Regeling vervallen per 31-12-2014

Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 30-12-2014

Intitulé

Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2014

De raad van de gemeente Rotterdam,

gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2013, met kenmerk AP 020; 13GR2913P;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

alsmede gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet, zoals deze worden gewijzigd door het voorstel van Rijkswet tot Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart (Kamerstukken I 2013/2014, 33440 (R1990), nr. A);

besluit vast te stellen:

Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. dag: periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

b. jaar: tijdvak dat loopt van de n-de dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)-de dag in het volgende kalenderjaar.  

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges Publiekszaken’ worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of reisdocument , een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.  

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 Vrijstellingen

De leges Publiekszaken worden niet geheven voor:

a. het raadplegen van de bij de gemeente berustende openbare registers door ambtenaren in de uitoefening van hun functie;

b. het in behandeling nemen van aanvragen van een attestatie de vita tot het ontvangen van inkomen verbonden aan Nederlandse ridderorden.  

Artikel 5 Tarieven

1. De leges Publiekszaken worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de leges Publiekszaken wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 6 Wijze van heffing De leges Publiekszaken worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur.  

Artikel 7 Termijnen van betaling In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden de leges betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel bij toezending daarvan, binnen 8 dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

c. bij digitale aanvragen (Mijn Loket) en in bijzondere gevallen bij vooruitbetaling.  

Artikel 8 Teruggaaf Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een verzoek als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.  

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de leges Publiekszaken.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening in de loop van het kalenderjaar, indien de wijzigingen een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in de loop van dat kalenderjaar in werking treed.

Artikel 11 Intrekking oude verordening

De Legesverordening Publiekszaken 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsbepaling

De Legesverordening Publiekszaken 2013 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2014 hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2014.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 12 november 2013.

De griffier,R.G.R. Jeene, plv.

De voorzitter, A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 27 november 2013

Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Publiekszaken Rotterdam 2014

Hoofdstuk 1 Burgerlijke Stand - Tarieven in €

1.1

Het tarief bedraagt ter zake van de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk

1.1.1

In een trouwzaal in een locatie van de gemeente:

Op maandag en dinsdag:

vanaf 09.00 uur tot 12.30 uur - 248,90

vanaf 12.30 uur tot 18.00 uur - 357,40

Op woensdag:

vanaf 10.00 uur tot 12.30 uur - 248,90

vanaf 12.30 uur tot 18.00 uur - 357,40

Op donderdag en vrijdag:

vanaf 09.00 uur tot 18.00 uur - 357,40

1.1.2

In de Burgerzaal van het Stadhuis:

Van maandag tot en met vrijdag:

vanaf 09.00 uur tot 16.00 uur - 711,50

Op zaterdag:

vanaf 11.00 uur tot 15.00 uur - 1036,00

1.1.3

Op elke andere locatie die als Huis der Gemeente kan dienen voor het voltrekken van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk.

Van maandag tot en met vrijdag:

vanaf 00.00 uur tot 09.00 uur - 1572,00

vanaf 09.00 uur tot 17.00 uur - 461,50

vanaf 17.00 uur tot 21.00 uur - 786,00 

vanaf 21.00 uur tot 24.00 uur - 1572,00

Op zaterdag:

vanaf 00.00 uur tot 09.00 uur - 1572,00

vanaf 09.00 uur tot 21.00 uur - 786,00

vanaf 21.00 uur tot 24.00 uur - 1572,00

Op zon- en erkende feestdagen:

vanaf 00.00 uur tot 24.00 uur - 1572,00

1.2.1.

Kosteloze voltrekking van een huwelijk, registratie van een partnerschap of omzetting van een partnerschap in een huwelijk, als bedoeld in artikel 4 van de Wet rechten burgerlijke stand, vindt uitsluitend plaats op woensdag vanaf 09.00 uur tot 10.00 uur.

1.2.2

Een huwelijk, registratie van een partnerschap of omzetting van een partnerschap of omzetting van een partnerschap in een huwelijk in een locatie van de gemeente anders dan in een trouwzaal of in de Burgerzaal van het Stadhuis met een vereenvoudigde voltrekking:

Op maandag en dinsdag:

vanaf 09.00 uur tot 17.00 uur - 157,00

1.3.

Het tarief bedraagt ter zake van de voltrekking van een huwelijk of de registratie van een partnerschap overeenkomstig artikel 64, boek 1 van het Burgerlijk Wetboek buiten het Huis der Gemeente - 248,90

1.4.1

Indien de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, ongeacht de oorzaak geen doorgang vindt en de afmelding, minstens twee weken voorafgaand aan de geplande datum aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand wordt medegedeeld, wordt ontheffing verleend van het bedrag dat op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is.

1.4.2

Indien de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, ongeacht de oorzaak geen doorgang vindt en de afmelding niet minstens twee weken maar minstens één week voorafgaand aan de geplande datum aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand wordt medegedeeld, wordt ontheffing verleend van de helft van het bedrag dat op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is.

