Exploitatieverordening gemeente Roerdalen 2008

Geldend van 08-03-2008 t/m heden

Intitulé

Exploitatieverordening gemeente Roerdalen 2008

<vet>Raadsbesluit Jaar 2008/02/14</vet>Onderwerp: "Exploitatieverordening Roerdalen 2008"De raad van de gemeente Roerdalen heeft;gelet op de artikelen 147 en 149 Gemeentewet;gelet op artikel 42 Wet op de Ruimtelijke Ordening;gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 december 2007;gelet op de behandeling in de commissie Grondzaken;in de openbare vergadering van 14 februari 2008 het volgende besluit genomen:<vet>Besluit:</vet>vast te stellen de volgende verordening:<vet>Exploitatieverordening Roerdalen 2008</vet>

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Exploitant:De huidig of toekomstig eigenaar, economisch eigenaar of rechthebbende op een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak welke als gevolg van het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut wordt gebaat.Exploitatiegebied:Een als zodanig aangewezen gebied, waarbinnen de onroerende zaken zijn gelegen die gebaat worden door de voorzieningen van openbaar nut die door of met medewerking van de gemeente worden getroffen.Exploitatieovereenkomst:De overeenkomst onder welke naam dan ook gesloten, waarin de gemeente met een exploitant de voorwaarden overeenkomt waaronder de gemeente voorzieningen van openbaar nut zal treffen of daaraan medewerking zal verlenen.Medewerking verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden:Het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden.Voorzieningen van openbaar nut:Onder het treffen van voorzieningen van openbaar nut wordt onder andere verstaan de in artikel 2 vermelde werken en werkzaamheden binnen het exploitatiegebied, alsmede het verrichten daarvan buiten het exploitatiegebied, voor zover door deze werken en werkzaamheden de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken direct dan wel indirect gebaat worden.

Artikel 2 Wijzen van medewerking van de gemeente

Tot de medewerking van de gemeente aan het in exploitatie brengen van grond wordt onder meer gerekend:

  • 1.

    De aanleg binnen een exploitatiegebied van de hieronder vermelde voorzieningen voor doeleinden van openbaar nut en omvattende een of meer bouw- en/of andere werken en/of werkzaamheden:a) grondwerken met inbegrip van egaliseren, ophogen, opspuiten, ontgronden en afgraven van gronden en het aanbrengen en rooien van beplantingen en amoveren van bebouwing en verwijderen van zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, kabels en leidingen;b) riolering met inbegrip van bijbehorende werken, bemalingsinrichtingen en rioolzuiveringsinstallaties met bijbehorende werken;c) wegen, parkeergarages en andere parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels, verkeersregelinstallaties en andere rechtstreeks met de aanleg en inrichting van deze voorzieningen en kunstwerken verband houdende werken;d) plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen die rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan of bouwplan;e) openbare verlichting en brandkranen, communicatiestructuren, een en ander met de nodige aansluitingen;f) waterstaatkundige en waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van dijkaanleg en kaden, drainagevoorzieningen alsmede aanleggen, dempen en kanaliseren van waterlopen.

  • 2.

    Het uitvoeren binnen een exploitatiegebied van onder meer onder 1 aangegeven bouw- en andere werken en werkzaamheden ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut, waaronder mede begrepen:a) voorzieningen voor verkeers- en vervoersdoeleinden, (tele)communicatie, sociaal-culturele en recreatieve doeleinden, indien deze werken en werkzaamheden in overwegende mate ten dienste strekken van het desbetreffende exploitatiegebied;b) overige werken en werkzaamheden welke noodzakelijk of wenselijk zijn voor een doeltreffende uitvoering van deze voorzieningen van openbaar nut.

  • 3.

    De aanleg van de in de leden 1 en 2 vermelde werken en werkzaamheden buiten het desbetreffende exploitatiegebied, voor zover het exploitatiegebied door deze werken en werkzaamheden is of kan worden gebaat.

  • 4.

