Nadere regels voor aanvragen van een woonruimteonttrekkingsvergunning als bedoeld in artikel 16b, eerste lid, van de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006

Geldend van 12-06-2008 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 19-02-2008

Intitulé

Nadere regels voor aanvragen van een woonruimteonttrekkingsvergunning als bedoeld in artikel 16b, eerste lid, van de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van de gemeente Rotterdam van 19 februari 2008, dS+V 07/4741;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen waaraan aanvragen voor een vergunning tot woonruimteonttrekking kunnen worden getoetst;

gelet op artikel 16f van de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006;

Besluit vast te stellen de hierna volgende:

Nadere regels voor aanvragen van een woonruimteonttrekkingsvergunning als bedoeld in artikel 16b, eerste lid, van de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006

1. Onttrekking van woonruimte met compensatie

Artikel 1.1

Indien het college van burgemeester en wethouders vaststelt dat zowel het belang van de aanvrager als het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad zwaar wegen, of dat het belang van de aanvrager niet opweegt tegen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad, kan het college van burgemeester en wethouders de onttrekkingsvergunning verlenen, indien voldoende compensatie door vervangende woonruimte of door betaling van geld wordt geboden en overigens aan door burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden en voorschriften is voldaan.

Artikel 1.2

Bij het als compensatie toevoegen van woonruimte wordt binnen vier weken na de verzenddatum van het desbetreffende besluit van het college van burgemeester en wethouders door de aanvrager een waarborgsom betaald, die gelijk is aan het bedrag dat had moeten worden betaald, indien hij voor de in dat besluit gestelde financiële compensatievoorwaarde zou hebben gekozen. De totale waarborgsom zal worden terugbetaald, indien binnen een half jaar na de verzenddatum van het desbetreffende besluit van het college van burgemeester en wethouders daadwerkelijke toevoeging van aan de onttrokken woonruimte in alle opzichten gelijkwaardige woonruimte heeft plaatsgevonden.

Artikel 1.3

De in artikel 1.1 en 1.2 bedoelde toevoeging van woonruimte aan de woonruimtevoorraad dient binnen een half jaar na de verzending van een onttrekkingsbesluit daadwerkelijk te zijn geschied.

Artikel 1.4

In het geval van een keuze voor een financiële compensatievoorwaarde geldt een bedrag van € 190,59 per vierkante meter te onttrekken woonruimte. In bijzondere gevallen kan dit bedrag worden verminderd. Indien door het samenvoegen van woonruimten de woonruimteverdeling in Rotterdam wordt geschaad, geldt een compensatiebedrag van € 45,38 per vierkante meter bijgevoegde woonruimte. Financiële compensatie wordt betaald op de in de beschikking van het college van burgemeester en wethouders aangegeven wijze.

Artikel 1.5

  • 1. Bij het ongedaan maken van een woonruimteonttrekking wordt een betaalde compensatiesom niet gerestitueerd, indien die onttrekking feitelijk vijf jaar of langer heeft geduurd.

  • 2. Is de periode van onttrekking korter dan vijf jaar en is zij vervat in een tijdelijke onttrekkingsvergunning, dan dient per jaar van feitelijke onttrekking aan de woonbestemming 20% te worden betaald van het compensatiebedrag dat zou zijn verlangd bij permanente onttrekking.

  • 3. Wordt in geval van een vergunning voor permanente onttrekking achteraf geconstateerd dat de periode van feitelijke onttrekking korter dan vijf jaar heeft geduurd, dan zal in geval van een reeds volledig betaald compensatiebedrag een bedrag van 20% van het totale compensatiebedrag worden terugbetaald per vol jaar dat die onttrekking korter heeft bestaan. Dit bedrag zal niet worden vermeerderd met rente.

Artikel 1.6

Bij de berekening van het aantal vierkante meters te onttrekken woonruimte wordt uitgegaan van de som der oppervlakten gemeten op 1,5 m hoogte van alle te onttrekken ruimten, waarbij de maximaal te berekenen oppervlakte van een eventueel aanwezige berging gelijk zal zijn aan het daarover bepaalde in NEN 2580, waarnaar bij het begrip gebruiksoppervlakte wordt verwezen in artikel 1,1 lid 2 van het Bouwbesluit.

Artikel 1.7

Achterstallig onderhoud of een slechte technische staat, die het gevolg is van achterstallig onderhoud, wordt niet meegewogen bij de vaststelling van de hoogte van de financiële compensatie.

Artikel 1.8

Bij vergunningverlening voor omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte ten behoeve van kamerverhuur worden geen financiële compensatievoorwaarden gesteld.

2. Onttrekking van woonruimte zonder compensatie

Artikel 2.1

Zonder het eisen van compensatie verlenen burgemeester en wethouders de onttrekkingsvergunning ten behoeve van:

  • a.

    het omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte ten behoeve van kamerverhuur;

  • b.

    het samenvoegen van meer dan twee woningen tot één grote woning;

  • c.

    het onttrekken van woonruimte ten behoeve van de uitoefening van een erkende medische of paramedische praktijk;

  • d.

    het onttrekken van een gedeelte aan de woonruimte ten behoeve van het werken aan huis, tot een maximum van 30 procent van de vloeroppervlakte van de betreffende woning, met dien verstande dat op deze wijze nooit meer dan 70 m² per woning bedrijfsmatig in gebruik mag worden genomen en de voor bewoning noodzakelijke voorzieningen voor de woning behouden blijven;

  • e.

    het college van burgemeester en wethouders kan bij de beoordeling van aanvragen van een onttrekkingsvergunning ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf advies inwinnen bij de Kamer van Koophandel.

3. Tijdelijke onttrekkingsvergunning

Artikel 3.1

Het college van burgemeester en wethouders kan een onttrekkingsvergunning voor een beperkte periode van ten hoogste vijf jaar verlenen, indien de aanvrager aantoont dat een situatie bestaat die een tijdelijke onttrekking, samenvoeging of omzetting rechtvaardigt en waarbij vast staat dat die situatie niet langer dan vijf jaar zal duren.

4. Onttrekkingsvergunning ten behoeve van kamerverhuur

Artikel 4.1

Het college van burgemeester en wethouders verleent de onttrekkingsvergunning ten behoeve van omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte ten behoeve van kamerverhuur, tenzij de om te zetten woonruimte onderdeel uitmaakt van een stadsvernieuwingsplan, of in een straat, laan of buurt, of delen hiervan, het oorspronkelijk karakter van de woonsituatie ter plaatse door de voorgenomen kamerverhuur teveel zou worden aangetast.

Artikel 4.2

Bij de in artikel 4.1. bedoelde afweging houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met de in het gebied gemeten belasting van het leefmilieu, een evenwichtige stedelijke spreiding van kamerverhuur en de beleidsuitgangspunten van de deelgemeente op het gebied van kamerverhuur.

Artikel 4.3

Het college van burgemeester en wethouders kan met inachtneming van het gestelde in het vorige lid voor delen van de gemeente een maximum aantal toegestane verblijfsinrichtingen vaststellen, zogenaamde gebiedsquota.

Artikel 4.4

Bij de vaststelling van de gebiedsquota kan een onderscheid worden gemaakt tussen een quotum voor de sociale sector (woningcorporaties) en een quotum voor de particuliere sector.

5. Inwerkingtreding

Artikel 5.1

Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 februari 2008.

De secretaris

A.H.P. van Gils

De burgemeester

I.W. Opstelten