Regeling vervallen per 05-07-2016

Wijziging van de Regeling maatschappelijke ondersteuning 2015

Geldend van 30-04-2015 t/m 04-07-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Gemeenteblad 2015

Wijziging Regeling maatschappelijke ondersteuning 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de concerndirecteur Maatschappelijke Ontwikkeling van 20 april 2015; kenmerk 15MO03690;

gelet op artikel 4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015;

besluit vast te stellen:

 

Wijziging van de Regeling maatschappelijke ondersteuning 2015

Artikel I

De Regeling maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 10 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 10a Blijk van waardering voor mantelzorgers

  • 1.

    De attentie die het college jaarlijks op grond van artikel 21 van de verordening beschikbaar stelt bestaat uit een Rotterdampas.

  • 2.

    Mantelzorgers die al de beschikking hebben over een Rotterdampas, kunnen in plaats van voor een Rotterdampas in aanmerking komen voor een activiteit die op de pas kan worden geladen. Hierbij kan de mantelzorger kiezen uit een aantal door het college geselecteerde activiteiten.

  • 3.

    Om in een kalenderjaar in aanmerking te komen voor een attentie, moet de mantelzorger zich tussen 1 april en 15 december registreren in zijn gebied, onder vermelding van de naam en adres van de persoon aan wie hij mantelzorg verleent.

  • 4.

    De mantelzorger heeft recht op maximaal één attentie per kalenderjaar, ongeacht voor hoeveel personen hij mantelzorger is.

  • 5.

    Het college stelt per kalenderjaar voor maximaal 55.000 mantelzorgers een attentie beschikbaar, waarbij geldt: wie het eerst komt, die het eerst maalt.

Artikel 10b Tegemoetkoming meerkosten zorg

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming meerkosten zorg, als bedoeld in artikel 22 van de verordening, bedraagt € 250,-- per kalenderjaar.

  • 2.

    Meerkosten worden aannemelijk geacht als er sprake is van: a. een maatwerkvoorziening of pgb op grond van de wet; b. extra kosten in verband met:   1o bewassing; 2o verwarming van de woning; 3o kledingslijtage;   4o een door een arts of diëtiste voorgeschreven dieet;   5o maaltijdservice;   6o niet vergoede medicijnen op voorschrift van een arts.

  • 3.

    Het college neemt het jaarinkomen en de meerkosten in aanmerking over het kalenderjaar, voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 4.

    Als er gedurende het kalenderjaar waarop de meerkosten betrekking hebben sprake is van een wijziging in de omstandigheden van degene waarop de meerkosten betrekking hebben, waardoor een andere bijstandsnorm van toepassing is, wordt het inkomen en de bijstandsnorm naar rato vastgesteld, waarbij wordt uitgegaan van de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Als omstandigheden, als bedoeld in het vorige lid, worden aangemerkt: a. een wijziging van de toepasselijke bijstandsnorm als gevolg van een wijziging in de gezinssituatie: b. het bereiken van de leeftijd van 18 jaar van het kind waarop de meerkosten betrekking hebben; c. het bereiken van de leeftijd van 21 jaar van de persoon waarop de meerkosten betrekking hebben.

 

B

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De nummering 5 tot en met 8, ter duiding van de diverse doelgroepen, wordt gewijzigd in: 1 tot en met 4.

  • 2.

    Onder vernummering van 10 (Zintuiglijk beperkten) tot 9, vervalt 9 (GGZ intramuraal).

  • 3.

    In tabel Ouderen, professionele ondersteuning, wordt het bedrag 21,51 bij kolom 1 voor het resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren gewijzigd in: 21,15.

  • 4.

    In tabel Lichamelijke beperking, professionele ondersteuning, wordt bij het resultaatgebied dagbesteding in kolom 3 een bedrag toegevoegd van 293,63.

  • 5.

    In tabel Lichamelijke beperking, informele hulp, wordt bij het resultaatgebied dagbesteding in kolom 3 een bedrag toegevoegd van € 157,91.

  • 6.

    In tabel GGZ extramuraal, professionele ondersteuning, wordt het bedrag 75,492 bij kolom 2 voor resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren gewijzigd in: 75,49.

  • 7.

    In tabel GGZ extramuraal, professionele ondersteuning, wordt het bedrag 226,47 gewijzigd in: 226,48.

 

C

In bijlage 2 komen de tabellen bij inzet van informele hulp als volgt te luiden:

Resultaatgebied

 

 

 

 

1

2

3

Mantelzorgondersteuning

23,96

47,91

71,87

Mantelzorgondersteuning met individuele begeleiding

115,35

230,70

323,65

 

D

Bijlage 3 vervalt.

 

 

Artikel II

De toelichting bij de Regeling maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt gewijzigd als volgt:

Na de artikelsgewijze toelichting bij artikel 10 wordt de volgende tekst ingevoegd:

 

Artikel 10a Blijk van waardering voor mantelzorgers

De raad moet bij verordening regelen op welke wijze zij jaarlijks zorg wil dragen voor een blijk van waardering voor mantelzorgers. In artikel 21 van de verordening is geregeld dat de raad dit op twee manieren wil vormgeven, namelijk door middel van:

  • 1.

    een jaarlijkse dag voor de mantelzorger;

  • 2.

    een jaarlijkse attentie.

