Verordening, regelende de algemene voorwaarden bij de verlening van garanties aan niet-natuurlijke personen door de gemeente Rotterdam

Geldend van 15-04-1995 t/m heden

Intitulé

Verordening, regelende de algemene voorwaarden bij de verlening van garanties aan niet-natuurlijke personen door de gemeente Rotterdam

De raad der gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14

maart 1995 (Verzameling gedrukte stukken 1995,

volgnr. 82, Fin. nr. 94/1316);

overwegende dat er gronden zijn om de diverse richtlijnen en voorwaarden voor de verstrekking van garanties voor bouwprojecten in de sectoren sociale zaken en volksgezondheid en sport en recreatie (Gemeenteblad 1965, nr. 82 respectievelijk Gemeenteblad 1983, nr. 115) zodanig te herzien en uit te breiden dat zij kunnen dienen als binnen de gehele gemeente Rotterdam te hanteren algemene voorwaarden bij de verlening van garanties aan niet-natuurlijke personen;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de hierna volgende "Verordening, regelende de

algemene voorwaarden bij de verlening van garanties aan niet,

natuurlijke personen door de gemeente Rotterdam".

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1. De in deze verordening genoemde algemene garantievoorwaarden zijn slechts van toepassing op het verlenen van garantie waaromtrent niet is voorzien bij of krachtens voorschriften van het rijk of provincie.

  • 2. Garanties worden alleen verleend aan organisaties met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht.

Artikel 2 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze "Algemene garantievoorwaarden

wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvragen de in artikel 1, lid 2, genoemde rechtspersoon, in de overeenkomst van geldlening "geldneemster" genoemd:

  • b.

    beschikking: een beslissing op een aanvraag tot garantieverlening;

  • c.

    garantie: een borgstelling van de gemeente Rotterdam ten aanzien van een organisatie bij een door haar aan te trekken geldlening ter financiering van een object;

  • d.

    object: zaak en/of goed waaraan door de organisatie stichtingskosten (bouw en inrichtingskosten) worden besteed.

Artikel 3 Winstoogmerk

Garantie kan in de regel slechts worden verleend aan aanvragers welke zonder winstoogmerk werkzaam zijn.

Artikel 4 Uitzonderingen

Deze verordening is niet van toepassing op het verlenen van gemeentegaranties op door toegelaten instellingen in de zin van de woningwet aan te trekken kapitaalmarktleningen.

Artikel 5 Beslissingsbevoegdheid

  • 1. De gemeenteraad is bevoegd met inachtneming van het bepaalde in deze algemene garantievoorwaarden te beslissen op een aanvraag.

  • 2. Op een aanvraag wordt binnen uiterlijk acht weken beslist na datum van indiening. De gemeenteraad kan deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen.

  • 3. Van het besluit tot verlenging wordt de aanvrager terstond mededeling gedaan.

  • 4. Burgemeester en wethouders besluiten een aanvraag niet ter behandeling aan de raad voor te leggen indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrek te gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door burgemeester en wethouders gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.

Artikel 6 Nadere regels

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels, welke van aanvullende en specifieke aard kunnen zijn, te stellen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde regels kunnen niet in strijd zijn met het bepaalde in de algemene garantievoorwaarden.

Artikel 7 Garantiecriteria

Om voor verlening van garantie in aanmerking te komen moet middels de statuten van de aanvrager geregeld - er sprake zijn van een aanzienlijke gemeentelijke (beleids)invloed, dan wel dient de aanvrager activiteiten te ontplooien die, naar het oordeel van de gemeenteraad, in het belang zijn van de gehele of een deel van de plaatselijke gemeenschap of waarmede een Rotterdams belang is gediend.

