Wijziging Verordening Wet sociale werkvoorziening 2008

Geldend van 12-03-2015 t/m heden

Intitulé

Gemeenteblad 2015

Wijziging Verordening Wet sociale werkvoorziening 2008

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 januari 2015 (raadsvoorstel nr. 2015/32); raadsstuk 15bb387;

gelet op artikel 2, derde lid en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

 

De wijziging van de Verordening Wet sociale Werkvoorziening 2008.

Artikel I Wijziging van de Verordening Wet sociale werkvoorziening 2008

 

A

In de aanhef vervalt de verwijzing naar artikel 7, tiende lid en artikel 12, tweede lid.

B

In artikel 1 vervalt onderdeel d.

Aan artikel 1 wordt toegevoegd:

g. loonkostensubsidie: een werkgever kan voor een werknemer met een arbeidsbeperking die hij in dienst neemt een loonkostensubsidie ontvangen, inhoudende het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het wettelijk minimumloon. De loonkostensubsidie ligt niet hoger dan 70% van het WML.

h. loonwaarde: het percentage van het geldende loon voor de door de werkzoekende verrichte arbeid in een functie, naar evenredigheid van de arbeidsprestatie van een werknemer in dezelfde functie die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.

i. loonwaardemeting: het in het kader van het aanbieden van een dienstverband op de werkplek meten van de loonwaarde volgens een objectieve, transparante en betrouwbare methodiek.

C

In artikel 16, vierde lid wordt ‘Algemene Subsidieverordening Rotterdam 2005’ vervangen door ‘Subsidieverordening Rotterdam 2014’.

D

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor personen die behoren tot de doelgroep SW en waarbij sprake is van een arbeidsovereenkomst of een voornemen tot een arbeidsovereenkomst met een werkgever stelt het college de loonwaarde vast met gebruikmaking van een methodiek voor loonwaardebepaling.

2. Deze methodiek voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

a. het meet de arbeidsprestatie van de werknemer;

b. de loonwaarde hangt niet af van degene die de methode hanteert;

c. het is betrouwbaar en transparant voor iedere betrokkene hoe tot de loonwaarde is gekomen.

E

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Ieder jaar vindt een hermeting voor de loonwaarde plaats.

2. Bij het herzien van de loonwaarde kan een door het college aan te wijzen extern deskundige worden ingeschakeld.

F

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

Het besluit tot het verstrekken van een loonkostensubsidie bevat in ieder geval:

a. de hoogte van de subsidie;

b. de beschrijving van de periode waarop de subsidie betrekking heeft;

c: de verplichtingen van de werkgever;

d. de verplichtingen van de werknemer.

G

Artikel 20 vervalt.

H

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. De werkgever verstrekt binnen acht weken na afloop van het kalenderjaar aan het college de benodigde gegevens voor het kunnen verantwoorden van de loonkostensubsidie, waaronder in ieder geval een schriftelijke opgave van het door hem in het voorafgaande jaar betaalde bruto loon van de geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten.

2. Het college stelt binnen acht weken na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde gegevens de loonkostensubsidie definitief vast.

I

Artikel 23 vervalt.

J

Artikel 25 vervalt.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand, na dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 februari 2015.

 

De griffier,

 

 

 

J.G.A. Paans

De voorzitter,

 

 

 

R. Buijt, plv.

 

 

 

 

 

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 11 maart 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Toelichting

De Wsw is met ingang van 1 januari 2015 afgesloten voor nieuwe instroom. Voor het huidige bestand blijft het bepaalde in de verordening gelden. Wel moeten enkele bepalingen worden geschrapt of gewijzigd als gevolg van de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015. Daarnaast moet er een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd worden omdat in de verordening wordt verwezen naar artikelen uit de Wet sociale werkvoorziening, die zijn gewijzigd of ingetrokken. Ten slotte moet een tweetal wijzigingen worden doorgevoerd omdat in de verordening wordt verwezen naar de Algemene Subsidieverordening 2005, terwijl sinds 1 januari 2014 de Subsidieverordening 2014 geldt.

 

Artikel I

 

A

In de aanhef is de verwijzing naar artikel 7, tiende lid en artikel 12, tweede lid vervallen, omdat de tekst van deze artikelleden niet terug komt in de Wet sociale werkvoorziening zoals die geldt op 1 januari 2015.

 

B

In artikel 1 is onderdeel d vervallen, omdat een begripsbepaling van ‘periodieke subsidie’ (thans loonkostensubsidie) op deze plek niet meer nodig is. Voorts zijn er drie begripsbepalingen toegevoegd.

 

C

In artikel 16, vierde lid is ‘Algemene Subsidieverordening Rotterdam 2005’ vervangen door ‘Subsidieverordening Rotterdam 2014’, omdat op 1 januari 2014 de Subsidieverordening Rotterdam 2014 in werking is getreden onder intrekking van de Algemene Subsidieverordening Rotterdam 2005.

 

D

In de gewijzigde tekst van artikel 17 is aansluiting gezocht bij de tekst uit de Participatiewet en de Participatieverordening Rotterdam 2015.

 

E

In de gewijzigde tekst van artikel 18 is aansluiting gezocht bij de tekst uit de Participatiewet en de Participatieverordening Rotterdam 2015.

 

F

In de gewijzigde tekst van artikel 19 is het onderdeel betrekking hebbend op bevoorschotting geschrapt, omdat de subsidie wordt verstrekt op basis van gewerkte uren.

 

G

Artikel 20 is vervallen. Het eerste lid van artikel 20 (oud) komt terug in artikel 21.

 

H

In de gewijzigde tekst van artikel 21 is aansluiting gezocht bij de tekst uit de Participatiewet en de Participatieverordening Rotterdam 2015.

I

Artikel 23 is vervallen, omdat er geen wachtlijst meer is.

 

J

Artikel 25 is vervallen, omdat in verband met de afloop van de SW en het natuurlijk verloop geen evaluatie meer wordt gedaan. Er wordt drie keer per jaar gerapporteerd aan de raad en het college over de doeltreffendheid van de effecten van deze regeling.