1.4.3

Indien de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk ongeacht de oorzaak geen doorgang vindt en de afmelding niet minstens één week voorafgaand aan de geplande datum aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand wordt medegedeeld, wordt geen ontheffing verleend van het bedrag dat op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is.

1.5

Het tarief bedraagt ter zake van het eenmalig benoemen van een onbezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand - 183,00

1.6

Het tarief bedraagt ter zake van het beschikbaar stellen van getuigen bij de voltrekking van een huwelijk of bij het registreren van een geregistreerd partnerschap, per getuige - 30,30

1.7

Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van een familieboekje:

1.7.1

in de kleur rood of blauw, exclusief de kosten genoemd onder 1.7 - 7,00

1.7.2

in de kleur blauw velours, exclusief de kosten genoemd onder 1.7 - 8,90

1.7.3

in de kleur groen, zwart of wit, exclusief de kosten genoemd

onder 1.7 - 17,70

1.7.4

in leer, exclusief de kosten genoemdonder 1.7 - 25,30

1.8 Akten

1.8

Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand:

1.8.1

voor elk afschrift van een akte van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 23b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek - 12,50

1.8.2

voor elk uittreksel als bedoeld in artikel 23b, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek - 12,50

1.8.3

voor elke verklaring van huwelijksbevoegdheid als bedoeld in artikel 49a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek - 22,30

1.8.4

voor elk meertalig uittreksel uit een akte van de burgerlijke stand - 12,50

1.9 Overigen

1.9.1

Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van een lijkenpas - 18,40

1.9.2

Het tarief bedraagt ter zake van het stellen van een andere termijn voor de begraving of verbranding overeenkomstig de Wet op de lijkbezorging - 9,80

1.9.3.

Het verstrekken van uittreksels of akten van de Burgerlijke Stand worden kosteloos verstrekt op grond van artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand uit 1879, voor het laatst gewijzigd in 2005, indien door een Toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand het minimum bedrag van eigen bijdrage blijkt en de procedure waarvoor de gevraagde uittreksels of akten is opgenomen. - nihil

Hoofdstuk 2 Basisregistratie personen (BRP)

2.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder een verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent een persoon waarvoor de BRP moet worden geraadpleegd.

2.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot verstrekken van:

2.2.1

gegevens via internet per verstrekking - 5,90

2.2.2

gegevens per post/e-mail per verstrekking (exclusief portokosten) - 8,90

2.2.3

gegevens aan de balie per verstrekking - 11,90

2.3

Het tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag verstrekken van inlichtingen uit de basisregistratie personen via selectie of steekproef (exclusief de inlichtingen zelf) per eenheid van 15 minuten (afgerond naar boven) - 22,30

2.4

Het tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag verstrekken van een persoonslijst ingevolge de Wet basisregistratie personen per lijst of gedeelte van een persoonslijst - 14,30

2.5

In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens met behulp van alternatieve media bedoeld in artikel 16 van het Besluit basisregistratie personen - 22,69

2.6

Ter zake notarisaanvragen per aanvraag - 38,90

2.7

Ter zake het in behandeling nemen van een schriftelijke c.q. digitale aanvraag van een advocaat, die leidt tot het verstrekken van gegevens uit de BRP c.q. een weigeringsbeschikking - 9,00

Hoofdstuk 3 Diversen

3.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het legaliseren van een handtekening - 11,50

3.2

Het tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag verstrekken van elke andere verklaring die in het belang van de daarin genoemde personen of de aanvrager wordt opgemaakt - 14,30

3.3

Het tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag verstrekken van een kopie van een persoonskaart uit het persoonskaartenarchief - 14,30

3.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van verzoeken tot het verwerken en produceren van inlichtingen, niet zijnde inlichtingen uit de basisregistratie personen (excl. de inlichtingen zelf) per eenheid van 15 minuten (afgerond naar boven) - 22,30

3.5

Uittreksels uit de BRP worden kosteloos verstrekt indien door een Toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand het minimum bedrag van eigen bijdrage blijkt en de procedure waarvoor de gevraagde uittreksels dienen, is opgenomen. - nihil

Hoofdstuk 4 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

4.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven van de documenten, inclusief de spoedaanvragen, genoemd in artikel 6, tweede lid, van het Besluit paspoortgelden, het aldaar genoemde tarief naar beneden afgerond op tien hele centen. - Rijkstarief

4.2

Het tarief voor het verstrekken van een gewaarmerkte kopie van een door een Nederlandse autoriteit afgegeven reisdocument bedraagt - 6,60

Hoofdstuk 5 Rijbewijzen

5.1

Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen, omwisselen, wijzigen of vervangen van een rijbewijs bestaat uit een door het rijk vast te stellen deel en een gemeentelijk deel. Het rijksdeel bedraagt zoals genoemd in artikel 1,eerste lid, van de Regeling afdracht vergoeding afgifte rijbewijzen. Het gemeentelijk deel bedraagt - 28,70 (gecombineerd tarief 38,40)

5.1.1

In geval van spoedlevering wordt het bedrag aan leges vermeerderd met de spoedtoeslag genoemd in artikel 1, tweede lid, van de Regeling afdracht vergoeding afgifte rijbewijzen.