Hoofdstuk 2 Aanvragen tot garantieverlening

Artikel 8 Aanvraag tot garantieverlening

De aanvrager die een verzoek tot garantieverlening indient, moet daarbij het volgende in acht nemen:

  • a.

    de aanvraag moet schriftelijk bij de gemeenteraad ingediend worden;

  • b.

    de aanvraag dient voorzien te zijn van een exemplaar van de statuten alsmede een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • c.

    de voorwaarden van de te sluiten geldlening en het ontwerp van de overeenkomst van geldlening behoeven de goedkeuring van burgemeester en wethouders;

  • d.

    de voorwaarden van de te sluiten geldlening dienen in ieder geval te bevatten het beding van voorafgaande uitwinning en schuldsplitsing;

  • e.

    de te sluiten geldlening dient te voldoen aan de Wet Financiering lagere overheid van 18 december 1986 (Stb. 660) en daarop volgende wijzigingen;

  • f.

    de geldlening zal uitsluitend worden aangewend voor de financiering van het in de aanvraag genoemde object.

Hoofdstuk 3 Algemene verplichtingen van de aanvrager

Artikel 9 Verzekering

De aanvrager is verplicht de objecten waarvoor de garantie is verstrekt ten genoegen van burgemeester en wethouders op basis van herbouwwaarde tegen brand- en stormschade en andere risico's c.q. aanspraken te verzekeren en verzekerd te houden.

Artikel 10 Instandhouding en bestemming

  • 1. De aanvrager is verplicht de objecten waarvoor een garantie is verstrekt ten genoegen van burgemeester en wethouders voortdurend in goede staat te houden.

  • 2. Aan de objecten waarvoor een garantie is verstrekt, zal slechts met toestemming van burgemeester en wethouders een andere bestemming worden gegeven.

Artikel 11 Bezwaring en vervreemding

  • 1. De objecten waarvoor een garantie is verstrekt mogen zonder toestemming van burgemeester en wethouders niet worden bezwaard of vervreemd.

  • 2. Op de objecten waarvoor een garantie is verstrekt worden aan burgemeester en wethouders het recht van een eerste krediethypotheek verleend, zulks op kosten van de aanvrager.

Artikel 12 Jaarrekening en begroting

  • 1. De aanvrager dient jaarlijks binnen vier maanden na het verstrijken van het boekjaar de jaarrekening, bestaande uit de balans en verlies- en winstrekening met toelichting, over het verstreken boekjaar aan burgemeester en wethouders ter kennisneming toe te zenden.

  • 2. De aanvrager dient jaarlijks tenminste zes maanden voor aanvang van het boekjaar een gespecificeerde exploitatiebegroting voor het volgende boekjaar aan burgemeester en wethouders ter kennisneming toe te zenden.

  • 3. Voor het geval de gemeente op grond van de garantie betalingen heeft verricht, behoeven de onder 1 en 2 van dit artikel genoemde stukken de goedkeuring van burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Jaarlijkse afschrijving

De jaarlijkse afschrijving op de objecten, welke met de door de gemeente gegarandeerde geldlening zijn gefinancierd, dienen ten minste gelijk te zijn aan de op deze geldlening per jaar te verrichten aflossing.

Artikel 14 Betaling bij door de gemeente verrichte betalingen

Indien de gemeente op grond van deze garantie betalingen heeft verricht moeten de daarna door afschrijvingen en door batige exploitatiesaldi vrijkomende middelen voor zover zij niet voor aflossing op de gegarandeerde geldlening worden aangewend in de eerste plaats worden gebruikt voor terugbetaling aan de gemeente van de door haar gedane betalingen ongeacht de verplichting tot restitutie aan de gemeente ter zake van deze betalingen uit andere middelen, waarover de organisatie beschikt of kan beschikken. De terugbetaling van de door de gemeente gedane betalingen vindt plaats met vergoeding van de dan geldende wettelijke rente, te berekenen vanaf het tijdstip dat door de gemeente op grond van de garantie betalingen zijn verricht.