    Het uitvoeren van de voor de totstandkoming van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde werken en werkzaamheden noodzakelijke of gewenste voorbereidings-, ontwikkelings-, toezicht- en beheershandelingen, waaronder begrepen:a) het tot stand brengen van planologische maatregelen;b) het verrichten van milieukundig, archeologisch en bodemonderzoek;c) het treffen van milieutechnisch en ecologisch noodzakelijke maatregelen ter uitvoering van een bestemmingsplan, zoals bijvoorbeeld geluidsvoorzieningen, noodzakelijke verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven buiten het exploitatiegebied en natuurcompenserende en -mitigerende maatregelen;d) het saneren van verontreinigde grond of grondwater, alsmede het behandelen en afwikkelen van aan voornoemde handelingen verbonden schadeclaims en kostenclaims ongeacht de daaraan ten grondslag liggende rechtsgronden en schaderegelingen en het verwerven van de benodigde gronden.

  • 5.

    Het uitvoeren van voorbereidings-, ontwikkelings-, toezichts- en beheershandelingen met betrekking tot de binnen het exploitatiegebied geprojecteerde of gelegen (bouw)grond waarop geen voorzieningen voor doeleinden van openbaar nut worden aangebracht. Deze handelingen omvatten mede het totstandbrengen van planologische maatregelen inclusief vrijstellingsbesluiten en bouwvergunningen en het behandelen en afwikkelen van daaraan verbonden schadeclaims en kostenclaims ongeacht de daaraan ten grondslag liggende rechtsgronden en schaderegelingen.

  • 6.

    Het in enigerlei vorm inbrengen van gemeentelijke gronden binnen of buiten het exploitatiegebied. Daartoe behoren in elk geval gronden die naar het oordeel van de gemeente hetzij mede strekken of mede kunnen strekken ten behoeve van de uitvoering van de in leden 1 tot en met 4 bedoelde bouwwerken en werkzaamheden, hetzij anderszins geheel of ten dele dienstbaar kunnen zijn aan dan wel geheel of ten dele mede tot gebruik kunnen strekken van de exploitant, hetzij dienen ter afronding van of het bereiken van een samenhangend exploitatiegebied. Het inbrengen van gronden verschaft de exploitant geen (exclusieve) gebruiks- of genotsrechten hierop, tenzij zulks uitdrukkelijk is overeengekomen dan wel voortvloeit uit ter zake te sluiten separate grondtransacties waarbij zakelijke rechten worden overgedragen, het vestigen van huur en pachtrechten en persoonlijke gebruiksrechten daaronder begrepen.

Artikel 3 Uitvoering van de medewerking.

  • 1. De gemeente zal tot de (verdere) uitvoering van de medewerking overgaan op de wijzen als bedoeld in artikel 2 nadat de grond waarop die uitvoering van medewerking noodzakelijk of gewenst is, aan de gemeente is of wordt afgestaan en de ingevolge artikel 13 door exploitant verschuldigde exploitatiebijdrage is voldaan, dan wel onder voldoende garanties en zekerstellingen een regeling is getroffen met de exploitant waarbij de voldoening van de exploitatiebijdrage en afstand van grond zijn gewaarborgd.

  • 2. De uitvoering van de medewerking op de wijzen als bedoeld in artikel 2 geschiedt door de gemeente voor zover de daarvan onderdeel uitmakende werken en werkzaamheden niet tot de taak van een ander publiekrechtelijk lichaam behoren en deze taak niet geheel of ten dele aan de gemeente is overgedragen.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 van dit artikel kan de gemeente de uitvoering van de aldaar bedoelde medewerking geheel of gedeeltelijk aan de exploitant toevertrouwen, indien naar het oordeel van de gemeente een doelmatige en tijdige uitvoering onder voldoende garantie en zekerstellingen is gewaarborgd. De gemeente kan voorwaarden stellen aan de uitvoering door de exploitant. De overige bepalingen van de verordening vinden in dit geval toepassing op een voor zoveel nodig aan deze afwijking aangepaste wijze en de exploitatiebijdrage als bedoeld in artikel 12 kan gedeeltelijk in geld en natura worden vastgesteld.

