Regeling vervallen per 18-02-2016

Regeling mandaat en volmacht P&O 2012

Geldend van 19-07-2017 t/m 17-02-2016

Intitulé

Regeling mandaat en volmacht P&O 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Bestuur, Organisatie en Volksgezondheid van 29 mei 2012, kenmerk: 954051;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vastte stellen:

Regeling mandaat en volmacht P&O 2012

Artikel 1 Begrippen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    college : college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    concerndirectie: : concerndirectie als bedoeld in artikel 4 van de Regeling organisatie 2012;

  • c.

    concerndirecteur: : lid van de concerndirectie dat een cluster in portefeuille heeft;

  • d.

    topkaderfunctionaris : 1. de Algemeen Directeur en de overige leden van de concerndirectie;

    • 2.

      overige door het college aangestelde directeuren;

  • e.

    ABP : Stichting Pensioenfonds ABP te Heerlen;

  • f.

    UWV : Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

  • g.

    Vut-fonds : Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden

    overheidspersoneel;

  • h.

    wethouder : wethouder die de ambtelijke organisatie van de gemeente in zijn portefeuille heeft.

Artikel 2 Mandaat Algemeen Directeur

  • 1. De Algemeen Directeur is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de besluiten, vermeld in de bijlage, te nemen en de in de bijlage vermelde bepalingen uit te voeren.

  • 2. De Algemeen Directeur heeft volmacht om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de privaatrechtelijke rechtshandelingen, vermeld in de bijlage, te verrichten.

  • 3. De Algemeen Directeur is gemachtigd om in naam van de gemeente en onder verantwoordelijkheid van het college bij het UWV bezwaar te maken tegen een door dit instituut genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.

    • .4.

      De Algemeen Directeur is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college:

      • a.

        de gemeentebrede vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen te benoemen;

      • b.

        de leden van de gemeentebrede klachtencommissie ongewenste omgangsvormen te benoemen;

      • c.

        gezamenlijk met de wethouder de prestatieafspraken op grond van het beoordelingsreglement Topkader op en vast te stellen, de gesprekken in de gesprekscyclus te voeren en de beoordeling op te stellen voor:

      • 1.

        de overige leden van de concerndirectie;

      • 2.

        de directeur van de Rotterdamse Serviceorganisatie;

      • d.

        voor de topkaderfunctionaris als bedoeld in artikel 1, sub d, onder 2, van deze regeling de beoordeling vast te stellen, alsmede de beloningsbeslissing op basis van de beoordeling te nemen, behalve ten aanzien van topkaderfunctionarissen, werkzaam bij de Bestuursdienst;

      • e.

        besluiten te nemen op grond van de artikelen 7 en 9 van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009 en artikel 5, vijfde lid, van het Procedurebesluit inpassing bestaande functienamen naar generieke functieprofielen;

      • f.

        regels te stellen ten aanzien van alle internationale ambtelijke dienstreizen en te beslissen op aanvragen voor internationale dienstreizen door concerndirecteuren en de directeur Rotterdamse Service Organisatie.

      Artikel 3 Ondermandaat en ondervolmacht

      De Algemeen Directeur is bevoegd de in artikel 2, eerste tot en met derde lid, aan hem gemandateerde en gevolmachte bevoegdheden onder te mandateren en onder te volmachten aan de concerndirecteuren, de directeur Bestuursdienst , de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie of andere functionarissen die werkzaam zijn binnen de organisatie van de gemeente Rotterdam.

      Artikel 4 Uitzonderingen ten aanzien topkaderfunctionarissen

      • 1.

        Van het mandaat, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn uitgesloten besluiten jegens de Algemeen Directeur zelf, dan wel jegens concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie op grond van een discretionaire bevoegdheid.

      • 2.

        Van de volmacht, bedoeld in artikel 2, tweede lid, zijn uitgesloten rechtshandelingen jegens de Algemeen Directeur zelf, dan wel jegens concerndirecteuren, of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie.

      • 3.

        Van het mandaat en de volmacht, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, zijn uitgesloten besluiten en rechtshandelingen jegens een topkaderfunctionaris, niet zijnde de Algemeen Directeur, een concerndirecteur of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie betreffende:

      • a.

        aanstelling, schorsing en ontslag;

      • b.

        de hoogte van het salaris, bezoldiging en de persoonlijke prestatie uitkering;

      • c.

        een vergoeding voor overwerk en voor het waarnemen van een hoger gewaardeerde functie;

      • d.

        gratificaties;

      • e.

        vergoeding van kosten, uitgaande boven datgene waarop op grond van algemeen verbindende voorschriften recht bestaat;

      • f.

        overplaatsing, het verrichten van niet tot de betrekking behorende werkzaamheden en het waarnemen van een andere betrekking;

      • g.

        nevenwerkzaamheden;

      • h.

        buitengewoon verlof langer dan een kalendermaand;

      • i.

        het opleggen van een verhuisplicht;

      • j.

        financiële belangen.

