Regeling vervallen per 01-08-2017

Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen Rotterdam 2015

Geldend van 12-03-2015 t/m 31-07-2017

Intitulé

Gemeenteblad 2015

Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen Rotterdam 2015

De Raad van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 januari 2015 (raadsvoorstel nr. 15MO1338); raadsstuk 15bb1062;

gelet op artikel 47 van de Participatiewet, artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    De Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Rotterdam 2015 vast te stellen.

  • 2.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Rotterdam 2015, de Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Rotterdam 2009, die inwerking is getreden per 1 november 2009 in te trekken.

 

Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Rotterdam 2015

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

b. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

c. Clusterdirecteur: algemeen directeur cluster Werk en Inkomen;

d. Cliëntenraad: cliëntenraad van cluster Werk en Inkomen;

e. Klant: persoon, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet.

 

Artikel 2 Taak Cliëntenraad

1. Er is een Cliëntenraad.

2. De Cliëntenraad heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van de gemeenteraad, het college en de Clusterdirecteur over alle onderwerpen die de vorming, uitvoering, controle en evaluatie van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de Participatiewet, IOAW en IOAZ betreffen, daaronder begrepen verordeningen en beleidsvoorstellen en de wijze waarop rijksregelgeving wordt uitgevoerd.

3. De Cliëntenraad is niet bevoegd te adviseren over de individuele situatie, klachten of bezwaarschriften van klanten.

Artikel 3 Samenstelling Cliëntenraad

1. De Cliëntenraad bestaat uit minimaal tien en maximaal zestien leden. De

begeleidingscommissie, bedoeld in artikel 10, stelt het aantal leden vast.

2. Als de Cliëntenraad tijdelijk uit minder dan tien leden bestaat, blijft hij bevoegd zijn taken uit te oefenen en neemt de Clusterdirecteur maatregelen om in de vacatures te voorzien.

3. Als lid van de Cliëntenraad worden alleen klanten, zoals bedoeld in artikel 1, onder e, of hun vertegenwoordigers benoemd. Bij de samenstelling wordt gestreefd naar een representatieve vertegenwoordiging van deze klanten.

4. Een lid van de Cliëntenraad wordt benoemd als vertegenwoordiger van één van de volgende klantgroepen en komt zoveel mogelijk zelf ook uit deze klantgroep:

a. klanten die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangen op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ;

b. werknemers die arbeid verrichten waarvoor een voorziening voor loonkosten wordt verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet;

c. niet-uitkeringsgerechtigden als bedoeld in artikel 6, onderdeel a, van de

Participatiewet;

d. personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

5. De Cliëntenraad benoemt uit zijn midden een dagelijks bestuur.

6. De Cliëntenraad wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris, die geen klant is.

De secretaris heeft geen stemrecht.

 

Artikel 4 Vergaderingen

1. De Cliëntenraad komt ten minste gemiddeld twee keer per maand in vergadering bij elkaar.

2. Een directielid van het cluster Werk en Inkomen kan deelnemen aan de vergaderingen.

3. Als directielid kunnen optreden de Clusterdirecteur en de directeuren Uitvoering.

4. Een directielid heeft geen stemrecht.

5. Als er sprake is van een spoedeisend belang kan de voorzitter een extra vergadering uitschrijven op verzoek van:

- de voorzitter van de Cliëntenraad of ten minste drie leden;

- de directieleden, bedoeld in het derde lid.

 

Artikel 5 Taken Clusterdirecteur

1. De Clusterdirecteur draagt er zorg voor dat de Cliëntenraad tijdig wordt voorzien van alle informatie die voor een goed functioneren van de Cliëntenraad noodzakelijk is.

2. De Clusterdirecteur draagt er zorg voor dat de Cliëntenraad vroegtijdig in staat wordt gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen.

