Verordening stimulering volkshuisvestingsprojecten 1996

Geldend van 05-06-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening stimulering volkshuisvestingsprojecten 1996

Geheel herziene Verordening Stimulering Volkshuisvestingsprojecten 1996

De Raad van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 februari 2004, Beleid BWV 82499; raadsstuk 2004-166;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

Besluit:

  • I.

    vast te stellen dat het voor 2003 ten laste van de Kostenplaats Bijzondere Geldstromen (KPBG) beschikbaar gestelde bedrag voor ‘Optoppen & Ombouwen’ ad € 2 miljoen wordt benut voor de vorming van een bestemmingsreserve ten behoeve van de uitvoering van de bijdrageregeling voor de totstandkoming van penthouseprojecten op bestaande gebouwen;

  • II.

    vast te stellen “De geheel herziene Verordening Stimulering Volkshuisvestingsprojecten 1996”.

Verordening Stimulering Volkshuisvestingsprojecten 1996.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Begripsbepalingen

Artikel 1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begunstigde: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een verzoek doet om vaststelling en uitbetalingen van de door de gemeente verleende subsidie;

  • b.

    excessieve kosten: de kosten voor aanpassing van de constructie van het gastpand, rechtstreeks verband houdend met het toevoegen van woningen, en de kosten die gemaakt worden ten behoeve van de ontsluiting van het penthouse / de penthouses, welke de kosten die gemaakt worden bij integrale nieuwbouw te bovengaan;

  • c.

    gastpand: een bestaand pand waarop één of meer woningen worden toegevoegd;

  • d.

    initiatiefnemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag indient voor de verlening van subsidie;

  • e.

    penthouse: een zelfstandige woning bovenop een bestaand pand;

  • f.

    vaststellen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld en de gemeente zich verplicht tot uitbetaling, mits voldaan is aan de in de verordening Opgenomen voorwaarden;

  • g.

    verlenen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders dat een opschortende voorwaardelijke aanspraak op subsidie verschaft.

    Budget en deelbudgetten

    Artikel 1.2

    • 1.

      Voor de stimulering van volkshuisvestingsprojecten kunnen budgetten beschikbaar gesteld worden.

    • 2.

      Voor de volgende onderdelen van de verordeningen zijn deelbudgetten beschikbaar gesteld:

    • a.

      leerlingbouwplaatsen;

    • b.

      bijdrage voor de totstandkoming van penthouseprojecten op bestaande gebouwen.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen binnen een deelbudget, als genoemd in het tweede lid, nadere deelbudgetten vaststellen.

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen, ten laste van de deelbudgetten genoemd in het tweede of derde lid, projectovereenkomsten aangaan.

    • 5.

      Subsidie wordt slechts verleend voor zover het in het tweede lid genoemde deelbudget, of het in het derde lid genoemde nadere deelbudget, niet wordt overschreden.

    Artikel 1.3

    Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het vooruitzicht bestaat dat een in artikel 1.2 genoemd deelbudget niet of niet geheel zal worden besteed, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het niet door aanvragen om subsidie bestreken deel van dit deelbudget, geheel of gedeeltelijk, aan een ander deelbudget toe te voegen.

    De aanvraag om subsidie

    Artikel 1.4

    Een aanvraag om subsidie wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, op een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

    Artikel 1.5

    Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van een aanvraag om subsidie.

    Artikel 1.6

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 1.4.

    Artikel 1.7

    1 . Burgemeester en wethouders kunnen aan het verlenen van subsidie voorwaarden verbinden.

    2.Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot aanvragen om subsidie.

    3 . Burgemeester en wethouders vermelden bij de verlening van subsidie de wijze van uitbetaling hiervan.

    De vaststelling van subsidie

    Artikel 1.8

    1 . Terstond na de uitvoering van de initiatieven zoals verwoord in de aanvraag als bedoeld in artikel 1.4, doch uiterlijk drie jaar na het verlenen van de subsidie, doet de begunstigde schriftelijk verslag van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met inachtneming van de hieromtrent bij de verlening van subsidie gestelde voorwaarden.

    2.Het onder lid 1 van dit artikel bedoelde verslag is tevens een verzoek omvaststelling en uitbetaling van subsidie.

    Artikel 1.9

    Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van het verslag als bedoeld in artikel 1.8.

    Artikel 1.10

    Binnen 13 weken na ontvangst van het verslag als bedoeld in artikel 1.8 lid 1, nemen burgemeester en wethouders een besluit op het verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

    Artikel 1.11

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot verlening of vaststelling van een subsidie intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteldbij of krachtens deze verordening;

    • b.

      een subsidie op grond van deze verordening is verleend of vastgesteld op grond van gegevens waarvan gebleken is dat deze zodanig onjuist waren dat, ware de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing was genomen.

    Nadere bepalingen

    Artikel 1.12

    De algemene bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in de overige hoofdstukken van deze verordening hiervan nadrukkelijk wordt afgeweken.

    HOOFDSTUK 2. LEERLINGBOUWPLAATSEN

    Artikel 2.1

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen ten behoeve van nieuwbouw van en ingrijpende voorzieningen aan woningen en gebouwen met een andere bestemming en ten behoeve van het uitvoeren van schilderwerkzaamheden met respectievelijk de inzet van leerlingbouwplaatsen en leerlingschilderplaatsen.

    Artikel 2.2

    De subsidie wordt slechts verleend ten behoeve van:

    • a.

      de nieuwbouw van woningen;

    • b.

      het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen (investeringsbedrag minimaal € 22.689,-- per woning) en aan gebouwen met een andere bestemming;

    • c.

      het verrichten van schilderwerkzaamheden.