      Artikel 5 Gemeentelijke Ombudsman en directeur van de Rekenkamer Rotterdam

      • 1.

        De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam zijn, voor zover het de taakstelling van hun organisatie betreft, gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de besluiten, vermeld in de bijlage, te nemen en de in de bijlage vermelde bepalingen uit te voeren.

      • 2.

        De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam hebben, voor zover het de taakstelling van hun organisatie betreft, volmacht om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de privaatrechtelijke rechtshandelingen, vermeld in de bijlage, te verrichten.

      • 3.

        De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam zijn gemachtigd om in naam van de gemeente en onder verantwoordelijkheid van het college bij het UWV bezwaar te maken tegen een door dit instituut genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.

      • 4.

        De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer zijn gemachtigd, tenzij anders aangegeven, de aan hen gemandateerde en gemachtigde bevoegdheden verder onder te mandateren, respectievelijk verder onder te volmachten, aan in het onder hen ressorterende organisatie-onderdeel werkzame personen.

      Artikel 6 Algemeen Directeur Rotterdamse Serviceorganisatie

      1.De algemeen directeur Rotterdamse Serviceorganisatie is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van de volgende bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers:

      a . artikel 131;

      • b.

        artikel 132, met uitzondering van het zesde lid;

      • c.

        de artikelen 132a en 132b;

      • d.

        artikel 133;

      • e.

        artikel 133a, met uitzondering van het vierde lid;

      • f.

        de artikelen 133b tot en met 133c;

      • g.

        artikel 133d, met uitzondering van het vierde tot en met zesde lid;

      • h.

        de artikelen 134 en 134a;

      • i.

        artikel 135, met uitzondering van het tweede lid;

      • j.

        de artikelen 136 tot en met 139c;

      • k.

        artikel 139d, met uitzondering van het derde lid;

      • l.

        artikel 140;

      • m.

        artikel 142 tot en met 151;

      • n.

        artikel 152, met uitzondering van het tweede lid;

      • o.

        de artikelen 153 tot en met 160b.

      • 2.

        De algemeen directeur Rotterdamse Serviceorganisatie is bevoegd de in het eerste lid aan hem toegekende bevoegdheden onder te mandateren aan bij de Rotterdamse Serviceorganisatie werkzame personen.

      • 3.

        De algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van artikel 34, derde lid, Ambtenarenreglement.

        Artikel 7 APG

        • 1.

          APG is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college al die besluiten te nemen die het college bij of krachtens de volgende regelingen bevoegd is te nemen op grond van de Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering, en de Suppletieregeling als bedoeld in hoofdstuk VIIA van het Ambtenarenreglement.

        • 2.

          APG is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college verzoeken af te handelen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, dan wel in het kader van de Wet Nationale Ombudsman, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regelingen.

        • 3.

          APG is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college te beslissen op bezwaarschriften tegen genomen besluiten op grond van de in het eerste lid bedoelde regelingen, met dien verstande dat degene die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg.

        • 4.

          APG is gemachtigd om in het kader van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regelingen in naam en onder verantwoordelijkheid van het college in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie. Indien het een zaak betreft met een kennelijk aanmerkelijk financieel of rechtspositioneel belang, oefent APG deze bevoegdheid niet uit dan na van het college verkregen instemming. APG is in dat geval wel bevoegd om vooruitlopend hierop zo nodig voorlopig hoger beroep of cassatie in te stellen.

        • 5.

          Voor wat betreft het mandaat en de volmacht, bedoeld in dit artikel, is APG bevoegd intern ondermandaat te verlenen onderscheidenlijk heeft zij recht van substitutie.

        Artikel 8 De concerndirecteur Stadsontwikkeling

        • 1.

          De concerndirecteur Stadsontwikkeling is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college ter uitvoering van artikel 119, eerste lid, van het Ambtenarenreglement besluiten te nemen naar aanleiding van verzoeken van ambtenaren tot vergoeding van schade, voortvloeiend uit een dienstongeval of ziekte die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht.

