Verordening betreffende een Sociaal kader voor de operatie 'Afweging in Breder Kader'

Geldend van 01-01-1994 t/m heden

Intitulé

Verordening betreffende een Sociaal kader voor de operatie 'Afweging in Breder Kader'

De Raad van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 april 1992, verzameling gedrukte stukken 1992, volgnr. 69, P&Onr. 92/1071;

Gelet op het bepaalde in artikel 125, tweede jo. eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929;

Besluit:

vast te stellen de hierna volgende VERORDENING betreffende een Sociaal kader voor de operatie 'Afweging in Breder Kader'.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    ABK-reorganisatie:

    • -

      een opheffing van tak van dienst;

    • -

      een vermindering van werkzaamheden bij een tak van dienst of onderdeel daarvan;

    • -

      een verandering in de inrichting van een tak van dienst;

voortvloeiend uit de brief van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad d.d. 18 februari 1992, Zaaknr. PBV 92/000376 Volgnr. PBV 92/000974, en de daarbij behorende bestuursopdrachten;

  • b.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van het Ambtenarenreglement die in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor een proeftijd is aangesteld;

  • c.

    Leidraad: de Leidraad bij organisatieveranderingen (circulaire van burgemeester en wethouders van 15 juli 1983, APOnr. 83/29).

Artikel 2 Verhouding tot Leidraad bij organisatieveranderingen

Op een ABK-reorganisatie is de Leidraad van toepassing. Bij strijd tussen de Leidraad en deze verordening prevaleert deze verordening.

Artikel 3 Sociaal plan

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen ten behoeve van een ABK-reorganisatie een sociaal plan op.

  • 2. In een in het eerste lid bedoeld sociaal plan wordt uitgegaan van het uitgangspunt, dat de ambtenaar zijn taak volgt.

  • 3. Over een in het eerste lid bedoelde sociaal plan vindt overleg met de organisaties van overheidspersoneel plaats.

Artikel 4 Herplaatsing; passende arbeid; garanties

  • 1. Burgemeester en wethouders spannen zich in om aan de ambtenaar wiens betrekking ten gevolge van een ABK-reorganisatie wordt opgeheven, een passende betrekking aan te bieden, al dan niet binnen dezelfde tak van dienst en al dan niet binnen de organisatie van de gemeente.

  • 2. De ambtenaar wiens betrekking ten gevolge van een ABK-reorganisatie wordt opgeheven, is verplicht mede te werken aan het vinden van een passende betrekking en daarbij, onder meer wat betreft de passendheid van de betrekking, een positieve opstelling te tonen.

  • 3. Het begrip 'passende betrekking' wordt ruim uitgelegd. Onverminderd het gestelde in regel 2.2.1 van de Leidraad, geldt onder meer dat:

    • a.

      een betrekking met een niveau dat twee niveau's lager is dan het niveau van opgeheven betrekking, op zichzelf passend is;

    • b.

      een betrekking buiten de organisatie van de gemeente op zichzelf passend is.

  • 4. Als de ambtenaar ten gevolge van een ABK-reorganisatie een betrekking buiten de gemeente aanvaardt, treedt dientengevolge geen achteruitgang in netto-salaris, inclusief de doorloop in de salarisschaal waarin de ambtenaar is ingedeeld, op. Daarbij wordt de ambtenaar een eventueel verschil tussen het in de vorige volzin bedoelde netto-salaris, inclusief de aldaar genoemde doorloop, en het netto-salaris dat hij in de betrekking buiten de gemeente geniet, gegarandeerd.

  • 5. Het bepaalde in het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die in maart 1992 in een aanloopschaal is ingedeeld, voor wat betreft de doorloop naar en in de functionele salarisschaal.

  • 6. Als de ambtenaar ten gevolge van een ABK-reorganisatie een betrekking buiten de gemeente aanvaardt, treedt dientengevolge geen achteruitgang in het vooruitzicht op ouderdomspensioen op.

