Mandaatbesluit college inzake Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Geldend van 01-07-2009 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit college inzake Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van de dS+V van 9 maart 2010; dS+V 10/1674;

overwegende:

  • -

    dat de directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (dS+V) tot het moment van inwerkingtreding van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen altijd gemandateerd is geweest tot het vaststellen van de openbare ruimten en het toekennen van nummeraanduidingen;

  • -

    dat de werkzaamheden als (nu) bedoeld in artikel 8 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen reeds werden uitgevoerd door directeur Gemeentewerken (GW);

  • -

    dat deze handelwijze nimmer tot problemen of onduidelijkheden heeft geleid;

  • -

    dat jaarlijks een groot aantal standaardbesluiten moet worden genomen;

  • -

    dat het om deze reden wenselijk is deze bevoegdheden te mandateren aan de directeuren van de dS+V en GW, waarbij dezen de bevoegdheid hebben deze bevoegdheden op te dragen aan ondergeschikten of medewerkers van hun dienst;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

besluit vast te stellen:

Mandaatbesluit college inzake Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 1

Het college van burgemeester en wethouders verleent aan de directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (dS+V) de bevoegdheid tot het uitvoeren van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen met uitzondering van artikel 6, tweede, derde en vierde lid en artikel 8 van die wet.

Artikel 2

De in artikel 1 opgenomen bevoegdheid tot het vaststellen van de openbare ruimten en het toekennen van nummeraanduidingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen is slechts gemandateerd indien en voor zover de raad heeft besloten tot delegatie van deze bevoegdheid aan burgemeester en wethouders.

Artikel 3

Het college van burgemeester en wethouders verleent aan de directeur van de dienst Gemeentewerken (GW) de bevoegdheid tot het verrichten van metingen als bedoeld in artikel 8 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

Artikel 4

De gemandateerden zijn bevoegd de genoemde bevoegdheden op te dragen aan ondergeschikten of aan medewerkers van hun dienst.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2009. 

Artikel 6

Dit besluit komt te vervallen wanneer de tekst wordt overgenomen in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2009 en de volgende periodieke wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2009 in werking treedt.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit college inzake Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 maart 2010.

De secretaris, A.H.P. van Gils

De burgemeester, A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 29 maart 2010