        • 2.

          De concerndirecteur Stadsontwikkeling is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college ter uitvoering van artikel 119, eerste lid, van het Ambtenarenreglement een schikking te treffen en een schadevergoeding uit te betalen naar aanleiding van verzoeken van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid.

        Artikel 9 Vut-fonds

        • 1.

          Het Vut-fonds is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college te beslissen over het toekennen, weigeren, intrekken, terug- of invorderen, alsmede het ambtshalve herzien, wijzigen of herstellen van een FPU-aanvulling als bedoeld in artikel 85c.1 van het Ambtenarenreglement of een vergoeding pensioenpremie als bedoeld in artikel 85c.6 van het Ambtenarenreglement.

        • 2.

          Het Vut-fonds is gemachtigd om ten aanzien van de werkzaamheden voortvloeiende uit de uitvoeringsovereenkomst FPU Gemeenten, onderscheidenlijk de werkzaamheden voortvloeiende uit dit besluit, schriftelijk ondermandaat te verlenen aan het ABP.

        • 3.

          Het Vut-fonds is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college te beslissen op bezwaarschriften, ingediend tegen besluiten als bedoeld in het eerste lid.

        • 4.

          Het Vut-fonds is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college in rechte op te treden, indien tegen een besluit als bedoeld in het derde lid beroep wordt ingesteld bij de Arrondissementsrechtbank of de Centrale Raad van Beroep.

        • 5.

          Het Vut-fonds is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college tegen rechterlijke uitspraken inzake de uitvoering van de FPU Gemeenten hoger beroep of cassatie in te stellen en ter zake in rechte op te treden, zulks na verkregen instemming van het college. Het Vut-fonds is gemachtigd om vooruitlopend hierop voorlopig hoger beroep of cassatie in te stellen.

        Artikel 10 De burgemeester

        De burgemeester is bevoegd te besluiten op aanvragen voor internationale dienstreizen door de Algemeen Directeur, met inachtneming van de regels, bedoeld in artikel 2, vierde lid, onderdeel f.

        Artikel 11 De wethouder

        • 1.

          De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van de artikelen 79, eerste lid onder i en onder j, 91, 94, 95, 96, eerste, tweede en vierde lid en 97, tweede lid, van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur van de directie Middelen en Control van de Bestuursdienst.

        • 2.

          De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college, bij het opleggen van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid, onder i, en j, van het Ambtenarenreglement te besluiten daarbij toepassing te geven aan de artikelen 79, tweede lid, en/of artikel 83 van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur van de directie Middelen en Control van de Bestuursdienst.

        • 3.

          De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college bij het opleggen van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid, onder j, van het Ambtenarenreglement, indien daarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 79, tweede lid, van het Ambtenarenreglement tevens een van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid onder a tot en met h, van het Ambtenarenreglement op te leggen, gehoord de directeur van de directie Middelen en Control van de Bestuursdienst.

        • 4.

          De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van artikel 119, eerste lid, van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur van de directie Middelen en Control van de Bestuursdienst, met uitzondering van:

        • -

          besluiten met betrekking tot de vergoeding van renteverlies en kosten

        van rechtsbijstand;

        • -

          besluiten met betrekking tot de vergoeding van schade voortvloeiend uit een dienstongeval of ziekte die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht;

        • -

          besluiten met betrekking tot de vergoeding van overige materiële en

        immateriële schade, tot ten hoogste € 9.100,- per schadegeval.

        5. De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen over de toepassing van artikel 6, tweede lid, en artikel 7, eerste en tweede lid, van de Verordening voorzieningen bij werkloosheid, voor zover deze bepalingen worden toegepast na ontslag op grond van artikel 91 van het Ambtenarenreglement.

        • 6.

          Van het bepaalde in de leden 1 tot en met 5 zijn uitgezonderd de besluiten jegens topkaderfunctionarissen.

        • 7.

          De wethouder is bevoegd om voor de topkaderfunctionaris als bedoeld in artikel 1, sub d, onder 2, van deze regeling die bij de Bestuursdienst werkzaam is de beoordeling vast te stellen, alsmede de beloningsbeslissing op basis van de beoordeling te nemen.

        • 8.

          De wethouder is bevoegd, samen met de burgemeester, voor de Algemeen Directeur de prestatieafspraken op grond van het beoordelingsreglement Topkader op en vast te stellen, de gesprekken in de gesprekscyclus te voeren en de beoordeling op te stellen.

        • 9.