Artikel 4 Aanwijzen exploitatiegebied

  • 1. De gemeente kan gebieden aanwijzen als exploitatiegebied.

  • 2. De aanwijzing als bedoeld in lid 1 treedt in werking de op de dag na de voorgeschreven wijze van bekendmaking.

Artikel 5 Aanvraag voor medewerking

  • 1. Een exploitant kan de gemeente schriftelijk verzoeken tot het verlenen van medewerking met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden. De gemeente kan uit eigen beweging een aanbod tot het verlenen van medewerking naar een exploitant doen uitgaan.

  • 2. De gemeente verleent slechts medewerking aan het op aanvraag van een exploitant in exploitatie brengen van gronden krachtens een exploitatieovereenkomst.

  • 3. Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    • a.

      een aanduiding of omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

    • b.

      gegevens waaruit blijkt dat de exploitant eigendomsrechten, erfpachtrechten, dan wel andere exploitatierechten op de in bouwexploitatie te brengen onroerende zaken heeft verkregen of kan verkrijgen;

    • c.

      gegevens omtrent de door exploitant te treffen (bouw)werkzaamheden;

    • d.

      dagtekening en ondertekening van de aanvraag.

  • 4. Ingeval een of meerdere gegevens ontbreken kan de gemeente de exploitant in de gelegenheid stellen de ontbrekende gegevens aan te vullen binnen een nader te bepalen termijn.

  • 5. Ingeval een aanvraag voor een bouw- of aanlegvergunning en/of een aanvraag voor een vrijstelling of bestemmingswijziging wordt ingediend door de exploitant, waarbij de verlening van de bouw- of aanlegvergunning of de medewerking aan de vrijstelling of bestemmingsplanherziening afhankelijk is van of verband houdt met of is aan te merken als of zou kunnen leiden tot wenselijk of noodzakelijk geachte medewerking op de wijzen als bedoeld in artikel 2, wordt hiervan zo spoedig mogelijk doch in ieder geval voor de beslissing op de hier bedoelde aanvraag mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij kan een (voorlopige) raming van de voor rekening van de exploitant komende kosten, verband houdende met het in exploitatie brengen van gronden, worden verstrekt. Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking dan wel tot het aanvaarden van een gemeentelijk aanbod tot medewerking.

Artikel 6 Beslissing omtrent medewerking

  • 1. De gemeente beslist op de aanvraag om medewerking als bedoeld in artikel 4 binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen, behoudens ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 7. In dat geval vangt deze termijn aan op het moment dat de aanhouding als bedoeld in artikel 7 eindigt.

  • 2. Indien op de aanvraag dan wel op het aanbod tot medewerking wordt besloten, doet de gemeente dat besluit in tweevoud vergezellen van een ontwerp-exploitatieovereenkomst. De exploitant krijgt in geval van overeenstemming met de exploitatieovereenkomst, vier weken de gelegenheid om de ontwerpovereenkomst ondertekend aan de gemeente toe te zenden. De gemeente zendt uiterlijk vier weken na ontvangst van de door de exploitant ondertekende ontwerpovereenkomst een door hem ondertekend exemplaar aan de exploitant.

  • 3. Door ondertekening van de ontwerpovereenkomst door de gemeente en de exploitant is de overeenkomst rechtsgeldig en bindend tot stand gekomen inclusief en onverminderd de daarin opgenomen voorwaarden en bedingen, waaronder begrepen voorbehouden verband houdende met noodzakelijke goedkeuring door de gemeenteraad of andere overheidsorganen dan wel verband houdende met de noodzakelijke aanwijzing van het desbetreffende exploitatiegebied en/of vaststelling van de bijbehorende exploitatieopzet of herzieningen daarvan.