Artikel 15 Vermogensrechtelijke handelingen

  • 1. De aanvrager behoeft voor het vervreemden of bezwaren van onroerend goed of enig ander registergoed alsmede voor het bezwaren van roerend goed, niet zijnde registergoed de voorafgaande goedkeuring van burgemeester en wethouders.

  • 2. Voorafgaande toestemming is eveneens benodigd voor het cederen of in zekerheid overdragen van vorderingen, het zich borg stellen danwel als hoofdelijke schuldenaar verbinden, zich voor een derde sterk maken of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbinden, alsmede het afsluiten van enige overeenkomst inzake het aangaan of verstrekken van geldleningen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan voornoemde toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 16 Statutenwijziging

  • 1. De aanvrager stelt burgemeester en wethouders in kennis van het voornemen tot statutenwijziging en de inhoud daarvan.

  • 2. De aanvrager stelt burgemeester en wethouders eveneens in kennis van het voornemen tot wijziging van haar bestuurssamenstelling.

  • 3. De aanvrager brengt haar voornemen tot ontbinding ten minste dertien weken voordat het definitieve besluit te dien aanzien wordt genomen ter kennis van burgemeester en wethouders

Artikel 17 Overige verplichtingen

  • 1. De aanvrager dient op eerste aanvraag aan burgemeester en wethouders alle verlangde inlichtingen te verstrekken en inzage te geven van alle boeken en bescheiden, waarvan burgemeester en wethouders inzage nodig achten voor beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager.

  • 2. De aanvrager dient terstond aan burgemeester en wethouders die inlichtingen te verstrekken, waarvan zij redelijkerwijs zou mogen verwachten dat die van belang zijn voor de garantstelling.

  • 3. De aanvrager verbindt zich al die maatregelen te nemen, die burgemeester en wethouders uit hoofde van een verleende garantie noodzakelijk achten, ter waarborging van de financiële belangen van de gemeente.

  • 4. De aanvrager verstrekt aan burgemeester en wethouders een verklaring waarbij zij zich verplicht tot naleving van deze voorwaarden.

Artikel 18 Beëindiging van de garantie

Bij faillissement, surséance van betaling of ontbinding van de aanvrager alsmede bij niet naleving van de gestelde voorwaarden zullen burgemeester en wethouders terstond, zonder uitdrukkelijke ingebrekestelling, bevoegd zijn na voldoening van de geldgeefster van de aanvrager op te eisen al hetgeen de gemeente voor die voldoening of anderszins zal hebben betaald.

Hoofdstuk 4 Bezwaarregeling

Artikel 19

Van door de gemeenteraad genomen beschikkingen bestaat voor de aanvrager de mogelijkheid open om daartegen bij de Algemene Beroepscommissie bezwaar in te dienen, gedurende een termijn van zes weken, welke aanvangt met ingang van de dag na die waarop de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20

Op de garanties, welke voor de datum van inwerkingtreding van deze algemene garantievoorwaarden zijn verstrekt, blijven van kracht de voorwaarden c.q. richtlijnen, op grond waartegen de betreffende garanties zijn verstrekt.

Artikel 21

  • 1. Deze Verordening, regelende de algemene voorwaarden bij de verlening van garanties aan niet-natuurlijke personen door de gemeente Rotterdam treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van de plaatsing in het gemeenteblad.

  • 2. Zij kan worden aangehaald als "Verordening algemene garantievoorwaarden".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 april 1995.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 14 april 1995 en ligt op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur ter inzage bij de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam, afdeling Bibliotheek en Documentatie, Stadskantoor kamer 100, ingang Rodezand 18.