          De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college:

        • a.

          een lid aan te wijzen van de centrale waarderingscommissie, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009;

        • b.

          in overleg met de organisaties van overheidspersoneel een onafhankelijke voorzitter van de centrale waarderingscommissie aan te wijzen, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009;

        • c.

          een lid aan te wijzen van de centrale toetsingscommissie, als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009;

        • d.

          in overleg met de organisaties van overheidspersoneel een voorzitter van de centrale toetsingscommissie aan te wijzen, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009.

        • 10.

          De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college, met inachtneming van artikel 12 van het Bezoldigingsbesluit 1993, op grond van arbeidsmarktoverwegingen een toelage te verbinden aan een functie, met uitzondering van een besluit ten aanzien van een topkaderfunctie.

        Artikel 12 Intrekking Regeling mandaat en volmacht P&O 2005

        De Regeling mandaat en volmacht P&O 2005 wordt ingetrokken.

        Artikel 13 Datum van inwerkingtreding

        Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2012.

        Artikel 14 Citeertitel

        Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling mandaat en volmacht P&O 2012.

        Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 mei 2012.

        De secretaris, Ph. F. M. Raets

        De burgemeester,A. Aboutaleb

        Dit gemeenteblad is uitgegeven op 30 mei 2012.

        Bijlage bij de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012

        • A.

          De Algemeen Directeur heeft – met uitzondering van hetgeen in artikel 4 is bepaald ten aanzien van topkaderfunctionarissen – mandaat om de volgende besluiten te nemen:

        • 1.

          Ambtenarenreglement

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 13a

        • ·

          Hoofdstuk Iia

        • ·

          De artikelen 18, vierde lid, 18a, 18b, 18c, 18d en 18e

        • ·

          Artikel 20, voor wat betreft het vaststellen van de personeelsbeoordeling

        • ·

          Artikel 21, met uitzondering van het stellen van de bedoelde regels

        • ·

          Hoofdstuk IV, met uitzondering van:

        • -

          het stellen van de in dit hoofdstuk bedoelde regels

        • -

          artikel 34, derde lid

        • -

          artikel 36

        • ·

          Hoofdstuk V [vervallen]

        • ·

          Hoofdstuk VA

        • ·

          Hoofdstuk VI, met uitzondering van het stellen van de regels, bedoeld in de artikelen 42 en 48

        • ·

          Hoofdstuk VII, met uitzondering van:

        • -

          het stellen van de regels, bedoeld in artikel 50, eerste lid

        • -

          het stellen van de regels, bedoeld in artikel 51, tweede lid

        • -

          het geven van de nadere voorschriften, bedoeld in artikel 53b, tweede lid

        • ·

          Hoofdstuk IX

        • ·

          Hoofdstuk X, met uitzondering van het opleggen van de disciplinaire straffen schorsing en ontslag

        • ·

          Hoofdstuk XI, met uitzondering van:

        • -

          artikel 85c.7

        • -

          artikel 91, 94 en 95

        • -

          artikel 96, eerste, tweede en vierde lid

        • -

          artikel 99a

        • ·

          Hoofdstuk XII, met uitzondering van:

        • -

          het stellen van de regels, bedoeld in artikel 104, tweede lid

        • -

          het stellen van de regels, bedoeld in artikel 107

        • -

          het stellen van de regels, bedoeld in artikel 108c

        • -

          artikel 111, eerste en tweede lid

        • -

          het voeren van de registratie, bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de opgaven van nevenwerkzaamheden van een topkaderfunctionaris

        • -

          het regelen van de openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden bedoeld in artikel 114, vierde lid, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot aanwijzing van andere dan door het college aangewezen functies waarvoor de openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden noodzakelijk is

        • -

          het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 114, vijfde lid

        • -

          het verlenen van ondermandaat op grond van artikel 114

        • -

          artikel 114a, eerste lid, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot aanwijzing van andere dan door het college aangewezen functies met een bijzonder risico op financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie

        • -

          het voeren van de registratie van de meldingen, bedoeld in artikel 114a, tweede en derde lid, van een topkaderfunctionaris

        • -

          het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 114a, vijfde lid

        • -

          artikel 115

        • -

          artikel 119, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot

        vergoeding van renteverlies en van kosten van rechtsbijstand alsmede van overige materiële en immateriële schade, dit laatste tot ten hoogste € 9.100,- per schadegeval

        • -

          het stellen van de regels, bedoeld in artikel 120, derde lid

        • 2.