 

Artikel 6 Agendapunten

1. Het dagelijks bestuur stelt de agenda van de vergadering van de Cliëntenraad vast.

2. Agendapunten kunnen schriftelijk worden aangedragen door:

- een lid van de Cliëntenraad;

- de directieleden, bedoeld in artikel 4, derde lid.

Artikel 7 Overleg Cliëntenraad en raadscommissie

1. Gemiddeld twee maal per jaar vindt op initiatief van een of meerdere raadscommissies overleg plaats met de Cliëntenraad.

2. De agenda voor dit overleg wordt vastgesteld in overleg met de voorzitter van de Cliëntenraad.

 

Artikel 8 Financiën

1. De Clusterdirecteur stelt voor het begin van het kalenderjaar op basis van een door de Cliëntenraad in te dienen begroting een budget beschikbaar waarmee de raad naar zijn oordeel adequaat kan functioneren.

2. Binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar vindt de financiële verantwoording over de besteding van het budget plaats bij de Clusterdirecteur.

 

Artikel 9 Instelling werkgroepen en commissies

1. De Cliëntenraad is bevoegd één of meerdere werkgroepen of commissies in te stellen.

2. De Cliëntenraad stelt de taken en bevoegdheden van de werkgroep of commissie vast, de periode waarvoor deze wordt ingesteld, alsmede de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd aan de Cliëntenraad.

3. De Cliëntenraad bepaalt de samenstelling van de werkgroep of commissie.

4. Een lid kan in maximaal twee werkgroepen of commissies zitting hebben, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.

 

Artikel 10 Begeleidingscommissie

1. Ter ondersteuning is een begeleidingscommissie samengesteld, waarvan de leden geen deel uit maken van de Cliëntenraad.

2. De begeleidingscommissie treedt in ieder geval op als:

- adviescommissie over opleiding en training van leden van de Cliëntenraad;

- geschillencommissie.

 

Artikel 11 Huishoudelijk reglement

De Clusterdirecteur stelt in overleg met de Cliëntenraad een huishoudelijk reglement vast, waarin in ieder geval de volgende aspecten worden geregeld:

a. de zittingsduur van de leden, de wijze waarop de leden van de Cliëntenraad worden benoemd, de beëindiging of schorsing van het lidmaatschap;

b. de wijze waarop en de termijn waarbinnen de Cliëntenraad een gevraagd advies geeft;

c. de benoeming, samenstelling, taken en werkwijze van het dagelijks bestuur, de voorzitter en de ambtelijk secretaris;

d. de wijze waarop de besluitvorming plaatsvindt;

e. de benoeming, samenstelling en taken van de begeleidingscommissie;

f.  de aard van de geschillen die aan de begeleidingscommissie in de functie van geschillencommissie kunnen worden voorgelegd;

g. de onkostenvergoeding voor de leden van de Cliëntenraad;

h. de financiële verantwoording;

i.  de verplichting van de Clusterdirecteur om een afwijking van het advies van de Cliëntenraad te motiveren;

j. (bijzonder) verlof voor deelname aan vergaderingen, trainingen en overige bijeenkomsten.

 

Artikel 12 Situaties waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening of het huishoudelijk reglement niet voorziet, beslist de Clusterdirecteur.

 

Artikel 13 Intrekking oude verordening

De Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Rotterdam 2009 wordt ingetrokken.

 

Artikel 14 Overgangsrecht

a. het huishoudelijk reglement dat is vastgesteld onder de werking van de Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen Rotterdam 2009, wordt aangemerkt als huishoudelijk reglement krachtens artikel 11 van deze verordening;

b. deze bepaling geldt totdat een nieuw huishoudelijk reglement is vastgesteld.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen Rotterdam 2015.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 februari 2015.