Artikel 7 Aanhouding aanvraag voor medewerking

De reactie op de aanvraag voor medewerking kan worden aangehouden:

  • a.

    indien de procedure tot goedkeuring van een bestemmingsplan of herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) dat bestemmingsplan of de herziening daar&#xAC;van;

  • b.

    ingeval voorzienbaar is dat de in artikel 8 genoemde weigeringsgronden binnen acht weken na aanvraag voor medewerking zullen kunnen worden weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

Artikel 8 Weigeringsgronden voor een exploitatieovereenkomst

De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft in ieder geval niet te worden verleend, indien:

  • a.

    de in exploitatie te brengen grond is gelegen in een gebied waarvoor geen op de voorgenomen exploitatie van gronden gericht bestemmingsplan geldt;

  • b.

    de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan, het gemeentelijk planologisch beleid, de Woningwet of strijd met andere wet- of regelgeving;

  • c.

    het treffen van de voorzieningen van openbaar nut, hoewel in overeenstemming met het bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting;

  • d.

    het in exploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;

  • e.

    exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van de bouw en aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

  • f.

    exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is;

  • g.

    de exploitant niet bereid is de voorzieningen van openbaar nut door de gemeente te laten aanleggen, behoudens in het geval van een verkregen opdracht als bedoeld in artikel 3 lid 3.

Artikel 9 Inhoud exploitatieovereenkomst

  • 1. De voorwaarden waaronder de gemeente medewerking verleent aan het in exploitatie brengen van gronden worden vastgelegd in een door of vanwege de gemeente op te stellen exploitatieovereenkomst. Van deze overeenkomst wordt een notariële akte opgemaakt.

  • 2. De exploitatieovereenkomst bevat, voor zover van toepassing, onder meer bepalingen over:

    • a.

      de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of exploitant aan te leggen voorzieningen als bedoeld in artikel 2;

    • b.

      het tijdvak waarbinnen deze voorzieningen worden uitgevoerd;

    • c.

      de ten laste van de exploitant komende bijdrage alsmede een sluitende waarborg voor tijdige betaling daarvan;

    • d.

      de afstand van gronden aan de gemeente, voor zover die gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing van voorzieningen als bedoeld in artikel 2 en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van exploitant;

    • e.

      in gevallen waarbij de gemeente besluit de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen als bedoeld in artikel 3 lid 3: een aannemingsovereenkomst, waarin sluitende waarborgen zijn opgenomen voor een tijdige en kwalitatief goede uitvoe&#xAC;ring van het projectgebied en voor de nakoming van de financi&#xEB;le verplichtingen van exploitant;

    • f.

      een betalingsregeling;

    • g.

      in voorkomende gevallen een taakverdeling;

    • h.

      in voorkomende gevallen een regeling voor gewijzigde omstandighe&#xAC;den, niet nakoming, aansprakelijkheid en faillissement;

    • i.

      in voorkomende gevallen de overeengekomen prijs voor de inbreng van gronden door exploitant en/of de gemeente;

    • j.

      aanvullende voorwaarden ter waarborging van een goede en tijdige uitvoering van de bouwwerkzaamheden en van de door de raad vastge&#xAC;stelde beleidsdoeleinden met betrekking tot het gebruik, de exploitatie en het beheer van het exploitatiegebied.

Artikel 10 Kosten van exploitatie

Voor de berekening van kosten en de vaststelling van exploitatiebedragen, wordt onder de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond begrepen:

  • 1.

    De inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied door de gemeente in te brengen gronden, bestaande uit:a) de waarde van de grond;b) de waarde van de opstallen die door de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden;c) de kosten van het vrijmaken van de gronden van opstallen;d) de kosten van verwijdering van zich in de grond bevindende funderingen, leidingen, kabels, e.d.;e) de kosten van schadevergoedingen en schadeloosstellingen en van het teniet doen gaan van persoonlijke en zakelijke rechten en lasten.De waarden in a en b worden vastgesteld op basis van marktwaardeberekening, doch niet lager dan het totaal van de gemeentelijke kosten van verwerving en beheer inclusief de renteverliezen ter zake van die gronden en opstallen.