De Secretaris

N. van Eck

De Voorzitter

A. Peper

Toelichting op de Verordening, regelende de algemene voorwaarden bij de verlening van garanties aan niet-natuurlijke personen door de gemeente Rotterdam

Algemeen

De algemene garantievoorwaarden gelden bij de garantieverlening binnen de gehele gemeente Rotterdam. De garantieverlening bij de financiering van de volkshuisvesting vormt hierop, gelet op de aanmerkelijke belangen die hiermede gemoeid gaan en het specifieke karakter daarbij, een uitzondering. Deze (nieuwe) algemene garantievoorwaarden zijn tot stand gekomen door middel van integratie van de bestaande voorwaarden c.q. richtlijnen, hetgeen impliceert dat ten aanzien van bepaalde bestaande voorwaarden aanvulling heeft plaatsgevonden omdat diverse bepalingen in de betreffende voorwaarden niet voorkomen. Bij hantering van sommige bepalingen zijn, voor zover mogelijk, de termen en termijnen uit de Verordening algemene subsidievoorwaarden 1994 (Gemeenteblad 1994, nr. 53) overgenomen. Overigens mag hierbij niet worden vergeten dat het garantiebeleid van de gemeente Rotterdam minder directe betrokkenheid vraagt dan het subsidiebeleid, hetgeen een meer afstandelijke benadering bij het opstellen van de bepalingen billijkt. Voorts zijn de bepalingen uit de bestaande voorwaarden c.q. richtlijnen aangepast aan het (nieuw) Burgerlijk Wetboek, dat met ingang van 1 januari 1992 in werking is getreden. De nieuwe verordening is voorts in overeenstemming gebracht met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Deze algemene garantievoorwaarden laten uiteraard onverlet dat per sector specifieke voorwaarden kunnen worden gesteld, doch deze voorwaarden dienen niet in strijd te zijn met het bepaalde in deze algemene garantievoorwaarden en kunnen derhalve alleen van aanvullende aard zijn.

De bevoegdheid tot het al dan niet verlenen van garanties ligt in handen van de gemeenteraad. De bevoegdheid tot het opstellen van nadere regels alsmede de controle op naleving van de gestelde criteria en overige voorwaarden en de eventuele te ondernemen stappen bij niet naleving daarvan is gedelegeerd aan burgemeester en wethouders.

Deze opstelling van nieuwe algemene garantievoorwaarden houdt derhalve in grote lijnen in dat thans voor de gehele gemeente dus ook voor die sectoren waar voorheen geen (standaard)voorwaarden golden, uniforme voorwaarden, welke juridisch-technisch up to date zijn, gelden. Voor wat betreft de beleidsmatige voorwaarden hebben zich inhoudelijk geen wijzigingen voorgedaan en wordt het bijgestelde garantiebeleid uit 1990 voortgezet.

Overigens wordt hierbij opgemerkt dat de nieuwe voorgestelde algemene garantievoorwaarden gaan gelden voor de garanties, welke na de datum van inwerkingtreding van deze algemene garantievoorwaarden worden verstrekt. De lopende garanties. welke op basis van de huidige voorwaarden c.q. richtlijnen zijn verstrekt, blijven uiteraard vallen onder laatstgenoemde voorwaarden c.q. richtlijnen. Derhalve kunnen, bij inwerkingtreding van de nieuwe algemene garantievoorwaarden, de bestaande voorwaarden c.q. richtlijnen niet gelijktijdig worden ingetrokken.

Ten aanzien van de toepassing van de verordening zijn de volgende beleidskaders van belang. Het verlenen van een garantie op een aan te trekken lening van een niet-gemeentelijke organisatie is geen kerntaak van de gemeente. Het garantiebeleid is daarom aanvullend op ander beleid dat wel tot de kerntaken van de gemeente behoort, maar waarvoor een particuliere uitvoeringsvorm is gekozen. Indien sprake zou moeten zijn van garantieverlening moet, naar onze mening sprake zijn van een aanzienlijke gemeentelijke (beleids)invloed en moet sprake zijn van een Rotterdams belang

Hiermee wil niet gezegd zijn dat de gemeente vervolgens automatisch tot garantieverlening overgaat. Bij de uitvoering van het garantiebeleid staat een zakelijke benadering voorop.

