Regeling vervallen per 31-12-2013

Verordening hondenbelasting 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 30-12-2013

Gemeenteblad 2012

Verordening hondenbelasting 2013

De raad van de gemeente Rotterdam,

gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 september 2012; AP023; raadsstuk 2012-2669e;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Verordening hondenbelasting 2013

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van één of meer honden.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die gehouden worden als hulp voor visueel of lichamelijk gehandicapte personen, voor zover met succes opgeleid door een erkend of daarmee gelijk te stellen instituut;

  • b.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • c.

    boven het getal van twee, die uitsluitend ter verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;

  • d.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • e.

    in eigendom van de politie en gebruikt voor politiedoeleinden;

  • f.

    gehouden door instellingen van wetenschap voor zover ze strekken om de verwezenlijking van het doel van die instellingen te bevorderen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      voor de eerste hond € 124,00;

    • b.

      voor elke volgende hond 196,50.

  • 2. In afwijking van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, € 393,30 per kennel per kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting wordt geheven per hond, met dien verstande dat meer dan één hond in één aanslag kan worden begrepen.

Artikel 7 Heffingstijdvak

De ingangsdatum van de belasting is 1 januari 2013. De belasting wordt geheven over een tijdvak van één kalenderjaar.

Artikel 8 Aangifte

  • 1. Ieder die bij aanvang van een belastingjaar houder is van één of meer honden, is gehouden binnen twee maanden daarna een verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet, tenzij aan belastingplichtige reeds een aangiftebiljet is uitgereikt of reeds een aanslag is opgelegd.

  • 2. Indien in de loop van het belastingjaar de belastingplicht ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, dient de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar om uitreiking van een aangiftebiljet te verzoeken.

  • 3. Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk besluit door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 9 Ontstaan en omvang van de belastingschuld

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of bij de aanvang van de belastingplicht, indien die in de loop van het belastingjaar aanvangt.

  • 2. Indien het aantal honden in de loop van het heffingstijdvak toeneemt, is de hogere belasting ter zake van het toenemen van het aantal honden verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in het heffingstijdvak, na het tijdstip van de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het heffingstijdvak afneemt, wordt van het belastingbedrag op verzoek geheel of gedeeltelijk teruggave verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in het heffingstijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in het heffingstijdvak, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag hondenbelasting moet worden betaald binnen 62 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien termijnen. De eerste termijn vervalt 31 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens 31 dagen later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Intrekking oude verordening

De Verordening hondenbelasting 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsbepaling

De Verordening hondenbelasting 2012 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2013 hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hondenbelasting 2013.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 en 13 november 2012.

De griffier,

J.G.A. Paans

De voorzitter,

A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 23 november 2012 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)

Toelichting op de Verordening hondenbelasting 2013

Algemeen

De verordening hondenbelasting is gebaseerd op artikel 226 van de Gemeentewet.

Hondenbelasting wordt geheven van de houders van één of meerdere honden. Indien een houder meerdere honden heeft, wordt er per hond een hogere belasting geheven.