  • 2.

    De inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied gelegen gron&#xAC;den van derden, voor zover die inbrengwaarde ten behoeve van een redelij&#xAC;ke en evenredige toerekening van kosten in de exploitatieopzet wordt be&#xAC;trokken.

  • 3.

    De kosten van aanleg of uitvoering door de gemeente van de onder artikel 2 omschreven wijzen van medewerking, tenzij die wijzen van medewerking geen verband houden met of invloed hebben op het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied, met zonodig de vermelding van het aandeel dat ten laste van de gronden in het exploitatiegebied wordt gebracht. Onder de in artikel 2 genoemde wijzen van medewerking dienen mede te worden begrepen de investeringslasten van de reeds in het verleden binnen of mede ten behoeve van het exploitatiegebied uitgevoerde (bovenwijkse) voorzieningen c.q. wijzen van medewerking voor zover bedoelde investeringslasten niet inmiddels bij exploitanten of bij gronduitgifte of door baatbelasting op voet van artikel 222 van de Gemeentewet zijn verhaald.

  • 4.

    Alle geldelijke gevolgen voor de gemeente van overige werkzaamhe&#xAC;den die noodzakelijk zijn voor het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, in ieder geval:a) de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding, planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan: kosten ver&#xAC;band houdende met het opstellen en/of vervaardigen van structuurplannen, -visies, bestemmingsplannen, planmatige uitwerkingen of -wijzigingen, besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan en van overige planologische maatregelen voor zover deze nodig zijn voor het in exploi&#xAC;tatie brengen, alsmede toe te kennen schade- en kostenvergoedingen. Onder schadevergoedingen als bedoeld in de vorige volzin zijn mede begrepen begrote en/of toegekende schadevergoedingen op basis van besluiten ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en op basis van (zelfstandige) schadebesluiten ingevolge andere publiek- of privaatrechtelijke regelgeving, zowel met betrekking tot bouwgronden als de overige gronden waarop voorzieningen als bedoeld in artikel 2 worden getroffen en de daarmee verband houdende kosten;b) de kosten verband houdende met onderzoeken, voorbereidingen en toezicht ten behoeve van de voorzieningen van openbaar nut voor zover deze verband houden met in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;c) de kosten van het gemeentelijk apparaat en van ingeschakelde externe adviseurs, voor zover die rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kunnen worden toegerekend;d) de kosten van tijdelijk beheer van gronden die niet dan wel niet geheel door middel van tijdelijke verhuur worden afgedekt alsmede de kosten van onderhoud van voorzieningen van openbaar nut gedurende een door de gemeente vast te stellen eerste gebruikersperiode;e) niet-terugvorderbare omzetbelasting, niet gecompenseerde compensabele omzetbelasting of andere niet terugvorderbare belastingen over de kosten genoemd in de leden 1, 2, 3 en 4 sub a tot en met d en h.f) de rente van ge&#xEF;nvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met de renteopbrengsten;g) bijdragen aan gemeentelijke reserves en voorzieningen, zoals bijvoorbeeld voor bovenwijkse voorzieningen;h) overige kosten die in beginsel ten laste van de exploitatie behoren te worden gebracht.

  • 5.

    De kosten als bedoeld in lid 4 sub a, b, c, en g kunnen via een opslagpercentage worden bepaald.

Artikel 11 Wijze van toerekening

  • 1. De bijdrage van de exploitant wordt vastgesteld op het totaal van de op grond van de bepalingen van deze verordening door de gemeente in rekening te brengen kosten, vergoedingen en bijdragen.

  • 2. Voor de berekening bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m² grondoppervlakte.

