Regeling vervallen per 06-10-2014

Reglement van Orde voor de raadscommissies

Geldend van 25-07-2011 t/m 05-10-2014

Intitulé

Reglement van Orde voor de raadscommissies

De raad van de gemeente Roosendaal;

gelezen het advies van het raadspresidium d.d. 17 mei 2011

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE RAADSCOMMISSIES

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • -

      Commissie Omgeving;

    • -

      Commissie Bestuur.

  • 2.

    De raadscommissie Omgeving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      Cluster 1 Volksgezondheid, Welzijn, WMO, Sociale Zaken,

    • -

      Cluster 2 Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Wonen, Beheer Openbaar Gebied,

    • -

      Cluster 3 Duurzaamheid, Milieu, Reiniging

De raadscommissie Omgeving houdt de ruimte om aanpalende onderwerpen te behandelen.

  • 3.

    De raadscommissie Bestuur adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      Cluster 1 Algemene Bestuurlijke Zaken, Openbare orde en Veiligheid,

    • -

      Cluster 2 Economische Zaken, Onderwijs, Recreatie & Toerisme, Cultuur, Sport.

    • -

      Cluster 3 Financiën en Dienstverlening en Vergunningen.

De raadscommissie Bestuur houdt de ruimte om aanpalende onderwerpen te behandelen.

  • 4.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 5.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

  • 6.

    De raadcommissies kunnen themabijeenkomsten houden over onderwerpen waarover zij adviseren en overleggen. Op deze themabijeenkomsten is de ‘verordening op de raadscommissies’ niet van toepassing.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede of derde lid, genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede of derde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. Bij de samenstelling dient gestreefd te worden naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke partijen. Een raadscommissie bestaat uit ten minste één afgevaardigde per fractie en is samengesteld naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad. Voor vaststelling van het aantal leden per fractie in de commissie wordt het aantal raadszetels per fractie gedeeld door het aantal commissies. Het hieruit resulterende getal wordt naar het eerst volgende hele getal afgerond. Dit is het maximum aantal vertegenwoordigers per commissie, een fractie kan er ook kiezen voor om minder mensen af te vaardigen dan het aantal toegestane leden. De fractie die dat aangaat doet daarvan schriftelijk melding aan de voorzitter van de raad.

  • 2. De vertegenwoordiging vanuit de raadsfracties wordt door henzelf geregeld.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1. De raad benoemt per commissie twee leden van de agendacommissie, zoals genoemd in artikel 5 Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

  • 2. Het voorzitterschap van een commissie wordt vormgegeven vanuit de agendacommissie, zoals genoemd in artikel 5 Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.

  • 3. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 4. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid en de voorzitter is gelijk aan de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan artikel 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet.

  • 3. Een voorzitter kan te allen tijde ontslag nemen. De voorzitter doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 4. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5 van deze verordening.

  • 5. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

  • 1. De griffier wijst ter ondersteuning voor iedere raadscommissie een medewerker van de griffie aan als commissiesecretaris.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een medewerker van de griffie.

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3. Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8. Aanwezigheid college, burgemeester

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. De aanwezigheid van een wethouder dan wel de burgemeester in een commissie wordt verwacht wanneer men een onderwerp of voorstel uit zijn portefeuille bespreekt. Hij wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de vergadering indien er politieke vragen gesteld worden of als hij iets wil toevoegen aan het debat.

  • 3. Een wethouder of de burgemeester kan zich bij verhindering laten vervangen door zijn plaatsvervanger. Indien deze niet beschikbaar is kan de commissie ervoor kiezen het agendapunt zonder het betreffende collegelid te behandelen of door te schuiven naar een volgende vergadering.

  • 4. De burgemeester of een wethouder kan op eigen initiatief bij een vergadering aanwezig zijn. Indien hij deel wil nemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter voor aanvang van de vergadering.

Artikel 9. Aanwezigheid indiener burgerinitiatief

De aanwezigheid van een indiener van burgerinitiatief of zijn plaatsvervanger in een commissie wordt verwacht wanneer men het initiatief bespreekt. Hij wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de vergadering en wordt bij de behandeling van het onderwerp of voorstel

verzocht naast de voorzitter plaats te nemen.

Hoofdstuk 4. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 10. Vergaderdiscipline

  • 1. De vergaderingen van commissies zijn in beginsel openbaar.

  • 2. De vergaderdata van de commissies worden gepubliceerd op de website van de gemeenteraad en op de gemeentelijke informatiepagina in een lokaal huis-aan-huis blad.

  • 3. De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan op een woensdagavond op 19.30 uur en vinden plaats in het Oude Raadhuis, Markt 1 in Roosendaal.

  • 4. Naast de vastgestelde vergaderingen vergadert een raadscommissie, wanneer de voorzitter het nodig acht of indien tenminste 2 fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 5. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

  • 6. Indien de voorzitter van oordeel is, dat de in een maand te behandelen punten van dien aard zijn, dat het houden van een vergadering niet nodig is, deelt hij dit schriftelijk aan de leden van de commissie mee en verzoekt hen, indien gewenst, schriftelijk hun mening over de voorstellen kenbaar te maken. Wanneer tenminste 2 fracties schriftelijk met opgaaf van redenen van mening zijn dat over een van deze voorstellen wel een vergadering moet plaatsvinden, wordt deze alsnog door de voorzitter uitgeschreven.

