leiden tot overschrijding van het betreffende budget in de gemeentelijke begroting en voorts met inachtneming van de bij het verleende mandaat opgenomen clausulering of instructie.

  • 4. Tot het mandaat behoren mede het afdoen en voeren van correspondentie ter zake van de gemandateerde bevoegdheden, alsmede het treffen van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen.

  • 5. Bij de uitoefening van de bevoegdheden zoals bedoeld in dit besluit hanteert de mandataris het uitgangspunt dat politiek / bestuurlijk gevoelige zaken voorafgaand aan de besluitvorming met de mandans worden besproken en afgestemd.

  • 6. Een mandaat dat aan een bepaalde functionarissen is toegekend kan ook door een hiërarchisch boven hem staande functionaris worden uitgeoefend.

Artikel 4 Vervanging

In geval van afwezigheid van medewerkers aan wie bij of krachtens deze regeling bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de daartoe aangewezen plaatsvervanger.

Artikel 5 Voorbehoud

Onverminderd de verlening van een mandaat blijft de beslissingsbevoegdheid voorbehouden aan de mandans indien:

  • a.

    het nemen van een besluit kan leiden tot overschrijding van het budget dan wel de begroting;

  • b.

    aan het te nemen besluit financiële risico’s zijn verbonden;

  • c.

    de mandans daartoe de wens te kennen geeft;

  • d.

    het besluit de (onder)mandataris zelf betreft.

Artikel 6 Ondertekening

1.In de ondertekening van het besluit dient tot uitdrukking worden gebracht dat het besluit is genomen krachtens (onder)mandaat. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:

-bestuursrechtelijke beslissingen, m.u.v. CAR-UWO:

Namens het college van burgemeester en wethouders van ….

Naam en functie mandataris

(namens deze

Naam en functie ondermandataris)

-privaatrechtelijke beslissingen

Namens het Dagelijks Bestuur

Naam en functie (onder)mandataris / gevolmachtigde

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “mandaatbesluit Gemeenschappelijke Regeling MER”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling MER op 25 januari 2016.

Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling MER,

drs. G.W.T. van Balkom drs. S.H.M. Strous

directeur voorzitter

Bijlage Mandaatregister GR MER

Mandaatregister GR MER