Artikel 5 Gedwongen ontslagen

  • 1. Aan de ambtenaar wiens betrekking ten gevolge van een ABK-reorganisatie wordt opgeheven, wordt dientengevolge gedurende de looptijd van deze verordening geen ontslag op grond van artikel 89 van het Ambtenarenreglement verleend.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet of niet meer, als:

    • a.

      de ambtenaar een aangeboden passende betrekking heeft afgewezen of anderszins naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende medewerking toont bij het vinden van een andere passende betrekking, als bedoeld in artikel 4;

    • b.

      de ambtenaar naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende medewerking verleent aan om-, her- of bijscholing, als bedoeld in artikel 6;

    • c.

      het ontslag noodzakelijk is om de ambtenaar te laten overgaan naar een door hem aanvaarde andere passende betrekking;

    • d.

      de ambtenaar in het ontslag bewilligt.

  • 3. Artikel 89, eerste lid, tweede volzin, tweede lid en vierde lid, van het Ambtenarenreglement zijn op een ABK-reorganisatie niet van toepassing.

Artikel 6 Om-, her- en bijscholing

  • 1. De ambtenaar wiens betrekking ten gevolge van een ABK-reorganisatie wordt opgeheven en die slechts in een passende betrekking kan worden herplaatst na om-, her- of bijscholing, kan worden verplicht zich te om-, her- of bijscholen, mits dit hem in verband met zijn persoonlijkheid en zijn omstandigheden en met name ook zijn leeftijd redelijkerwijs kan worden opgedragen.

  • 2. De aan de om-, her- of bijscholing verbonden kosten komen ten laste van de gemeente.

Artikel 7 Remplaçantenregeling

  • 1. Eervol ontslag kan worden verleend aan de ambtenaar die zulks wenst, indien in diens betrekking een andere ambtenaar wordt geplaatst wiens betrekking ten gevolge van een ABK-reorganisatie is of naar verwachting op korte termijn zal worden opgeheven.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaar aan wie eervol ontslag wordt verleend, heeft recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeldverordening 1980, indien overigens is voldaan aan de in die verordening gestelde voorwaarden.

Artikel 8 Wachtgeldgarantie

De ambtenaar aan wie in verband met een ABK-reorganisatie ontslag is verleend met recht op wachtgeld, heeft recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeldverordening 1980 zoals die luidde op 1 januari 1992, voor zover van die verordening in deze verordening niet wordt afgeweken.

Artikel 9 Afwijking van de Wachtgeldverordening 1980

In afwijking van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van de Wachtgeldverordening 1980 is het bedrag van het aldaar bedoelde wachtgeld ten gevolge van een ontslag in verband met een ABK-reorganisatie, met inbegrip van de toeslag bedoeld in artikel 9 van de Wet van 20 december 1984, Staatsblad 657, gelijk aan 80% van de bezoldiging.

Artikel 10 Aanvulling op de Wachtgeldverordening 1980

  • 1. Dit artikel is alleen van toepassing op de ambtenaar die ten gevolge van een ABK-reorganisatie is ontslagen en onmiddellijk aansluitend aan dat ontslag in dienst is getreden van een andere organisatie dan de gemeente Rotterdam.

  • 2. Als binnen twee jaar na het ontslag in verband met de ABK-reorganisatie blijkt, dat de betrekking die de ambtenaar bij de andere organisatie vervult, niet passend is en hij in verband daarmee al dan niet op eigen verzoek is ontslagen, heeft de ambtenaar recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeldverordening 1980 uit hoofde van zijn ontslag bij die andere organisatie met ingang van de dag van dat ontslag.

  • 3. Als de ambtenaar binnen drie jaar na het ontslag in verband met de ABK-reorganisatie bij de andere organisatie is ontslagen ten gevolge van opheffing van zijn betrekking bij die organisatie of ten gevolge van overtolligheid van personeel door verandering of inkrimping van die organisatie, heeft hij recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeld-verordening 1980 uit hoofde van zijn ontslag bij die andere organisatie met ingang van de dag van dat ontslag.

  • 4. De ambtenaar die bij de andere organisatie is ontslagen en op wie het tweede en derde lid niet van toepassing zijn, heeft uit hoofde van zijn ontslag bij die andere organisatie recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeldverordening 1980, met dien verstande dat dit recht ingaat op de dag van het ontslag in verband met de ABK-reorganisatie.