  • 3. Onder de grondoppervlakte als bedoeld in het vorige lid, wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de in exploitatie te brengen grond of uitgeefbare grond. De grondoppervlakte kan desgewenst worden gecorrigeerd met een liggings- en bestemmingsfactor, waarin de mate van baat bij de voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 4. In geval de toerekening op basis van vierkante meter oppervlakte geen geschikte grondslag blijkt te zijn, geschiedt de toerekening op basis van een nader door de gemeente te bepalen grondslag, die voorziet in de aanwezige verschillen in profijt.

  • 5. Indien eigendomsoverdracht plaatsvindt van gronden van de gemeente aan exploitant ten behoeve van de exploitatie, is exploitant tevens een vergoeding verschuldigd, vast te stellen op basis van de marktwaarde van die gronden, vermeerderd met de kosten ter zake van de overdracht.

Artikel 12 Vaststelling exploitatiebijdrage

  • 1. De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens de voorgaande bepalingen aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten van eigendomsoverdracht van de gronden aan de gemeente bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut en de kosten van kadastrale uitmeting. Indien en voor zover artikel 11 lid 2 c.q. artikel 9 lid 2 sub d van toepassing is, kan de exploitatiebijdrage worden verminderd met de inbrengwaarde van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut die door de exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2. De waarde van de in lid 1 bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en exploitant geza¬menlijk via taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de bevoegde kantonrechter.

  • 3. Indien en voor zover de exploitant zelf conform artikel 9 lid 2 sub e voorzieningen van openbaar nut aanlegt wordt bij het bepalen van de ex¬ploitatiebijdrage rekening gehouden met de kosten van de door de exploitant uit te voeren werkzaamheden.

  • 4. Van de exploitant kan een bijdrage worden verlangd in vanwege de gemeenteraad ingestelde reserves of voorzieningen ten behoeve van buiten het exploitatiegebied aanwezige en/of te realiseren voorzieningen van openbaar nut dan wel ten be¬hoeve van verrekening met exploitatiegebieden met eventuele exploitatietekorten. De gemeenteraad stelt de hoogte van de bijdragen aan dergelijke reserves of voorzieningen periodiek vast.

Artikel 13 Relatie baatbelasting

  • 1. In een gebied waarvoor een bekostigingsbesluit is genomen ten behoeve van een eventuele heffing van baatbelasting op voet van artikel 222 van de Gemeentewet, zal, indien de exploitant een exploitatieovereenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst ge¬noemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

  • 2. Indien een exploitant, in een gebied waarvoor een bekostigingsbesluit is genomen ten behoeve van een eventuele heffing van baatbelasting, niet bereid is tot het aangaan van de in artikel 5 genoemde overeenkomst, maakt de gemeente aan exploitant bekend dat het kostenverhaal kan plaatsvinden door middel van een baatbelasting.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

  • 1. Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt dat op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening een exploitatiegebied is aangewezen en een exploitatieopzet is vastgesteld, een exploitatieovereenkomst is afgesloten of de voorzieningen van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, blijven de bepalingen van de Exploitatieverordening gemeente Ambt Montfort 2003 en de Exploitatieverordening gemeente Roerdalen 1996 van toepassing.

  • 2. Aanvragen van exploitanten voor gemeentelijke medewerking aan het in bouwexploitatie brengen van gronden ingekomen voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog geen beslissing is genomen of waarop de beslissing is aangehouden, worden behandeld met inachtname van deze verordening.

Artikel 15 Bevoegdheid

Waar in deze verordening enige beslissing of handeling van de gemeente wordt verlangd, is het daartoe aangewezen orgaan het college van burgemeester en wethouders, tenzij in de overeenkomst of bij wettelijk voorschrift uitdrukkelijk anders is bepaald.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na vaststelling in werking op de dag na de bekendmaking conform art. 139 Gemeentewet. Op datzelfde tijdstip vervallen de "Exploitatieverordening gemeente Ambt Montfort 2003" en de "Exploitatieverordening gemeente Roerdalen 1996" met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de gevallen zoals bedoeld in artikel 14 lid 1.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Exploitatieverordening Roerdalen 2008".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 februari 2008.De gemeenteraad van Roerdalen,De griffier, De voorzitter,R.J.J. Notermans Drs. C.A.M. Hanselaar - van Loevezijn