Een beoordeling van het vermogen van de aanvragende organisatie zal bij de uitvoering niet mogen ontbreken. Zo ligt het niet in de rede een garantie te verschaffen aan organisaties die over een aanzienlijk eigen vermogen beschikken. Ook het omgekeerde kan moeilijk van een gemeente worden verwacht. Een garantie bij een groot negatief vermogen betekent alleen dat het risico van de bank naar de gemeente verschuift, zonder dat hiermee enig beleidsdoel wordt gediend.

Voorts zullen geen garanties meer verstrekt worden indien de geldgever hierom niet uitdrukkelijk verzoekt.

Ten slotte zullen geen garanties meer worden verleend waarbij de gemeente van alle voorrechten van een borg, zoals omschreven in het Burgerlijk Wetboek, afstand doet.

Samenvattend zijn de beleidsmatige voorwaarden als volgt te formuleren:

  • -

    de geldgever moet de garantie als eis stellen voor het verkrijgen van een geldlening.

  • -

    de financiële positie van de organisatie moet, zowel positief als negatief, garantieverlening billijken. Dat wil zeggen dat zowel garanties voor organisaties met een zeer groot eigen vermogen, als voor organisaties die op de rand van de afgrond balanceren, niet in de rede liggen. In het laatste geval is - desgewenst - subsidiëring een reëler optie.

  • -

    er moet sprake zijn van een aanzienlijke gemeentelijke (beleids)invloed op de organisatie, en er moet sprake zijn van een Rotterdams belang.

  • -

    de gemeente doet geen afstand van haar wettelijke rechten als borg.

Artikelgewijs

Algemene bepalingen (artikelen 1 t/m 7)

Dit hoofdstuk bevat een aantal algemene bepalingen omtrent de reikwijdte van deze verordening, diverse voorwaarden en criteria waaraan een aanvrager dient te voldoen om in aanmerking te komen voor garantieverlening alsmede eventuele uitzonderingen daarop. Zo wordt alleen garantie verleent aan niet-natuurlijke personen, welke in de regel zonder winstoogmerk werkzaam zijn. Commercieel ingestelde organisaties worden geacht zelfstandig geldleningen (zonder gemeentelijke garantieverlening) te kunnen aantrekken (artikelen 1, tweede lid, en 3). Voorts houdt de bepaling dat alleen aan niet-natuurlijke personen garanties worden verleend in dat deze verordening niet van toepassing is op de zgn. gemeentegaranties, aan particulieren bij aankoop van een woning (artikel 1, lid 2).

Een van de belangrijkste criteria om in aanmerking te komen voor garantieverlening is overigens dat er sprake moet zijn van een aanzienlijke gemeentelijke (beleids)invloed dan wel dat de organisatie activiteiten dient te ontplooien die, naar het oordeel van de gemeente, in het belang zijn van de gehele of een deel van de plaatselijke gemeenschap of waarmede een Rotterdams belang is gediend. Laatstgenoemde schept een zgn. geografische band tussen de organisatie en de gemeente (artikel 7).

Bij het opstellen van algemene voorwaarden is overigens niet te voorzien of er eventueel gevallen in bepaalde sectoren optreden, welke om aanvullende en specifieke regels vragen. Derhalve is in de verordening een bepaling opgenomen die daartoe de mogelijkheid opent (artikel 6). Deze regels mogen uiteraard niet in strijd zijn met de algemene garantievoorwaarden.

Voorts hebben de in artikel 2 opgenomen begripsbepalingen vooral een redactionele vereenvoudiging ten doel.

Aanvragen tot garantieverlening (artikel 8)

In deze bepaling zijn de voorwaarden opgenomen waaraan een aanvraag tot garantieverlening dient te voldoen (artikel 8). Van geval tot geval zal overigens overwogen dienen te worden in hoeverre de gemeente een of meerdere voorwaarden in dit artikel ook daadwerkelijk dient toe te passen. Het is namelijk niet uitgesloten dat de geldgeefster in bepaalde gevallen het genoemde beding in artikel 8d zal weigeren op te nemen. Het niet voldoen aan deze bepaling geeft de gemeenteraad mede de bevoegdheid de aanvraag niet in behandeling te nemen (artikel 5 lid 4).

