Categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Gemeenteblad 2011

Categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

De Raad van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 mei 2011; (raadsvoorstel nr. dS+V 10/11379); raadsstuk 2011-1420;

gelet op artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 6.5, eerste lid, en artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht;

overwegende dat het vanuit doelmatigheidsoverwegingen en vanuit het oogpunt van de door de wetgever voorgestane korte termijnen voor de afgifte van omgevingsvergunningen wenselijk is te komen tot een aanwijzing van categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de raad vereist is voordat tot afgifte van een omgevingsvergunning kan worden gekomen;

besluit:

tot het aanwijzen van categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Artikel 1 Categorieën

Als categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht worden aangewezen:

  • 1.

    Projecten die in overeenstemming zijn met een reeds vastgestelde stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, masterplan, gebiedsvisie, Stadsvisie Rotterdam, ontwerpbestemmingsplan of ander ruimtelijk kader.

  • 2.

    Projecten in het kader van duurzame energie.

  • 3.

    Het bouwen, herbouwen, vernieuwen, uitbreiden van gebouwen en bouwwerken en het omzetten van bestaande functies ten behoeve van de woonfunctie inclusief de bij die functie bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, met een maximum van 120 woningen.

  • 4.

    Het bouwen, herbouwen, vernieuwen, uitbreiden van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en het omzetten van bestaande functies in functies ten behoeve van educatie, sport, recreatie, voorzieningen van culturele, medische, maatschappelijke en levensbeschouwelijke aard inclusief de bij die functies behorende voorzieningen met een maximum van 5.000 m² bruto vloeroppervlak.

  • 5.

    Het gebruik van bij een gebouw behorende gronden ten behoeve van de woonfunctie, educatie, sport, recreatie, voorzieningen van culturele, medische, maatschappelijke en levensbeschouwelijke aard behorende bij een gebouw van maximum 1.000 m² bruto vloeroppervlak.

  • 6.

    Het realiseren van winkels, bedrijven en kantoren en de daarbij behorende voorzieningen en het omzetten van bestaande functies naar winkel-, bedrijfs- en kantoorfuncties, met een maximum van 5.000 m² kantoren en 5.000 m² detailhandel.

  • 7.

    Het bouwen van kiosken, paviljoens en overige bebouwing van beperkte omvang voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer of het wegverkeer tot een oppervlakte van 65 m² en een maximale hoogte van 3 meter per bouwwerk.

  • 8.

    Het veranderen van bestaande en het realiseren van nieuwe lokale weg-, water-, parkeer-, fiets- en groenvoorzieningen inclusief de bij die functie bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

  • 9.

    Het bouwrijp maken, ophogen en het verrichten van andere noodzakelijke werken en werkzaamheden ten behoeve van de bovengenoemde functies en bestemmingen.

Artikel 2 Uitzondering

In afwijking van het bepaalde in artikel 1 is voor de genoemde categorieën van gevallen toch een verklaring van geen bedenkingen vereist indien ten minste 1/5 van de raadsleden heeft aangegeven in een dergelijk geval toch een verklaring van geen bedenkingentraject te willen doorlopen. Alle aanvragen om een omgevingsvergunning die gehonoreerd kunnen worden via artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo, zullen daartoe via de lijst van doorlopende stukken aan de raadsleden worden voorgelegd, waarna de raadsleden 14 dagen de tijd hebben om een beroep te doen op deze uitzondering.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2010. Voor aanvragen die op of na 1 oktober 2010 zijn ingediend en al ter inzage zijn gelegd in het kader van de uitgebreide voorbereidingsprocedure, geldt de inwerkingtreding van 1 oktober 2010 niet.

Artikel 4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 en 30 juni 2011.

De griffier,

J.G.A. Paans

De voorzitter,

A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 1 juli 2011 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)

Algemene toelichting:

  • 1.

    Wanneer een bepaald project valt onder categorie 1, zijn de aan de categorieën 2 tot en met 9 verbonden maxima niet van toepassing. De gemeenteraad heeft immers al zijn instemming met het betreffende project uitgesproken, dan wel het ruimtelijk kader als bedoeld in artikel 1, categorie 1 geaccordeerd.

  • 2.

    Wanneer een project bestaat uit een combinatie van functies, mogen de onder de categorieën 2 tot en met 9 genoemde categorieën bij elkaar worden opgeteld. Een project met maximaal 5.000 m² detailhandel en maximaal 120 woningen valt dus ook onder de reikwijdte van dit besluit.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1, lid 3

Bij bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen kan gedacht worden aan garages, carports, zwembaden, serres, etc.

Artikel 1, lid 4

Bij bovenomschreven functies kan gedacht worden aan scholen, sportvoorzieningen, horeca, gezondheidscentra, kerken, wijkgebouwen, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, etc.

Artikel 1, lid 5

Gedacht kan worden aan het wijzigen van het gebruik van gronden ten behoeve van buitenruimte bij kantoor, kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang etc.

Artikel 3

Als datum van terugwerkende kracht wordt 1 oktober 2010 aangehouden, de datum van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Aanvragen die inmiddels in procedure zijn gebracht en ter inzage zijn gelegd in het kader van de uitgebreide voorbereidingsprocedure vallen niet onder de werking van dit artikel. Voor deze aanvragen geldt dat een verklaring van geen bedenkingen aan de gemeenteraad gevraagd dient te worden.