Mandaatbesluit raad aan de griffier 2006

Geldend van 25-12-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Mandaatbesluit raad aan de griffier 2006

De Raad van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van het presidium van 8 juni 2006, 06GR1398; raadsstuk 2006-631;

overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is een aantal mandaatregelingen aan de Griffier samen te voegen en op (technische) onderdelen aan te passen;

gelet op hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 107e, tweede lid, van de Gemeentewet en de Organisatieverordening van de raad van de gemeente Rotterdam;

Besluit:

vast te stellen het hierna volgende Mandaatbesluit raad aan de griffier 2006 dat luidt als volgt:

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.

ambtenaar:

de ambtenaar bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van het Ambtenarenreglement;

b.

griffier:

de griffier bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

c.

presidium:

het presidium van Rotterdam ingesteld volgens het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad;

d.

UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Paragraaf 2 Algemene voorschriften

Artikel 2

Aan de mandaten zijn de volgende voorschriften verbonden:

  • a.

    de in mandaat of ondermandaat te nemen besluiten zijn in overeenstemming met alle ter zake geldende verordeningen, regelingen, uitvoeringsvoorschriften en het ter zake gevoerde beleid en mogen niet leiden tot overschrijding van de begroting;

  • b.

    tot het mandaat behoort mede het afdoen en voeren van correspondentie ter zake van de verleende bevoegdheden, alsmede het treffen of doen treffen van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen;

  • c.

    alle stukken verband houdende met de uitoefening van de in mandaat of ondermandaat verleende bevoegdheden worden als volgt ondertekend:

    • De raad van de gemeente Rotterdam,

    • namens deze:

    • (functie)

    • (handtekening)

    • (naam). ;

  • d.

    de uitoefening van de in mandaat of ondermandaat verleende bevoegdheden strekt zich niet uit tot besluiten ten aanzien van diegene aan wie dat mandaat of ondermandaat is verleend.

Artikel 3

Bij afwezigheid van de griffier oefent degene, die bij afzonderlijk schriftelijk genomen besluit door de raad is aangewezen als diens plaatsvervanger of waarnemer, de verleende mandaten uit.

Artikel 4

  • 1. De griffier is bevoegd schriftelijk ondermandaat te verlenen als het ondermandaat tenminste aangeeft de functiebenaming van de ambtenaren van de griffie en de plaats in de gemeentelijke organisatie.

  • 2. De in ondermandaat aangewezen ambtenaren van de griffie zijn niet bevoegd een ander aan te wijzen om de in ondermandaat verleende bevoegdheden uit te oefenen.

Paragraaf 3 Mandaten P&O

Artikel 5 Griffier

  • 1. De griffier krijgt mandaat om ten aanzien van de tot de griffie behorende ambtenaren besluiten te nemen op grond van het Ambtenarenreglement dan wel op grond van een regeling, die krachtens het Ambtenarenreglement is vastgesteld.

  • 2. Tot de in het eerste lid genoemde bevoegdheid behoort niet:

    • a.

      besluiten jegens de griffier zelf;

    • b.

      het indelen van functies in salarisgroep 14 of hoger;

    • c.

      besluiten met betrekking tot de Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering en de Suppletieregeling, bedoeld in hoofdstuk VIIA van het Ambtenarenreglement.

  • 3. Met betrekking tot de in het eerste lid genoemde bevoegdheden om te beslissen over gemeentelijke FPU-regeling, voor zover het gaat om toekenning van een financiële vergoeding aan een ambtenaar aan wie ontslag wordt verleend op grond van artikel 85a van het Ambtenarenreglement of te beslissen ten aanzien van een wachtgelduitkering, voor zover het gaat om het vaststellen van nadere voorschriften met betrekking tot de bedrijfsgeneeskundige begeleiding van een voormalig medewerker, wordt eerst besloten nadat het presidium is geïnformeerd.

  • 4. De griffier krijgt mandaat om ten aanzien van de tot de griffie behorende ambtenaren uitvoering te geven aan het gestelde bij of krachtens wetten in formele zin, voor zover dit betrekking heeft op de rechtspositie van de ambtenaren behorende tot de griffie, tenzij bij of krachtens deze regeling anders is bepaald.

Artikel 6 UWV

  • 1. Het UWV krijgt mandaat om al die besluiten te nemen die de raad bij of krachtens de volgende regelingen bevoegd is te nemen ten aanzien van de tot de griffie behorende ambtenaren:

    • a.

      de Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering;

    • b.

      de Suppletieregeling, bedoeld in hoofdstuk VIIA van het Ambtenarenreglement.

  • 2. Het UWV krijgt mandaat om verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, dan wel in het kader van de Wet nationale ombudsman, dan wel verzoeken van een gelijksoortig karakter, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in het eerste lid genoemde regelingen, af te handelen.