Artikel 11. Oproep

1.De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een vergadering de leden van de raad een digitale oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

Artikel 12. De agenda

  • 1. De commissie bepaalt zelf de agenda. De voorzitter doet hiertoe een voorstel op basis van de door de fracties ingediende gemotiveerde verzoeken. Raadsvoorstellen worden altijd op de agenda geplaatst, maar zullen op basis van de ingediende verzoeken als A-stuk (zonder beraadslaging positief advies) of B-stuk (te behandelen) op de agenda worden gezet.

  • 2. De voorzitter beoordeelt de ingediende motiveringen. Indien deze te globaal zijn zal de voorzitter het verzoek doen deze nader te specificeren.

  • 3. Fracties kunnen verzoeken tot agenderen indienen tot 9.00 uur op de vrijdag voor de commissievergadering. Verzoeken die daarna worden ingediend worden geagendeerd voor de volgende commissievergadering.

  • 4. Van de in lid 3 genoemde agenderingstermijn kan, indien het vergaderschema geen ruimte biedt voor een tijdige agendering worden afgeweken.

  • 5. Uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering wordt de voorlopige agenda opgesteld. Deze wordt met de daarbij behorende stukken met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet en/of de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, aan de leden van de raad verzonden, en openbaar gemaakt.

  • 6. Wanneer een lid wil spreken over een spoedeisend punt dat niet kan wachten tot de volgende commissievergadering, meldt hij dit bij de voorzitter. De voorzitter zal dit punt via de mail aankondigen aan de commissie. Tijdens de vaststelling van de agenda zal de commissie het spoedeisende karakter toetsen.

  • 7. 24-uursvragen, bedoeld in artikel 24, worden na het agendapunt vaststellen van de besluitenlijst aan de agenda toegevoegd. Dit kan tot 24 uur voor de vergadering.

  • 8. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren

  • 9. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 10. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de digitale oproep voor de raadsleden ter inzage gelegd in het fractiehuis. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het fractiehuis gebracht.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 4. Indien voor stukken op grond van artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet en/of artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier. De griffier verleent een lid inzage door een sleutel te verstrekken van het geheimenkastje in het Fractiehuis.

Artikel 14. Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de digitale oproep aangekondigd op de gemeentelijke informatiepagina in een lokaal huis-aan-huis blad. Daarnaast wordt de oproep door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt .

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats;

    • b.

      de wijze waarop, vanaf wanneer en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.

  • 3. Daarnaast worden de voorlopige agenda en de bij behorende stukken voor een ieder ter inzage gelegd op het Stadskantoor te Roosendaal, Servicepunt Geerhoek te Wouw en de openbare bibliotheken en, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 15. Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid de presentielijst.

Artikel 16. Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de digitale oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17. Verslag

  • 1.

    Van de commissievergadering wordt een videoverslag gemaakt, dat binnen 7 dagen na de vergadering te raadplegen is via de website van de gemeenteraad.

  • 2.

    Er wordt een besluitenlijst van de vergadering gemaakt. De besluitenlijst wordt digitaal aan de leden toegezonden gelijktijdig met de digitale oproep voor de volgende vergadering van de commissie.

  • 3.

    Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 4.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat, een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de commissie voor te leggen. Een voorstel tot wijziging dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de

commissiesecretaris te worden ingediend. De commissie beslist, bij meerderheid, over een wijziging van de concept besluitenlijst.

  • 5.

    In de besluitenlijst worden vermeld:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiesecretaris, de burgemeester en de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een samenvatting van het advies ten behoeve van de behandeling van het voorstel in de raad. Hierbij wordt melding gemaakt van de behandelstatus in de raad van een voorstel (A of B status), de fracties die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de fracties die zich niet uitgelaten hebben;

    • d.

      Een samenvatting van het advies ten behoeve van de behandeling van een raadsmededeling in de gemeenteraad (C status). Het commissielid dat verdere beraadslaging in de raad verzoekt geeft de bespreekpunten concreet aan.

    • e.

      Toezeggingen die door de wethouder dan wel burgemeester zijn gedaan.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Fracties die hebben geagendeerd als bepaald in artikel 12 van dit reglement kunnen over het geagendeerde agendapunt spreken in twee termijnen. De overige fracties kunnen alleen in tweede termijn het woord voeren.

  • 3. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 19. Spreektijd

  • 1.

    In de eerste termijn heeft het lid 5 minuten spreektijd. In de tweede termijn is dit 3 minuten.

  • 2.

    De voorzitter kan een voorstel ter aanpassing van de spreektijd doen aan de commissie. De meerderheid van de commissie dient met dit voorstel akkoord te gaan.