Toelichting 1

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTINGArtikel 1In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen. De verordening is van toepassing, als medewerking wordt verleend aan het in exploi¬tatie brengen van gronden die niet in eigendom zijn van de gemeente. De exploitatieovereenkomst wordt gesloten met de grondeigenaar of een derde, die het recht op een eigendomsoverdracht van de grond heeft, bijvoorbeeld een exploitant.Tot de publieke taakstelling van de gemeente behorende nutsvoorzieningen kunnen door de gemeente worden aangelegd. Wanneer de gemeente geen gronden in het projectgebied in eigendom heeft, is het meer vanzelfsprekend om de uitvoering daarvan aan de exploitant op te dragen. Het daarmee verband houdend risico wordt dan ook door de exploitant gedragen.Het gaat telkens om het in exploitatie brengen van grond. Hieronder valt niet uitsluitend het geschikt maken van grond tot bouwgrond, maar ook het (beter) geschikt maken van reeds als bouwgrond aan te merken grond en van reeds bebouwde gronden. In deze gevallen is het gelet op het profijtbeginsel redelijk en gerechtvaardigd een bijdrage te vragen. Zeker als een wijziging van de bestemming noodzakelijk is. De wijze waarop een bouwproject wordt gerealiseerd (nieuwbouw, reconstructie of herinrichting) is hierbij niet relevant.Artikel 2In dit artikel is zo uitgebreid als mogelijk opgesomd wat wordt gerekend tot de door de gemeente te verlenen medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden.In lid 2 is een vangnetbepaling opgenomen door te bepalen dat niet eerder genoemde werkzaamheden door hun aard tot de werken van voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van de exploitatie van gronden kunnen worden gerekend.In lid 3 is de mogelijkheid geopend om ook de doorberekening van bovenwijkse (buiten het exploitatiegebied gelegen) voorzieningen in de exploitatiebijdrage te betrekken.In lid 4 worden alle voorbereidings-, ontwikkelings- en beheershandelingen tot wijzen van medewerking gerekend.In lid 6 is aangegeven dat het beschikbaar stellen c.q. aanwijzen van gemeentelijke gronden binnen het exploitatiegebied als vorm van medewerking dient te worden gezien.Artikel 3Hoewel het sluiten van een exploitatieovereenkomst niet kan worden afgedwongen, wordt in artikel 3 bepaald dat de in artikel 2 genoemde wijzen van medewerking alleen door of door tussenkomst van de gemeente kunnen worden gerealiseerd. Het aanleggen van deze voorzieningen wordt daarbij afhankelijk gesteld van het sluiten van deze overeenkomst.In het geval dat een exploitant zelf de voorzieningen uitvoert, kan dit worden toegestaan, op voorwaarde dat een tijdige en kwalitatief voldoende uitvoering is gewaarborgd.Artikel 4Burgemeester en wethouders kunnen ook gebieden aanwijzen als exploitatiegebied. Deze bepaling beantwoord aan de vraag om snel te kunnen inspelen op de ontwikkelingen op de grondmarkt.Artikel 5De bevoegdheid tot het sluiten van exploitatieovereenkomsten komt toe aan het college van burgemeester en wethouders.De gemeente kan ook zelf overgaan tot het in exploitatie brengen van een gebied. In dat geval kan de gemeente de grondeigenaar benaderen om in overleg de medewerking aan bouw- en woonrijpmaken te regelen en het kostenverhaal via exploitatieovereenkomsten te waarborgen. Ook is het mogelijk dat de huidige of toekomstige grondeigenaar als exploitant zelf het initiatief neemt om bouwplannen uit te voeren. Hij kan dan een aanvraag indienen bij de gemeente.Artikel 6Indien besloten wordt medewerking te verlenen wordt een ontwerpovereenkomst aan de exploitant toegezonden. Ook bij