Regeling vervallen per 01-01-2011

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

De heffingsambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet;

Gelet op het bepaalde in:

  • ·

    artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen;

  • ·

    artikel 2 van de Verordening hondenbelasting ;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening rioolheffing 2010;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening Afvalstoffenheffing;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening baatbelasting riolering buitengebied cluster AR;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening baatbelasting riolering buitengebied cluster AX-1;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening baatbelasting riolering buitengebied cluster AK;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening baatbelasting riolering buitengebied cluster BG-2;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening baatbelasting riolering buitengebied cluster AD-2;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening baatbelasting riolering buitengebied cluster BP;

  • ·

    artikel 3 van de Verordening baatbelasting riolering buitengebied cluster BV.

besluit :

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject ( onroerende zaak, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de Gemeente Roosendaal een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1.

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1.

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2.

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3.

        de erfpachter.

    • 1.2.

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3.

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld te name van:

    • 2.1.

      indien er binnen één categorie genothebbende personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de Gemeente Roosendaal wonen of gevestigd zijn:

      • 2.1.1.

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 2.1.2.

        degene die in de Gemeente Roosendaal woont of is gevestigd;

      • 2.1.3.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.1.4.

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.1.5.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.1.6.

        degene die bij het team belastingen en waardebepaling van de Gemeente Roosendaal als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.1.7.

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

    • 2.2.

      Indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de Gemeente Roosendaal wonen of wel gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.2.1.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.2.2.

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.2.3.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.2.4.

        degene die bij het team belastingen en waardebepaling van de Gemeente Roosendaal als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.2.5.

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

    • 2.3.

      Indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.3.1.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.3.2.

        degene die bij het team belastingen en waardebepaling van de Gemeente Roosendaal als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.3.3.

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 3.1.

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 3.2.

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • 3.3.

      de oudste in leeftijd;

    • 3.4.

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

  • 4.

    Met betrekking tot de hondenbelasting, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 4.1.

      degene die de nutsvoorziening van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, op naam heeft;

    • 4.2.

      degene die de huur van het hele belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden op naam heeft;

    • 4.3.

      degene die het grootste deel van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden gebruikt;

    • 4.4.

      degene die het langst in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, woont;

    • 4.5.

      degene die het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden het langst gebruikt;

    • 4.6.

      de oudste, in geval van gelijktijdige vestiging in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden;

    • 4.7.

      degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden naar voren komt.

  • 5.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 5.1.

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 worden geheven;

    • 5.2.

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • 5.3.

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

  • 6.

    De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

    • -

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • -

      bij het team belastingen en waardebepaling van de Gemeente Roosendaal bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 7.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 8.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9.

    Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 10.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

  • 11.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

  • 12.
    • 12.1.

      De beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie vastgesteld d.d. 1 oktober 2007 worden tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze beleidsregels ingetrokken;

    • 12.2.

      Dit besluit treedt in werking met ingang van de derde dag na die van bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2010.

Roosendaal, 15 december 2009

De ambtenaar voornoemd,

B.D. Bovenberg

Teamleider belastingen en waardebepaling