Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Roosendaal

Geldend van 08-07-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Roosendaal

Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet en deartikelen 3.2.10, 3.3.3, tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.8 van de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

BESLUITEN

vast te stellen de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Roosendaal.

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • d.

    wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Ter beschikking gestelde auto aan burgemeester en wethouders

  • 1. Het college stelt ten laste van de gemeente een auto ter beschikking voor gemeenschappelijk gebruik als bedoeld in artikel 3.2.10 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.8 van de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een auto voor gemeenschappelijk gebruik kan uitsluitend worden gebruikt voor zakelijke doeleinden.

  • 3. Onder gebruik voor zakelijke doeleinden wordt in dit artikel verstaan gebruik dat voor toepassing van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 en de daarop berustende bepalingen niet als gebruik voor privedoeleinden wordt aangemerkt.

  • 4. Voor zover de burgemeester of de wethouder gebruik maakt van een auto voor gemeenschappelijk gebruik als bedoeld in het eerste lid, heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 3.2.9, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 5. Voor woon-werkverkeer en reizen voor de uitoefening van het ambt worden aan de burgemeester of wethouder bij gebruik van een ter beschikking gestelde auto de veer- en tolkosten ten laste van de gemeente vergoed.

  • 6. Voor reizen voor de uitoefening van het ambt worden aan de burgemeester of wethouder bij gebruik van een ter beschikking gestelde auto de kosten voor parkeergelden ten laste van de gemeente vergoed, mits deze kosten niet uit andere hoofde worden vergoed.

  • 7. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

Artikel 3. Buitenlandse dienstreis

  • 1. Als de burgemeester of een wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maken worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. Het college kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 4. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

  • 1. De burgemeester of de wethouder die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. Het college beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

Artikel 5. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 6. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen twee maanden na factuurdatum of betaling door de burgemeester of wethouder ingediend bij de secretaris of een daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de derde dag na die van bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Roosendaal.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 9 april 2019,

de secretaris, de burgemeester,