Algemene verplichtingen van de organisatie (artikelen 9 t/m 18)

Het zich t.a.v. "derden, garant stellen door de gemeente brengt voor laatstgenoemde financiële risico's met zich mee, welke zoveel mogelijk beperkt dienen te worden. Deze risicobeperking is in het hoofdstuk "Algemene verplichtingen van de aanvrager" _terug te vinden .

Enerzijds dient de aanvrager alles in het werk te stellen om eventuele risico's c.q. waardeverminderingen van de objecten te beperken. E.e.a. kan worden gerealiseerd door de aanvrager te verplichten de objecten in voldoende mate te verzekeren (artikel 9), de objecten voortdurend in goede staat te houden (artikel 10, lid 1) alsmede al die maatregelen te nemen, die burgemeester en wethouders uit hoofde van de verleende garantie nodig acht (artikel 17, lid 3). Dit alles ter waarborging van de financiële belangen van de gemeente.

Anderzijds dient de aanvrager die handelingen na te laten, welke de zekerheid van de waarde van de objecten vermindert. Voor o.a. de volgende handelingen is dan ook toestemming van burgemeester en wethouders vereist:

  • -

    het geven van een andere bestemming aan de betreffende objecten (artikel 10, lid 2);

  • -

    het bezwaren of vervreemden van de betreffende objecten (artikel 11, lid 1):

  • -

    het cederen of in zekerheid overdragen van vorderingen, het zich borg stellen danwel als hoofdelijke schuldenaar verbinden, alsmede het afsluiten van enige overeenkomst inzake het aangaan of verstrekken van geldleningen (artikel 15, lid 2).

Eveneens is de aanvrager verplicht aan de gemeente bepaalde rechten toe te kennen. Hierbij kan worden gedacht aan het verlenen van een eerste krediethypotheek op de betreffende objecten (artikel 11, lid 2) alsmede het op eerste aanvraag van de burgemeester en wethouders verstrekken van alle verlangde inlichtingen en inzage in de boeken en bescheiden, welke burgemeester en wethouders nodig achten ter beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager (artikel 17, lid 1).

Voorts dient de aanvrager jaarlijks aan burgemeester en wethouders een jaarrekening van het afgelopen boekjaar en een begroting voor het komende boekjaar toe te zenden. Aan de hand van deze stukken kan de gemeente o.a. de financiële positie van de aanvrager nagaan (artikel 12).

Het vereiste dat de jaarlijkse afschrijving op de objecten tenminste gelijk dient te zijn aan de op de betreffende geldlening per jaar te verrichten aflossing (artikel 13) strekt ertoe dat bij de jaarlijkse raming in voldoende mate rekening wordt gehouden met de aflossingsverplichtingen, waartoe de gemeente zich garant heeft gesteld.

Bepalingen omtrent het door de aanvrager voldoen aan de betalingsverplichtingen, welke voortvloeien uit de aangegane geldleningen en/of de terugbetaling van door de gemeente ingevolge de garantie betaalde bedragen alsmede de te vergoeden wettelijke rente over de gedane betalingen, zijn vermeld in artikel 14. Naast de gebruikelijke redenen, zoals faillissement, surséance van betaling en ontbinding van de aanvrager, worden burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend bij niet naleving van de gestelde voorwaarden terstond, zonder uitdrukkelijke ingebrekestelling, na voldoening van de geldgeefster, van de aanvrager op te eisen al hetgeen de gemeente voor die voldoening of anderszins heeft betaald (artikel 18).

Bezwaarregeling

In artikel 19 wordt de mogelijkheid tot indiening van een bezwaarschrift tegen de door de gemeenteraad genomen beschikking vermeld.