Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting

De raad van de gemeente Roosendaal;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2011;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • b.

    tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat;

  • c.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of in combinatie daarvan, dan wel een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • d.

    vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

  • e.

    reclamevoorwerp: een voorwerp, waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken van het publiek, een dienst of een bedrijf;

  • f.

    exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten zichtbaar vanaf de openbare weg op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten.

Artikel 2 Voorwerp van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen de gebieden zoals nader aangewezen op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte kaart een directe belasting geheven ter zake van reclameobjecten.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie reclameobjectenworden aangetroffen;

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten met vermelding van de naam van een tussenpersoon in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lidwordt de reclamebelasting voor een reclameobject dat door tussenkomst van een exploitant is aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag per vestiging, ongeacht de oppervlakte van de reclameobjecten.

  • 2. Het bedrag van de belasting is afhankelijk van de locatie.

  • 3. Indien gebouwen op verschillende aangrenzende percelen of delen daarvan, onderling verbonden zijn en tezamen en met dezelfde naamsduiding worden gebruikt door één belastingplichtige, wordt dit als één vestiging gezien.

  • 4. Indien dezelfde belastingplichtige een aantal niet naast elkaar gelegen bebouwde percelen of gedeelten, waarop reclameobjecten zijn aangebracht, in gebruik heeft, worden deze aangemerkt als afzonderlijke vestigingen.

  • 5. De tarieven van de reclamebelasting zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven door middel van een aanslag.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting naar het maandtarief verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Indien een belastingplichtige in de loop van het belastingtijdvak van tariefgebied A naar tariefgebied B, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende kaart, verhuist en aldaar aan andere vestiging in gebruik neemt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met het verschil tussen de respectievelijke maandtarieven van de beide tariefgebieden, gedurende het resterende aantal volle kalendermaanden in het kalenderjaar.

  • 6. Het derde, vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen hetzelfde tariefgebied verhuist en aldaar een andere vestiging in gebruik neemt.

Artikel 8 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor reclameobjecten:

  • a.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • b.

    Indien belastingplichtige kan aantonen dat het object korter dan 13 weken in het belastingjaar aanwezig is, al dan niet in één aaneengesloten periode;

  • c.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • d.

    die door de gemeente of in opdracht van overheden is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • e.

    die zijn aangebracht op scholen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • f.

    die zijn aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • h.

    Indien de belastingplichtige onder overlegging van stukken aantoont dat sprake is van een instelling, organisatie of bedrijf op ideële grondslag en dat sprake is van een exploitatie zonder winstoogmerk.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd., Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012 en geldt tot en met 31 december 2016.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening reclamebelasting".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de Gemeente Roosendaal in zijn openbare vergadering van 21 december 2011,
De griffier, De voorzitter,

Tarieventabel

Kaart