    Artikel 2.3

    • 1.

      In gevallen als genoemd in artikel 8,2 onder a. en b. dient de leerlingbouwplaats erkend te zijn door de Stichting Bouwradius.

    • 2.

      In gevallen als genoemd in artikel 8.2 onder c. dient de leerlingschilderplaats erkend te zijn door de Stichting Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Schilderen Rotterdam.

    Artikel 2.4

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      in gevallen als genoemd in artikel 2.2 onder a. en b. maximaal € 545,-- per leerling per maand ten behoeve van de in te zetten leerlingbouwplaatsen;

    • b.

      in gevallen als genoemd in artikel 2.2 onder c. maximaal € 7.950,-- per ingezette leerlingschilderplaats per jaar, of een evenredig bedrag per gedeelte van een jaar.

    HOOFDSTUK 3. BIJDRAGE VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN PENTHOUSE-PROJECTEN OP BESTAANDE GEBOUWEN

    Artikel 3.1

    De werkingsduur van dit hoofdstuk loopt tot en met 31 december 2006.

    Artikel 3.2

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen ten behoeve van:

    • a.

      het opstellen van haalbaarheidsonderzoeken naar de mogelijkheden van het realiseren van één of meerdere penthouses op een bestaand gebouw;

    • b.

      de excessieve bouwkosten voor de realisatie van één of meerdere penthouses op een bestaand gebouw.

    Artikel 3.3

    Een subsidieaanvraag, zoals genoemd bij artikel 3.2, lid a, gaat in elk geval vergezeld van de volgende gegevens:

    • 1.

      adres van het te onderzoeken pand;

    • 2.

      toestemming eigenaar van het pand tot het uitvoeren van het onderzoek;

    • 3.

      raming van de kosten van het onderzoek;

    • 4.

      beoogd aantal toe te voegen woningen en hun grootte.

    Artikel 3.4

    Een aanvraag als genoemd in artikel 3.2, lid b, wordt slechts in behandeling genomen, indien:

    • a.

      bij een koopwoning een negatief resultaat ontstaat tussen het taxatierapport van een beëdigd makelaar en de stichtingskosten van de woning;

    • b.

      bij een huurobject bij een 50-jarige exploitatie een negatief resultaat ontstaat.

    Artikel 3.5

    Een subsidieaanvraag, zoals genoemd bij artikel 3.2, lid b, gaat in elk geval vergezeld van de volgende gegevens:

    • 1.

      kadastrale gegevens van het gastpand;

    • 2.

      toestemming tot uitvoeren van de bouw van het penthouse / de penthouses van de eigenaar van het gastpand;

    • 3.

      raming van de aanneemsom en bijkomende kosten van het penthouse / de penthouses, waarbij is aangegeven welke kosten verband houdende met de aanpassing van de draagconstructie van het gastpand en met het aandeel in de ontsluitingskosten dat ten laste komt van het te realiseren penthouse / de penthouses, als excessief beschouwd dienen te worden;

    • 4.

      tekeningen welke gebruikt zijn voor de bouwaanvraag;

    • 5.

      technische omschrijving met daarin o.a. de aan het gastpand aan te brengen voorzieningen;

    • 6.

      indien geen haalbaarheidsonderzoek zoals bedoeld in artikel 3.2, lid a, heeft plaatsgevonden, dient de aanvraag voor subsidie van excessieve kosten tevens vergezeld te gaan van een exploitatieopzet.

    Artikel 3.6

    Een subsidie op een aanvraag zoals genoemd bij artikel 3.2, lid b, wordt toegekend onder de voorwaarden, dat een aanvraag voor een bouwvergunning binnen een jaar na de subsidieverlening wordt aangevraagd en dat uiterlijk binnen twee jaar na deze toekenning de werkzaamheden in uitvoering genomen zijn.

    Artikel 3.7

    De hoogte van de subsidie is voor een initiatief, zoals genoemd onder:

    • a.

      artikel 3.2, lid a, 50% van de kosten met een maximum van € 10.000,-- per haalbaarheidsonderzoek, uit te betalen nadat het resultaat van het onderzoek is overgelegd;

    • b.

      artikel 3.2, lid b, maximaal € 20.000,-- per penthouse met een maximum van € 60.000,-- per project.

    HOOFDSTUK 4. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

    Artikel 4.1

    Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van burgemeester en wethouders zou leiden tot een onredelijke beslissing, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.

    Artikel 4.2

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van deze verordening opdragen aan één of meer door hen aan te wijzen gemeenteambtenaren.

    • 2.

      In besluiten van ambtenaren bedoeld in het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat deze besluiten namens burgemeester en wethouders zijn genomen.

    Artikel 4.3

    Deze verordening kan worden aangehaald als “De geheel herziene Verordening Stimulering Volkshuisvestingsprojecten 1996” en treedt in werking de dag na publicatie in het Gemeenteblad, tenzij - binnen een termijn van zes weken nadat publicatie heeft plaatsgevonden - voldoende verzoeken tot het houden van een referendum zijn ingediend.

    Aldus vastgesteld in openbare vergadering van 4 maart 2004.

    De Griffier, De Voorzitter,

    K.D. Handstede I.W. Opstelten

    Dit gemeenteblad is uitgegeven op 4 juni 2004 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur ter inzage bij het Bestuurlijk informatie- en documentatiecentrum van de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam, ingang Rodezand 18, begane grond.