  • 3. Het UWV krijgt mandaat om in het kader van de in het eerste lid genoemde regelingen te beslissen op bezwaarschriften, met dien verstande dat degene die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift, niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg.

  • 4. Het UWV krijgt mandaat om in het kader van de uitvoering van de in het eerste lid genoemde regelingen in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken al dan niet hoger beroep of cassatie in te stellen. Indien het een zaak betreft met een kennelijk aanzienlijk financieel of rechtspositioneel belang, oefent het UWV deze bevoegdheid niet uit dan na verkregen toestemming van de raad en in voorkomend geval van de ex-werkgever van de wederpartij in de desbetreffende zaak. Het UWV is in dat geval wel bevoegd om vooruitlopend hierop zo nodig hoger beroep of cassatie in te stellen.

  • 5. Het UWV krijgt mandaat tot het verlenen van ondermandaat van de in het eerste lid genoemde regelingen aan bij hem in dienst zijn de functionarissen.

Artikel 7 Voorzitter raad

De voorzitter van de raad krijgt mandaat om ten aanzien van de griffier te besluiten op grond van het Ambtenarenreglement dan wel op grond van een regeling, die krachtens het Ambtenarenreglement is vastgesteld, met uitzondering van aanstelling en ontslag van de griffier.

Artikel 8 Het presidium

Het presidium is bevoegd te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als omschreven in artikel 5, eerste lid, en artikel 7.

Paragraaf 4 Overige mandaten

Artikel 9

  • 1. De griffier krijgt mandaat te besluiten tot actieve en passieve openbaarmaking van documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 2. De griffier krijgt mandaat tot afhandeling van klachten met betrekking tot de raad als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Bij uitoefening van beide bevoegdheden wordt eerst besloten nadat het presidium is geïnformeerd.

Artikel 10

De griffier krijgt mandaat ten aanzien van de raadsbevoegdheden als omschreven in de Verordening voorzieningen raadsleden 2007, met dien verstande dat bij de uitoefening van de bevoegdheden genoemd in artikel 5, vijfde lid, artikel 6, vierde lid, artikel 7, vierde lid en artikel 8, vijfde lid, eerst wordt besloten nadat het presidium is geïnformeerd.

Artikel 11

  • 1. De griffier krijgt mandaat ten aanzien van de bevoegdheden tot het verlenen, bevoorschotten, vaststellen, wijzigen, opschorten, intrekken, verrekenen en terugvorderen van de tegemoetkoming, bedoeld in afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2, eerste en tweede lid en 8, derde, vierde en vijfde lid en artikel 10, eerste lid van de Verordening fractieondersteuning 2018.

  • 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in het eerste lid, wordt eerst besloten nadat het presidium geïnformeerd is.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 12

Het Mandaat- en volmachtbesluit P&O-Griffie, de Mandaatregeling personeelsbesluiten griffie, het Mandaatbesluit presidium en griffier, het Mandaatbesluit voorzitter presidium en alle andere voorheen door de raad aan ambtenaren verleende structurele mandaten en machtigingen worden ingetrokken.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking op 7 juli 2006.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit raad aan de griffier 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 juli 2006.

De Griffier

K.D. Handstede

De Voorzitter

I.W. Opstelten

Toelichting behorende bij Mandaatbesluit raad aan de griffier 2006

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaat onder mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. De mandaatverlener en mandaatontvanger zijn één; de mandaatontvanger neemt besluiten als ware hij het bestuursorgaan, de raad.

De gemandateerde dient derhalve het besluit altijd te ondertekenen “namens de raad” om naar buiten toe aan te geven dat het een besluit is van de raad.

Bezwaarschriften tegen een in mandaat genomen besluit van de raad dienen dan ook altijd te worden gericht aan de raad (p/a de Algemene bezwaarschriftencommissie).

Dit mandaatbesluit kent meerdere mandaatconstructies. De raad kent in mandaat bevoegdheden toe aan de griffier, maar ook aan de UWV, aan de leden van het presidium en aan de voorzitter van het presidium.

Specifieke aandacht wordt nog besteed aan de relatie verlening mandaten door het college aan de griffier. Onder punt 22 van het Integraal mandaat en volmachtbesluit 2006 (Imvb 2006) staan de bevoegdheden beschreven die het college heeft gemandateerd aan de griffier. De griffier is - anders dan de hoofden van dienst - een niet ondergeschikte van het college, maar valt ten aanzien van bedoelde gemandateerde bevoegdheden onder het college, zijnde het bestuursorgaan dat besluiten neemt namens de rechtspersoon gemeente.

Met het opnemen van punt 22 in het Imvb 2006 is het Mandaatbesluit voor de griffier uit 2003 komen te vervallen.