          Besluit betaald ouderschapsverlof 2003

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 3.

          Besluit kostenvergoeding rechtsbijstand

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 4.

          Besluit kostenvergoedingen

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 5.

          Besluit ondernemingsraden

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Artikel 3

        • 6.

          Besluit personenchauffeurs

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 7.

          Besluit rechtspositie buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 8.

          Bezoldigingsbesluit 1993

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Paragraaf 1

        • ·

          Paragraaf 1b

        • ·

          Paragraaf 2, met uitzondering van:

        • -

          artikel 12

        • -

          het stellen van de regels, bedoeld in artikel 13

        • ·

          Paragraaf 3, met uitzondering van:

        • -

          artikel 14, zesde lid

        • -

          artikel 15, zevende en achtste lid

        • ·

          Paragraaf 4

        • 9.

          Bijzondere dienstvoorschriften

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 10.

          Dienstkledingbesluit 2003

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 11.

          Dienstwoningbesluit

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen, met uitzondering van:

        • -

          het bepalen van het beleid, bedoeld in artikel 2, eerste lid

        • -

          het vaststellen van de nadere regelen en voorschriften, bedoeld in artikel 28

        • 12.

          Fietsregeling

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 13.

          Gratificatiebesluit Ambtsjubilea 1974

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 9

        • 14.

          Ideeënreglement.

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 9, eerste lid

        • 15.

          Overbruggingsregeling

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 16.

          Uitkeringsverordening functioneel leeftijdsontslag

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 11

        • 17.

          Besluit bezwarende functies

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 18.

          Vakantie- en Verlofregeling 1971

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen, met uitzondering van het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 4, tweede lid

        • 19.

          Vergoedingsregeling voor wacht- en waakdiensten

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen

        • 20.

          Wachtgeld- en uitkeringsverordening 1996

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen, met uitzondering van:

        • -

          Artikel 2:13, tweede lid

        • -

          Artikel 2:15, zesde lid

        • -

          Artikel 3:13, zesde lid

        • -

          Artikel 3:16, tweede lid

        • -

          Artikel 3:28

        • 20a.

          Regeling sancties gemeentelijke uitkeringen na ontslag

          Besluiten op grond van:

          • -

            Alle bepalingen

        • 21.

          Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

        Besluiten op grond van:

        ·Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 7, tweede lid, en artikel8, eerste en tweede lid, voor zover de voornoemde bepalingenworden toegepast na ontslag op grond van artikel 91 van het Ambtenarenreglement.

        21a. Leaseregeling Rotterdam 2008

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 13.

        • d.

          aan onderdeel 24. Overige bevoegdheden wordt toegevoegd:

        • ·

          Overplaatsing naar een betrekking binnen een cluster vanuit een ander cluster.

        • 22.

          Ambtenarenwet

        Besluiten op grond van:

        • ·

          Titel II

        • ·

          Artikel 125c, eerste lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels

        • ·

          Artikel 125c, tweede lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels

        • ·

          Artikel 125c, derde lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels

        • ·

          Artikel 125d

        • ·

          Artikel 125h, tweede lid

        • 23.

          (Overige) wetten in formele zin

        Besluiten op grond van:

        • ·

          De Wet aanpassing arbeidsduur

        • ·

          De Wet arbeid en zorg

        • ·

          De Wet op de ondernemingsraden

        • ·

          De Wet van 2 december 1993 betreffende informatie van de werknemer over de arbeidsverhouding

        • 24.

          Overige bevoegdheden

        Besluiten omtrent:

        • ·

          Gehele of gedeeltelijke inhouding van bezoldiging tijdens collectieve acties;

        • ·

          Overplaatsing naar een andere betrekking binnen hetzelfde cluster;

        • ·

          Terugvordering van te veel genoten bezoldiging als bedoeld in artikel 115, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

        • ·

          Toekenning van een financiële vergoeding aan een ambtenaar aan wie ontslag op grond van artikel 85a van het Ambtenarenreglement wordt verleend, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

        • -

          met het ontslag op grond van genoemde bepaling is een organisatiebelang gemoeid;

        • -

          de bedoelde financiële vergoeding is tezamen met de uitkering op grond van de Regeling flexibel pensioen en uittreden niet hoger dan 70% van de laatstgenoten bezoldiging, waarbij buiten beschouwing blijven: (1) de gemeentelijke aanvulling in het kader van de FPU Gemeenten en (2) het gedeelte van de uitkering waarvoor de ambtenaar extrapremie heeft betaald.