Artikel 20. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond. De meerderheid van de commissie dient met het voorstel akkoord te gaan.

Artikel 21. Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, kan hij door de voorzitter tot de orde worden geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen om een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over dit voorstel wordt terstond besloten en is geen beraadslaging mogelijk. Indien de commissie het voorstel aanneemt verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen.

Artikel 22. Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 23. Deelname aan de beraadslaging door gemeentesecretaris

  • 1. De commissie kan bepalen dat de gemeentesecretaris kan deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de commissie genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 24. 24-uursvragen

  • 1. Elk lid is bevoegd voorafgaande aan de commissievergadering vragen te stellen aan een lid van het college.

  • 2. De strekking van de vraag wordt door het lid schriftelijk en uiterlijk 24 uur voor aanvang van de commissievergadering bij de secretaris van de betreffende commissie ingediend.

  • 3. In de vraagstelling wordt aangegeven aan welk collegelid de vraag gesteld wordt en in welke commissievergadering antwoord wordt gevraagd. Hierbij wordt aangesloten bij het taakveld van de betreffende commissie.

  • 4. Het betreffende collegelid wordt door de voorzitter van de betreffende commissie uitgenodigd.

  • 5. De steller van de vraag krijgt de gelegenheid een verduidelijkende vraag te stellen op basis van gegeven antwoord.

  • 6. Na het verkrijgen van het antwoord kan ieder lid het verzoek doen om een debat in twee termijnen te voeren over de 24-uursvraag. De commissie beslist hierover terstond in meerderheid.

  • 7. Bij verhindering van het verantwoordelijke collegelid kan hij zich laten vervangen door zijn vervanger in het college.

  • 8. Indien vervanging niet mogelijk is kan het verantwoordelijk collegelid de voorzitter verzoeken om de vraag in de eerstvolgende commissievergadering te beantwoorden dan wel om het antwoord schriftelijk binnen 10 dagen aan alle commissieleden te doen toekomen.

  • 9. De voorzitter beslist, in overleg met de steller van de vraag, op verzoeken als bedoeld in lid 8.

Artikel 25. Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de aanwezige leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies en de behandelstatus. Indien verdere beraadslaging in de raad over het voorstel of onderwerp door een fractie gewenst wordt, wordt deze aangeduid als een B-voorstel. Het commissielid dat verdere beraadslaging in de raad verzoekt geeft de bespreekpunten concreet aan. Indien verdere beraadslaging in de raad niet gewenst is wordt het aangeduid als een A-voorstel, een hamerstuk. Daarnaast kan een fractie aangeven het niet eens te zijn met een voorstel, maar geen verdere beraadslaging hierover wil. Het blijft dan een A-voorstel.

  • 4. In het advies worden de relevante standpunten van alle fracties opgenomen, het behandelingsadvies en de toezeggingen van de wethouder of burgermeester. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiesecretaris.

  • 5. Iedere fractie kan de A-status van een voorstel wijzigen indien men dit schriftelijk en met redenen omkleed, uiterlijk een week voor de raadsvergadering bij de voorzitter van de raad kenbaar maakt.

Hoofdstuk 5. Besloten vergadering

Artikel 26. Algemeen

  • 1. Indien het nodig of wenselijk is kan de commissie op voorstel van de voorzitter, beslissen dat er vergaderd wordt achter gesloten deuren. Daarnaast kan men verzoeken om een besloten vergadering als ten minste een vijfde deel van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend, een verzoek daartoe indient. De commissie beslist op het verzoek.

  • 2. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 3. Naast de leden van de commissie, de voorzitter, commissiesecretaris en de notulist zijn de overige leden van de raad bevoegd om de besloten vergadering bij te wonen

  • 4. De voorzitter bepaalt of eventuele adviseurs of derden toegang krijgen tot de besloten vergadering.

Artikel 27. Verslag

  • 1. Van het besloten deel van de commissievergadering wordt een video verslag gemaakt, dat alleen te raadplegen is door raadsleden.

  • 2. Er wordt een besluitenlijst van de vergadering gemaakt die ter inzage wordt gelegd bij de griffier. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst en het audioverslag.

Artikel 28. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6. Toehoorders en pers

Artikel 30. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31. Geluid- en beeldregistraties

  • 1. Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

  • 2. Indien men hiervan geen mededeling doet bij de voorzitter of zich niet gedraagt naar zijn aanwijzingen, kan men op door de voorzitter worden verzocht om de raadzaal te verlaten of indien nodig worden verwijderd uit de raadzaal.

Artikel 32. Verbod gebruik mobiele telefoons

  • 1. In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

  • 2. Indien men zich niet houdt aan bovenstaande regel kan men op door de voorzitter worden verzocht om de raadzaal te verlaten of indien nodig worden verwijderd.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 33. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34. Inwerkingtreding

Dit Reglement van Orde treedt in werking 3 dagen na de dag van bekendmaking.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Roosendaal in zijn openbare vergadering van 7 juli 2011.

De griffier, De voorzitter,

E.M.J. van Straaten- Noyons mr. J.M.L. Niederer