een van gemeentewege gedaan aanbod tot medewerking krijgt de exploitant een ontwerpovereenkomst. In beide gevallen heeft de exploitant vier weken de tijd om de ontwerpovereenkomst ondertekend terug te sturen.Artikel 7Deze bepaling biedt in een limitatief bedoeld aantal gevallen de mogelijkheid tot aanhouding. Overigens is de aanhouding een bevoegdheid en geen plicht.Artikel 8In dit artikel is een aantal weigeringsgronden opgenomen, waarin de gemeente bevoegd is om niet tot het sluiten van een exploitatieovereenkomst over te gaan. De opsomming van gevallen van weigering zijn niet limitatief en imperatief.Artikel 9In deze bepaling worden onderwerpen opgesomd die onderdeel kunnen uitmaken van de exploitatieovereenkomst of van het gemeentelijk aanbod. In de eerste plaats is van belang aan te geven op welke manieren de gemeente haar medewerking heeft verleend of nog zal verlenen. Bovendien is van belang dat ook de planning van de wijzen van medewerking, voor zover nog niet uitgevoerd, en de planning van de door de particuliere bouwexploitant te ondernemen activiteiten in de overeenkomst worden opgenomen.Artikel 10In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de kostenelementen die deel uitmaken van een exploitatie. Uitdrukkelijk is bepaald dat investeringslasten voor in het verleden tot stand gebrachte voorzieningen ten behoeve van een aangewezen c.q. een aan te wijzen exploitatiegebied, meegenomen kunnen worden. Rekening houdende met een passende afschrijvingsduur is langs deze weg de mogelijkheid aanwezig om ook achteraf deze kosten te verhalen bij nieuwe exploitanten. Ook biedt dit artikel de mogelijkheid om doorlopende rentelasten op deze reeds uitgevoerde voorzieningen door te belasten.Artikel 11Dit artikel bevat voorschriften voor kostentoerekening. Om de uitvoering te vereenvoudigen is als hoofdregel gekozen voor een kostenomslag die gelijkelijk op alle (bouw)gronden drukt. Differentiatie is echter mogelijk, indien bepaalde kosten hoofdzakelijk zijn gemaakt voor en dus behoren te drukken op enkele specifieke percelen.Als rekeneenheid voor de bepaling van de financiële bijdrage is gekozen voor een methode op basis van de oppervlakte van de in bouwexploitatie te brengen grond. Het gaat daarbij in het algemeen om bouwgrond dan wel uitgeefbare gronden. Hierbij is, indien er verschillen in profijt bestaan als gevolg van de bestemming en/of ligging, een tariefsdifferentiatie mogelijk.Artikel 12Dit artikel bevat regels voor de berekening van de uiteindelijk door de exploitant te betalen financiële bijdrage. In sommige gevallen kan het nodig zijn om in de kostenberekening ook rekening te houden met de inbrengwaarde van de grond die eigendom is van de exploitant, namelijk als de exploitant met toestemming van de gemeente zelf de voorzieningen van openbaar nut aanlegt. Echter omdat de gemeente de gronden bestemd voor voorzieningen van openbaar nut om niet of voor een symbolisch bedrag overneemt, zal het effect van de inbrengwaarde van deze gronden op de exploitatiebijdrage nihil zijn.Artikel 13In dit artikel wordt voldaan aan het vereiste van de wet: er mag geen baatbelasting worden geheven, indien sprake is van kostenverhaal op andere wijze, via de gronduitgifte of een exploitatieovereenkomst. Een betrokkene kan dus nooit twee keer een bijdrage betalen.Artikel 14Voor exploitaties waarover al besluitvorming heeft plaatsgevonden, blijven de verordeningen van de voormalige gemeenten Ambt Montfort en Roerdalen van toepassing.Artikel 15BevoegdheidArtikel 16De verordening treedt in werking daags na de voorgeschreven wijze van bekendmaking.Artikel 17Citeertitel.