Regeling vervallen per 31-12-2014

Wijziging Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2012

Geldend van 01-01-2014 t/m 30-12-2014

Gemeenteblad 2013

Wijziging Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2012

De raad van de gemeente Rotterdam,   gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013 (raadsvoorstel nr. 13MO14520; raadsstuk 13GR3431);

gelet op artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra alsmede artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs;   overwegende, dat een technische aanpassing van bijlage III en een inhoudelijke aanpassing van bijlage V van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2012 noodzakelijk is;

besluit vast te stellen:

Wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2012.

Artikel I

De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2012 wordt gewijzigd als volgt. A In Bijlage III, deel B, wordt tussen “tabel 7.1.b” en “2, gymnastiekruimten” de volgende tekst ingevoegd, ter vervanging van de huidige tekst:

De vaste voet per instelling is 980 m² bruto vloeroppervlakte, die wordt toegekend aan de hoofdvestiging van de instelling. Voor een nevenvestiging die op grond van een ministeriële beschikking in aanmerking komt voor aanvullende bekostiging in verband met spreidingsnoodzaak, geldt een aanvullende vaste voet van 550 m² bruto vloeroppervlakte. Wanneer een nevenvestiging geen spreidingsnoodzaak heeft, maar minimaal 300 leerlingen op grond van de laatste formele teldatum, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, geldt ook een aanvullende vaste voet van 550 m² bruto vloeroppervlakte.

De vaste voet voor een hoofdvestiging of nevenvestiging met of zonder spreidingsnoodzaak is niet van toepassing op een zelfstandige school voor praktijkonderwijs. Voor praktijkonderwijs geldt een vaste voet van 306 m² voor zowel een zelfstandige vestiging als een afdeling voor praktijkschool.

Indien van toepassing worden vaste voeten behorende bij die sectoren waar de beroepsgerichte leerweg wordt aangeboden toegekend aan de vestiging waar de beroepsgerichte leerweg(en) worden aangeboden en de sector een omvang heeft van ten minste 100 leerlingen.

B In Bijlage III, deel B, onder 1, wordt onder het kopje “School voor (voortgezet) speciaal onderwijs”, na de volzin “De tabel geeft een overzicht van f (vierkante meter bruto vloeroppervlakte per leerling), per onderwijssoort.” de tekst “Onderwijssoort” tot en met “9,2” vervangen door de volgende tabel:

Onderwijssoort

f-factor SO

f-factor VSO

Slechthorende kinderen (SH)

8,8

12,2

Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot dove of slechthorende kinderen (ES)

8,8

12,2

Visueel gehandicapten (VISG)

8,8

12,2

Langdurig zieke kinderen (LZ)

8,8

12,2

Zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK)

8,8

12,2

Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten (PI)

8,8

12,2

Dove kinderen (DO)

13,8

15,5

Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG)

13,8

15,5

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG)*

13,8

15,5

Zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK)

8,8

9,2

C Bijlage V komt te luiden:

Bijlage V Criteria voor de urgentie van de aangevraagde voorzieningen

Huisvestingsvoorzieningen aangevraagd voor hetzelfde jaar die voldoen aan de criteria, als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdelen a, b en c worden ter samenstelling van het programma gerangschikt in volgorde van prioriteit:

Prioriteit 1: Opheffen van capaciteitstekorten

Voorzieningen om capaciteitstekorten op te heffen (als bepaald op basis van bijlage III). Bij alle investeringen om capaciteitstekorten op te heffen is het ambitieprofiel Frisse Scholen van toepassing. Hieronder volgt een lijst van voorzieningen in volgorde van toepassing om capaciteitstekorten op te heffen.

Binnen de subprioriteiten, met uitzondering van prioriteit g, geldt dat daar waar procentueel het capaciteitstekort het grootst is, voor gaat. Het capaciteitstekort wordt vastgesteld op het niveau van het administratieve nummer van de school, het zogenaamde BRIN-nummer of vestigingsnummer.

  • A.

    Medegebruik;

  • B.

    Ingebruikneming van een gebouw;

  • C.

    Huur;

  • D.

    Aanpassingen;

  • E.

    Verplaatsen noodlokalen bij tijdelijk capaciteitstekort;

  • F.

    (Vervangende) nieuwbouw of hiermee vergelijkbare renovaties (kosten en levensduur), als gevolg van permanent capaciteitstekort;

  • G.

    (Vervangende) nieuwbouw of hiermee vergelijkbare renovaties (kosten en levensduur), met als basis de volgorde van de lijst van aandachtspanden, zoals vastgesteld door het college van B&W;

  • H.

    Eerste inrichting (onderwijsleerpakketten, meubilair, leerhulpmiddelen, gymnastiek);

  • I.

    Terrein.

Prioriteit 2: Realiseren van een adequaat onderhoudsniveau

Voorzieningen die noodzakelijk zijn om een adequaat onderhoudsniveau te handhaven ten aanzien van onderhoud van gebouwen voor het primair onderwijs. Bij alle onderhoudsaanvragen is de inzet om het onderhoud zo duurzaam mogelijk uit te laten voeren en te laten bijdragen aan energiebesparing.

De afweging van de volgorde binnen deze hoofdprioriteit wordt op basis van de conditie van het onderhoudsonderdeel gemaakt. De conditie wordt op basis van bouwkundig onderzoek, urgentie en gevaarzetting bepaald.

Prioriteit 3: Krachtens de wet gestelde verplichtingen

Voorzieningen noodzakelijk om te voldoen aan bij krachtens de wet gestelde verplichtingen (bijvoorbeeld bouwbesluit, arbozaken, brandweereisen) bestaande uit aanpassingen.

Deze aanpassingen betreffen veelal bouwkundige aanpassingen. De afweging van de volgorde binnen deze hoofdprioriteit wordt op basis van de conditie van het onderhoudsonderdeel gemaakt. De conditie wordt op basis van bouwkundig onderzoek, urgentie en gevaarzetting bepaald.

Prioriteit 4: Rotterdams onderwijsbeleid

Voorzieningen die wenselijk zijn als gevolg van het Rotterdams onderwijsbeleid. Schoolbesturen kunnen extra ruimte aanvragen om het Rotterdams onderwijsbeleid te realiseren. De afweging van de volgorde binnen deze hoofdprioriteit hangt af het aantal onderdelen waarvoor subsidie is toegekend in het voorafgaande kalenderjaar.

Prioriteit 5: Overige

Overige aan te vragen voorzieningen conform de verordening, die niet onder prioriteit 1 tot en met 4 zijn onder te brengen.

De afweging van de volgorde binnen deze hoofdprioriteit wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen op de school (op basis van het BRIN-nummer / vestigingsnummer) dat op grond van de laatste formele teldatum, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, staat ingeschreven.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling wordt geplaatst in het Gemeenteblad en treedt in werking op 1 januari 2014.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2013.

De griffier,

R.G.R. Jeene, plv.

De voorzitter,

A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 31 december 2013 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)