  • 5. Het recht op het in het vierde lid bedoelde wachtgeld vervalt wanneer het ontslag bij de andere organisatie niet binnen een termijn van 7 jaar na het ontslag in verband met de ABK-reorganisatie heeft plaatsgehad en de aanvraag om toekenning van het wachtgeld niet binnen een maand na afloop van die termijn bij burgemeester en wethouders is ingekomen.

  • 6. Het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de Wachtgeldverordening 1980 blijft van toepassing in de in dit artikel bedoelde situaties.

Artikel 11 Afkoop van het recht op wachtgeld

  • 1. Onder door burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden kan op verzoek van de ambtenaar aan wie tengevolge van een ABK-reorganisatie ontslag is verleend, het recht op wachtgeld krachtens de Wachtgeldverordening 1980 worden afgekocht ten bedrage van 30% van de nominale waarde van diens recht op wachtgeld.

  • 2. De ambtenaar kan worden verplicht om, als hij binnen vijf jaren nadat het recht op wachtgeld krachtens het eerste lid is afgekocht, in burgerlijke overheidsdienst treedt, van het krachtens het eerste lid ontvangen bedrag terug te betalen, indien de indiensttreding geschiedt:

    a.

    binnen één jaar

    : 90%;

    b.

    na één jaar maar binnen twee jaren

    : 80%;

    c.

    na twee jaren maar binnen drie jaren

    : 60%;

    d.

    na drie jaren maar binnen vier jaren

    : 40%;

    e.

    na vier jaren maar binnen vijf jaren

    : 20%.

  • 3. Indien in bijzondere gevallen door de toepassing van het tweede lid de gewezen ambtenaar in ernstige liquiditeitsproblemen geraakt of zich bij de toepassing onbillijkheden van overwegende aard mochten voordoen, kunnen burgemeester en wethouders voor de gewezen ambtenaar een andere terugbetalingsregeling treffen dan in dat lid is voorzien.

Artikel 12 Reiskostenvergoeding

  • 1. Aan de ambtenaar die in verband met een ABK-reorganisatie wordt herplaatst en voor wie de reiskosten voor het verkeer tussen de woning en het werk toenemen, zonder dat hij behoeft te verhuizen, wordt voor een termijn van ten hoogste zes jaren een tegemoetkoming in die reiskosten toegekend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming is gedurende de eerste drie jaren gelijk aan de vergoeding volgens artikel 106, eerste lid, van het Ambtenarenreglement en wordt gedurende het vierde, vijfde en zesde jaar verminderd met respectievelijk 25, 50 en 75% van het verschil tussen de vergoeding volgens artikel 106, eerste lid, van het Ambtenarenreglement en de vergoeding volgens artikel 106, vijfde lid, van het Ambtenarenreglement.

Artikel 13 Facultatieve voorzieningen

In een sociaal plan ten behoeve van een ABK-reorganisatie kan worden bepaald, dat:

  • a.

    het gestelde in deze verordening geheel of ten dele van overeenkomstige toepassing is op de ambtenaar die anders dan voor een proeftijd in tijdelijke dienst is aangesteld, of de arbeidscontractant;

  • b.

    al dan niet onder nader te stellen voorwaarden aan de ambtenaar die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, op zijn verzoek ontslag wordt verleend onder toekenning van wachtgeld krachtens de Wachtgeldverordening 1980, als zodanig ontslag naar het oordeel van burgemeester en wethouders in het belang is van de afwikkeling van het personele aspect van de ABK-operatie;

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening sociaal kader operatie 'Afweging in Breder Kader', afgekort: SK-ABK.

Artikel 15 Werkingsduur

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van haar vaststelling en geldt tot en met 31 december 1996.

  • 2. Na 31 december 1996 blijft deze verordening van kracht ten aanzien van de ambtenaar wiens betrekking op die datum is of wordt opgeheven ten gevolge van een ABK-reorganisatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 april 1992.

De Secretaris,

N. van Eck

De Voorzitter,

A. Peper