5.2

Indien bij het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een rijbewijs als bedoeld in 5.1 het reeds eerder verstrekte rijbewijs niet of niet compleet kan worden overgelegd worden de verschuldigde leges verhoogd met genoemd bedrag. Indien door overlegging van een proces-verbaal wordt aangetoond dat de vermissing het gevolg is van diefstal of beroving, worden geen extra leges in rekening gebracht. - 24,20

5.2.1

tot het verstrekken van een gewaarmerkte kopie van een Nederlands rijbewijs ten behoeve van het aanvragen van een chauffeurspas - 6,60

Toelichting op de Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2014

Algemeen

De leges worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. Voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument, is de grondslag artikel 7 van de Paspoortwet.

Vanaf 1 januari 1995 komt het begrip ‘leges’ niet meer voor in de Gemeentewet. De reden hiervan is dat er geen wezenlijke verschillen bestaan tussen leges en andere rechten. Het begrip ‘rechten’ in artikel 229 van de Gemeentewet omvat mede de leges.

In de verordening is ervoor gekozen de rechten ‘leges’ te blijven noemen, omdat het hier gaat om een ingeburgerd en herkenbaar begrip. Bovendien gaat het in vrijwel alle gevallen om het in behandeling nemen van aanvragen en vergunningen e.d. en om het verstrekken van documenten.

De Algemene legesverordening bestaat uit twee gedeelten, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en de tarieventabel met een omschrijving van de belastbare feiten, de heffingsmaatstaven en de tarieven.

Artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten onder andere rechten kunnen heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

Het bepaalde in artikel 7 tweede lid van de Paspoortwet stelt dat voor het verrichten van handelingen door de burgemeester van een gemeente ten behoeve van de aanvraag van een reisdocument rechten kunnen worden geheven. Voor die handelingen kunnen geen andere dan deze rechten worden geheven. Het tarief van de rechten kan verschillen al naar gelang de leeftijd van de aanvrager, het feit of deze in de basisregistratie personen als ingezetene is ingeschreven, de soort en de geldigheidsduur van het reisdocument en de snelheid van de uitreiking.

Leges kunnen dus uitsluitend geheven worden voor door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Dit blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 9 december 1987 (nr. 24.892, BNB 1988/117, Belastingblad 1988, blz. 65).

Het begrip ‘dienst’ is niet nader gedefinieerd in de wet. Wel is in de jurisprudentie invulling gegeven aan het begrip ‘dienst’. Op grond van de jurisprudentie komen wij tot het oordeel dat voor de vraag of er sprake is van een dienst doorslaggevend is of degene te wiens behoeve de dienst wordt verleend een individueel belang heeft bij de dienst. Dit individuele belang is in beginsel altijd aanwezig indien de dienstverlening wordt gevraagd.

Indien de dienst ambtshalve wordt verleend, is er naar het oordeel van de wetgever geen sprake van een dienst (Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 591, nr. 3, blz. 78). Dit betekent dat vanaf 1 januari 1995 voor het ongevraagd verlenen van diensten geen legesheffing meer mogelijk is.

Is het algemene belang groter dan het individuele belang van de aanvrager dan wel degene te wiens behoeve de dienst wordt verleend, dan is er geen sprake van een dienst die legesheffing rechtvaardigt.

In artikel 7, lid c wordt gesproken over bijzondere gevallen. Hierbij moet gedacht worden aan gevallen waarin er vooraf geen mondeling (balie/huisbezoek/telefonisch), schriftelijk (post) of digitaal contact is.

Deze bepaling voorziet erin dat ook in deze gevallen de verschuldigde leges kunnen worden geïncasseerd.

Ten slotte merken wij op dat het ‘verlenen’ van een dienst, zoals geformuleerd in de verordening, uitsluitend betrekking heeft op het in gang zetten van de dienstverlening. Er is dus sprake van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting.

Toelichting bij de tweede wijziging

- De bepalingen die ingevolge deze tweede wijziging op de verordening worden gewijzigd, blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de in artikel V, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

 

- De gewijzigde verordening treedt in werking met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing.

- De datum van ingang van de heffing is 9 maart 2014 of, zo dit later is, de datum waarop de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet, zoals deze worden gewijzigd door het voorstel van Rijkswet tot Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart (Kamerstukken I 2013/2014, 33440 (R1990), nr. A) in werking treden.