 

De griffier, De voorzitter, 

 

J.G.A. Paans R. Buijt, plv.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 11 maart 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch) Toelichting op de Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Rotterdam 2015

 

Algemene toelichting

Door het vervallen van de Wet werk en bijstand (WWB) en de inwerkingtreding van de Participatiewet per 1 januari 2015 is een nieuwe verordening voor de cliëntenparticipatie vastgesteld. De Participatiewet schrijft in artikel 47 voor dat cliëntenparticipatie dient plaats te vinden en dat een verordening dient te worden vastgesteld door de gemeenteraad. Uit artikel 42 IOAW en artikel 42 IOAZ volgt dat het college van burgemeester en wethouders zorg moet dragen voor de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie. Voornoemde artikelen zijn de basis van de ‘Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Rotterdam 2015’.

 

Deze verordening dient meerdere doelen. Ten eerste geldt het uitgangspunt van de regelingen dat cliënten en/of hun vertegenwoordigers betrokken moeten worden bij de uitvoering van de Participatiewet. Ten tweede kan cliëntenparticipatie, vormgegeven in een Cliëntenraad, gebruikt worden als middel om te komen tot kwaliteitsverbetering van uitvoering en beleid.

 

Toelichting artikelsgewijs

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet worden alle doelgroepen aangegeven waaraan de gemeente ondersteuning moet bieden bij arbeidsinschakeling. In de Cliëntenraad moeten personen uit deze doelgroepen zitten.

Een niet-uitkeringsgerechtigde en iemand met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) zijn slechts klant voor zover zij een traject tot arbeidsinschakeling volgen.

 

Artikel 2. Taak Cliëntenraad

De Cliëntenraad richt zich op advisering in brede zin van de gemeenteraad, het college en de Clusterdirecteur.

Op het moment dat de Clusterdirecteur beleidsvoorstellen richt aan het gemeentebestuur, zullen daarin de gegeven adviezen van de Cliëntenraad zijn meegewogen. De Cliëntenraad is gericht op belangenbehartiging. Dit mag echter niet zover gaan, dat de raad in individuele zaken treedt. Dit wordt bepaald in het derde lid.

 

Artikel 3. Samenstelling Cliëntenraad

In dit artikel wordt de samenstelling van de Cliëntenraad geregeld.

Het is de bedoeling dat de Cliëntenraad een redelijke afspiegeling vormt van de klanten van het cluster Werk en Inkomen. Een lid treedt op als vertegenwoordiger van de klantgroep waaronder hij valt. In gevallen waarin het niet lukt een vertegenwoordiger uit een bepaalde klantgroep te werven, kan ook een klant uit een andere klantgroep daarvoor worden aangesteld. Zo kan bijvoorbeeld een niet-uitkeringsgerechtigde worden gevraagd ook namens de ANW-ers op te treden.

In plaats van de klanten zelf kunnen ook niet-klanten als vertegenwoordiger van een klantengroep worden benoemd. Dit is geregeld in het derde lid.

Artikel 4. Vergaderingen

Uit het eerste lid volgt dat er zowel vergaderingen met als zonder een directielid gepland kunnen worden. Als directielid kunnen optreden de Clusterdirecteur en de directeuren Uitvoering, of, als zij verhinderd zijn, hun vervangers.

 

Artikel 5. Taken Clusterdirecteur

Om als Cliëntenraad tijdig te kunnen inspelen op ontwikkelingen en om een gefundeerd advies uit te kunnen brengen, is het belangrijk dat de Cliëntenraad voldoende en vooral ook tijdig geïnformeerd wordt.

Daarnaast geeft de Participatiewet de verplichting dat de Cliëntenraad vroegtijdig in staat wordt gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen. In dit artikel is neergelegd dat de zorg voor het voldoen aan deze verplichtingen ligt bij de Clusterdirecteur.

 

Artikel 6. Agendapunten

Het dagelijks bestuur stelt de agenda vast.

Zowel de leden van de Cliëntenraad als de Clusterdirecteur of de directeuren Uitvoering kunnen agendapunten aandragen.

