Regeling vervallen per 04-04-2013

Regeling inzake vergoeding wegens bezwarende arbeidsomstandigheden

Geldend van 01-06-2012 t/m 03-04-2013

Intitulé

Regeling inzake vergoeding wegens bezwarende arbeidsomstandigheden

Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de wethouder van Middelen d.d. 13 november 2002 (P&O nr. 02/4732);

Gelet op artikel 4, eerste lid, en artikel 35, eerste lid, onder e, van het Ambtenarenreglement;

Besluiten:

Vast te stellen de hierna volgende regeling inzake vergoeding wegens bezwarende arbeidsomstandigheden.

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    arbeidsomstandigheden: de situatie waaronder het werk wordt verricht;

  • -

    inconveniënten: bezwarende arbeidsomstandigheden tijdens de uitoefening van de functie, die niet opgeheven kunnen worden door toepassing van middelen of andere oplossingen, die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de werknemer maar die binnen de grenzen van toelaatbaarheid volgens geldende (wettelijke) normen en voorschriften blijven;

  • -

    bevoegd gezag: concerndirecteur;

  • -

    werkelijke dienst: degene die niet op non-activiteit is gesteld of is geschorst, gedurende de hele maand ziek is geweest of buitengewoon verlof van lange duur geniet.

Artikel 2 Belanghebbende

  • 1. De ambtenaar in werkelijke dienst, die tijdens het verrichten van zijn arbeid feitelijk inconveniënten ondergaat, heeft aanspraak op een vergoeding, overeenkomstig het bepaalde in de volgende artikelen. De aanspraak op vergoeding is situatiegebonden en eindigt wanneer de situatie zich niet meer voordoet.

  • 2. Wanneer iemand lopende een maand belanghebbende wordt dan geldt als ingangsdatum voor de vergoeding de eerste van de maand hierop volgend.

  • 3. Wanneer iemand lopende een maand geen belanghebbende meer is dan geldt als einddatum voor de vergoeding de laatste dag van die maand.

Artikel 3 Systematiek

  • 1. De mate van bezwaarlijkheid van de inconveniënten wordt uitgedrukt aan de hand van het puntensysteem zoals opgenomen in artikel 4.

  • 2. Het bevoegd gezag bepaalt op grond van vergelijkend onderzoek het aantal punten van de inconveniënten. Het toegekende aantal punten vormt de basis voor de vergoeding.

Artikel 4 Vergoedingstabel

  • 1. De vergoeding wordt vastgesteld met inachtneming van de hierna volgende tabel.

    Aantal punten

    Omschrijving Inconveniënten- situatie

    Vaste vergoeding per maand, zijnde onderstaand percentage van salaris SK 5/10, van bijl, Bezoldigingsbesluit 1993

    Incidentele vergoeding op maandbasis, zijnde onderstaand percentage van salaris SK 5/10, van bijl, Bezoldigings-besluit 19931

    0 – 36

    niet bezwaarlijk

    0

    0

    37 – 49

    licht bezwaarlijk

    1,2569

    1,3616

    50 – 67

    middelmatig bezwaarlijk

    2,5156

    2,5400

    > 67

    bezwaarlijk

    3,7697

    4,0838

  • 2. Indien reeds uit anderen hoofde een inconveniëntenvergoeding wordt genoten, wordt deze vergoeding in mindering gebracht op de vergoeding ingevolge het eerste lid van dit artikel.

  • 3. Bij deeltijd en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de vergoeding als regel naar rato vastgesteld. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is dit onder voorwaarde dat de conditie waaronder gewerkt wordt, de inconveniënten die normaliter worden geleden, ook dan feitelijk worden ondervonden.

  • 4. Over de kalendermaand, waarin de normale dienstuitvoering slechts op een beperkt aantal werkdagen heeft plaatsgevonden (minimaal 1) wordt met inachtneming van het gestelde in artikel 2, tweede lid een volledige maandvergoeding toegekend.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende na plaatsing in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 juli 2001.

Artikel 6 Benaming

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling bezwarende arbeidsomstandigheden 2002”.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ REGELING BEZWARENDE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 2002

Toelichting en nadere richtlijnen

1. Algemeen

De uitoefening van de functie vindt plaats onder bepaalde omstandigheden: de arbeidsomstandigheden. De arbeidsomstandigheden waaronder gewerkt mag worden, worden begrensd door wettelijke kaders. De arbeidsomstandigheden worden beïnvloed door hulpmiddelen die tijdens het werk worden gebruikt, omgevingsfactoren en de aard van het werk. Wanneer zich tijdens het verrichten van werk bezwarende arbeidsomstandigheden voordoen, dient in de eerste plaats naar middelen c.q. oplossingen te worden gezocht om bezwarende arbeidsomstandigheden op te heffen. Er zijn situaties waarin het niet mogelijk is om de bezwarende arbeidsomstandigheden op te heffen. Deze regeling voorziet in een vergoeding voor bezwarende arbeidsomstandigheden die (nog) niet opgeheven kunnen worden en negatieve gevolgen kunnen hebben (bezwarende arbeidsomstandigheden of wel inconveniënten), die een bepaalde mate van bezwaarlijkheid te boven gaan maar binnen de wettelijke kaders vallen. In de onderhavige regeling is, in tegenstelling tot de oude regeling (P&O-circulaire 91/37 en 2001/20), het onderscheid tussen VG-sector en NIET-VG-sector komen te vervallen omdat de aanspraak op vergoeding voor de VG-sector een zogenaamde “dode letter” was.