        • ·

          Vergoeding van renteverlies;

        • ·

          Vergoeding van kosten van rechtsbijstand;

        • ·

          Vergoeding van materiële en immateriële schade tot ten hoogste € 9.100,- per schadegeval;

        • ·

          Uitvoering van het Sociaal Statuut Rotterdam 2005, het Sociaal Statuut Rotterdam 2010 en het Sociaal Statuut Rotterdam 2013;

        • ·

          Aanvragen voor internationale dienstreizen door ambtenaren, met inachtneming van de regels, bedoeld in artikel 2, vierde lid, onderdeel f.

        • B.

          De Algemeen Directeur is – met uitzondering van hetgeen in artikel 4 is bepaald ten aanzien van topkaderfunctionarissen – bevoegd tot de volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen:

        • 1.

          Arbeidsovereenkomsten, stageovereenkomsten en volontairovereenkomsten

        • ·

          Het aangaan van deze overeenkomsten

        • ·

          Het beëindigen van deze overeenkomsten

        • ·

          Het nemen van besluiten in het kader van deze overeenkomsten

        • 2.

          Overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement:

        • ·

          Het aangaan, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement met een arbeidsgeneeskundige dienst waarmee de gemeente een mantelovereenkomst heeft gesloten.

        • ·

          Het aangaan, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement met een andere arbeidsgeneeskundige dienst, indien het college daartoe toestemming verleent.

        Toelichting

        In de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 geeft het college aan voor welke van zijn bevoegdheden op P&O-gebied het aan de Algemeen Directeur en anderen mandaat dan wel volmacht verleent. Het besluit betreft dus alleen bevoegdheden van het college. Het college is niet bevoegd om mandaat of volmacht te verlenen ten aanzien van bevoegdheden van andere bestuursorganen binnen de gemeentelijke organisatie, zoals de raad, de deelgemeentebesturen en de besturen van de bestuurscommissies; hiertoe is een besluit van deze organen zelf vereist. De Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 heeft hierdoor alleen betrekking op de takken van dienst die aan het college ondergeschikt zijn, en niet op andere organisatieonderdelen van de gemeente (zoals: de griffie, deelgemeenten en bestuurscommissies).

        De regeling heeft voorts alleen betrekking op bevoegdheden op het gebied van personeel en organisatie. Op de overige bevoegdheden van het college zijn het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012 alsmede enige specifieke besluiten van toepassing.

        Voor zover bevoegdheden op het gebied van personeel en organisatie worden gemandateerd en gevolmacht, gebeurt dit alleen aan de Algemeen Directeur en aan Gemeentelijke Ombudsman en de directeur Rekenkamer Rotterdam.

        Met betrekking tot het mandaat van de Algemeen Directeur wordt opgemerkt dat het aan hem is om deze bevoegdheid verder onder te verdelen. Dit gebeurt in het Besluit ondermandaat en ondervolmacht P&O 2012.

        Met betrekking tot de Gemeentelijke Ombudsman en de directeur Rekenkamer Rotterdam is van belang dat deze functionarissen een bijzondere positie hebben: zij zijn zelf niet ondergeschikt aan het college en staan hiërarchisch niet onder de Algemeen Directeur, maar voor het aan hen ter beschikking gestelde personeel geldt dat wel. Nu wordt in artikel 5 buiten twijfel gesteld, dat de Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer bevoegd zijn om namens het college rechtspositionele besluiten te nemen jegens het aan hen beschikbaar gestelde personeel.

        Met betrekking tot topkaderfunctionarissen wordt nog het volgende opgemerkt. Het eerste en tweede lid van artikel 4 bevatten een belangrijke uitzondering op het mandaat en de volmacht van de Algemeen Directeur. Hij is niet bevoegd om besluiten op grond van discretionaire bevoegdheden (dat zijn besluiten met een zekere beslissingsruimte) ten aanzien van zichzelf, concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie te nemen; hetzelfde geldt voor private rechtshandelingen. Voor dergelijke besluiten en rechtshandelingen is vanuit een oogpunt van integriteit een besluit van het college zelf vereist.

        Verder zondert het derde lid een aantal besluiten ten aanzien van andere topkaderfunctionarissen dan de Algemeen Directeur zelf, concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie uit van het mandaat en de volmacht. De reden voor deze uitzonderingen is, dat het college zelf wil sturen op de bezetting en belangrijkste arbeidsvoorwaarden van de ambtelijke top van het concern. Dit wordt als een concernaangelegenheid gezien.