 

Artikel 7. Overleg Cliëntenraad en raadscommissie

Op initiatief van een of meerdere raadscommissies vindt twee maal per jaar overleg plaats met de Cliëntenraad. De taak van de Cliëntenraad, zoals genoemd in artikel 2, vormt daarbij het kader waarbinnen dit overleg plaatsvindt.

 

Artikel 8. Financiën

Een Cliëntenraad maakt, om te kunnen functioneren, onkosten. Dat kan gaan om vergaderkosten, cursuskosten, porti, kopieerkosten etc. In verband daarmee is de Clusterdirecteur gehouden een redelijk budget beschikbaar te stellen waarmee de Cliëntenraad geacht wordt te kunnen functioneren.

Over de besteding van de middelen vindt verantwoording plaats aan de Clusterdirecteur.

 

Artikel 9. Instelling werkgroepen en commissies

Het kan nodig zijn om rond een bepaalde taak een werkgroep of commissie in te stellen. Op grond van dit artikel is dat mogelijk. Een werkgroep of commissie heeft een afgebakende taak. Het spreekt voor zich dat deze thema’s moeten betreffen die van belang zijn voor de klantgroepen in het algemeen of de gehele organisatie. Een werkgroep of commissie hoeft niet uitsluitend te bestaan uit leden van de Cliëntenraad: door deelname van klanten die geen lid zijn van de Cliëntenraad blijft het contact met de diverse locaties en klantgroepen behouden. Overigens kunnen daartoe ook inloopspreekuren worden ingezet.

Een werkgroep wordt altijd voor een bepaalde tijd ingesteld. Een commissie kan een vast karakter hebben, doch daarbij kan het lidmaatschap worden beperkt in tijdsduur (bijvoorbeeld een kascommissie).

Teneinde een goede verdeling van taken te laten plaatsvinden, is in het vierde lid bepaald dat een lid in maximaal twee werkgroepen of commissies tegelijk mag participeren. Hiervan kan slechts in bijzondere omstandigheden afgeweken worden.

Gedacht kan worden aan een lid dat al zitting heeft in twee werkgroepen, maar waarvan een werkgroep op korte termijn wordt opgeheven. Dan is benoeming in een nieuw op te richten werkgroep al mogelijk, zodat het lid tijdelijk zitting heeft in drie werkgroepen.

 

Artikel 10. Begeleidingscommissie

De begeleidingscommissie draagt zorg voor de werving en selectie van de leden van de cliëntenraad, de geschillenbehandeling, de begeleiding van de leden en de advisering over training en opleiding. Daarnaast kan de commissie bij huishoudelijk reglement nog andere taken opgedragen krijgen ten behoeve van het goed functioneren van de Cliëntenraad.

Welke geschillen aan de begeleidingscommissie kunnen worden voorgelegd, wordt geregeld bij huishoudelijk reglement.

Ook de benoeming en samenstelling van de begeleidingscommissie wordt bij huishoudelijk reglement geregeld.

 

Artikel 11. Huishoudelijk reglement

In het huishoudelijk reglement wordt het functioneren van de Cliëntenraad verder uitgewerkt. In ieder geval worden hierin de in dit artikel opgesomde punten geregeld.

Daarnaast kan de Clusterdirecteur nog andere zaken bij huishoudelijk reglement regelen, die hij in het belang acht van het goed functioneren van de Cliëntenraad.

 

Artikel 12. Situaties waarin de verordening niet voorziet

Uiteindelijk is de Clusterdirecteur bevoegd te beslissen als er zich een situatie voordoet die niet valt onder de verordening of het huishoudelijk reglement.

 

Artikel 13. Intrekking oude verordening

Geen toelichting.

 

Artikel 14. Overgangsrecht

Op grond van de Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Rotterdam 2009 is een huishoudelijk reglement vastgesteld. Dit reglement blijft zijn geldigheid houden totdat een nieuw huishoudelijk reglement is vastgesteld.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel 16. Citeertitel

Geen toelichting.