2. Artikelsgewijs

Artikel 1.

Voor het bepalen van de toelaatbaarheid van de in het werk voorkomende bezwarende omstandigheden, alsmede het vaststellen van nieuwe normen en waarden dienen ter zake deskundigen te worden geraadpleegd, waaronder in ieder geval de Arbo-dienst.

Artikel 3.

Het feitelijk ondervinden van inconveniënten impliceert dat de vergoeding gekoppeld is aan een situatie (omstandigheden) en dus niet aan een functie en dat wanneer de situatie eindigt ook geen aanspraak meer bestaat op vergoeding. De arbeidsomstandigheden die bij de vaststelling van deze regeling in beschouwing zijn genomen zijn houdings- en bewegingsbelasting, lawaai, schadelijke stoffen en trillingen. De vaststelling van de punten, die de basis vormen voor de vergoeding, geschiedt door een decentrale inconveniëntencommissie. Voor het bepalen van de grens van toelaatbaarheid van de bezwarende arbeidsomstandigheden dienen deskundigen (o.a. bedrijfsarts en/of veiligheidsdeskundige) te worden geraadpleegd.

Artikel 4.

In verband met vakantieverlof is de vergoeding gecorrigeerd met een factor 48/52, waardoor de vaste vergoeding ook tijdens de vakantieperiode kan worden betaald. Bij seizoenwerk en waarneming andere functie (die onder de incidentele vergoeding vallen) is deze correctie niet van toepassing. Inconveniënten tijdens overwerk worden geacht te zijn verdisconteerd in de overwerkvergoeding en vallen derhalve buiten deze regeling. Er wordt geen vergoeding betaald over de kalendermaand, waarin in het geheel geen actieve dienst is verricht, anders dan wegens vakantie. De vergoeding is pensioengevend inkomen in de zin van het pensioenreglement, maar geen bezoldiging in de zin van artikel 1, eerste lid, onder j, van het Ambtenarenreglement. Dit impliceert dat er geen vakantietoelage over wordt berekend, geen doorbetaling plaatsvindt tijdens ziekte (zie ook artikel 4, vierde lid), de vergoeding niet in aanmerking komt voor doorbetaling na ontslag als bedoeld in artikel 88, zesde lid van het Ambtenarenreglement en geen betaling plaats vindt tijdens non-activiteit/schorsing (hetgeen overigens het woord feitelijk in artikel 2, eerste lid, al aangeeft). De betaling van de vergoeding vindt maandelijks plaats gelijktijdig met de salarisbetaling. Bij het verminderen of vervallen van de aanspraak op vergoeding wordt geen overgangs- of afbouwregeling toegepast.

Artikel 4, lid 1.

In verband met de per 1 januari 2002 gestarte eliminatie van het zogenaamde oude “2-Up-stelsel” is de vergoeding nu gekoppeld aan SK 5 pn 10 NS, opgenomen in bijlage B.1. van het Bezoldigingsbesluit 1993. (Voorheen werd uitgegaan van SK 5 pn 8 OS, opgenomen in bijlage B van het Bezoldigingsbesluit 1993). Door de koppeling aan de nieuwe salarisstructuur zijn de percentages gewijzigd om het geldende bedrag (laatstelijk vastgesteld in arbeidsvoorwaardenakkoord 2000-2002) te handhaven.

Artikel 4, lid 2.

Dit betreft een zogenaamd anti-cumulatiebeding. Hiermee wordt voorkomen dat voor hetzelfde inconveniënt uit verschillende bronnen meerdere malen een vergoeding wordt verkregen.

Artikel 4, lid 3.

Bij het vaststellen van de vergoeding is uitgegaan van voltijdarbeid. Vergoeding naar rato dient behalve bij deeltijd (vrijwillig en wegens afkeuring) ook toegepast te worden bij gedeeltelijk ziek zijn, d.w.z. dat de functie voor een gedeelte van de normale tijd wordt vervuld. Zulks uiteraard onder voorwaarde dat de conditie waaronder gewerkt wordt, de inconveniënten die normaliter worden geleden ook dan feitelijk worden ondervonden. Let wel, het betreft hier dus geen aangepast of lichter werk.

Artikel 7 Toelichting en nadere richtlijnen

De uitvoering van deze regeling dient te geschieden met inachtneming van het vermelde in de bij dit besluit opgenomen bijlage.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 november 2002.

De Secretaris, A. Liedorp, l.s.

De Burgemeester,I.W. Opstelten

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 22 november 2002


Noot
1

Deze vergoeding dient gehanteerd te worden bij seizoenwerk en/of waarneming functie omdat een correctie wordt gemaakt voor de factor vakantie met 52/48