 

Mantelzorgers die in Rotterdam wonen kunnen hiervoor in aanmerking komen, ongeacht waar de persoon woont die mantelzorg verleent.

De attentie is in dit artikel verder uitgewerkt en bestaat uit een Rotterdampas. Als een mantelzorger al beschikt over een Rotterdampas, kan hij in aanmerking komen voor storting van één van de door het college geselecteerde activiteiten op de Rotterdampas.

De mantelzorger moet zich registreren om in aanmerking te kunnen komen voor de Rotterdampas.

 

In het vierde lid is geregeld dat een mantelzorger recht heeft op een (1) attentie per jaar, ongeacht de hoeveelheid personen waarvoor hij mantelzorger is. Er worden maximaal 55.000 attenties per jaar beschikbaar gesteld.

 

Artikel 10b

De raad heeft in artikel 22 van de verordening geregeld op welke wijze zij personen met een beperking of chronisch psychisch of psychosociaal probleem tegemoet wil komen. Dit gebeurt met een tegemoetkoming meerkosten zorg.

Artikel 22 van de verordening is nader uitgewerkt in dit artikel.

 

In het eerste lid is de hoogte van de tegemoetkoming vastgesteld op basis van de criteria die in de verordening staan genoemd: de verwachte kosten die met de tegemoetkoming gemoeid zijn, het beschikbare budget en het verwachte aantal personen dat hiervoor in aanmerking komt.

 

In het tweede lid is opgenomen in welke situaties het college meerkosten aannemelijk acht.

In het kader van de bijzondere bijstand, danwel op grond van de collectieve ziektekostenverzekering zijn criteria vastgesteld om te bepalen wanneer er sprake is van dergelijke kosten. Diezelfde criteria worden ook gehanteerd voor de vaststelling van aannemelijke meerkosten.

 

Uitgangspunt is, dat uitgegaan wordt van de meerkosten en het jaarinkomen over het kalenderjaar, voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag voor een tegemoetkoming is ingediend.

Er kan sprake zijn van een wijziging in de situatie waarin niet redelijk is.

In sommige gevallen kan sprake zijn van een wisseling in de omstandigheden van de persoon, waardoor een ander inkomen en een andere bijstandsnorm van toepassing is. In dat geval worden bijstandsnorm en inkomen naar rato berekend.

 

In het vijfde lid staan de situaties genoemd waarin dat aan de orde kan zijn:

Bij onderdeel a kan bijvoorbeeld sprake zijn van een echtscheiding, waardoor niet langer de bijstandsnorm voor gehuwden relevant is. Of juist van een samenwonen of huwelijk, waardoor verhoging tot een bijstandsnorm voor gehuwden aan de orde is.

Door het bereiken van de leeftijd van 18 jaar is niet langer het inkomen van de ouders/verzorgers van belang, maar van de jongere zelf.

Door het bereiken van de leeftijd van 21 jaar is de jongerennorm niet langer van toepassing.

 

Bijvoorbeeld:

Een persoon wordt op 21 mei 21 jaar.

Er wordt over vijf maanden uitgegaan van de jongerennorm en over zeven maanden van de reguliere bijstandsnorm.

 

Een persoon wordt op 21 mei 18 jaar.

Er wordt over vijf maanden uitgegaan van het inkomen van zijn ouders, afgezet tegen de bijstandsnorm gehuwden. Er wordt over zeven maanden uitgegaan van het eigen inkomen, afgezet tegen de jongerennorm.

 

Artikel III

Voor zover een cliënt die tot de doelgroep Ouderen behoort, een pgb ontvangt op grond van het hogere bedrag € 21,51 voor het resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren, houdt de cliënt het pgb op basis van dit hogere bedrag totdat er een nieuw besluit is genomen of de pgb-bedragen wijzigen als gevolg van gewijzigde tarieven voor zorg in natura.

 

Artikel IV

Dit besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en treedt in werking op de dag, waarop het besluit “Wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015” in werking treedt.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 april 2015.

 

De secretaris, De burgemeester,

 

 

 

Ph. F. M. Raets B.J. Eerdmans, l.b.

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 30 april 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Toelichting

 

Algemeen

De wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 heeft consequenties voor de Regeling maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: regeling) die daarop is gebaseerd.

Enerzijds behoeven de twee nieuwe bepalingen over het zogenaamde mantelzorgcompliment (artikel 21 van de verordening) en de tegemoetkoming voor mensen met een beperking of chronisch psychisch of psychosociaal probleem (artikel 22 van de verordening) nadere uitwerking.

 

Ook de wijziging van artikel 26 (hoogte persoonsgebonden budget (pgb) bij mantelzorg met verblijf en artikel 27 (pgb bij resultaatgebied huisvesting) heeft consequenties voor de regeling.

 

Daarnaast is een aantal onjuistheden gecorrigeerd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

A (artikel 10a en 10b)

Met artikel 10a is uitwerking gegeven aan het nieuwe artikel 21 in de verordening over het zogenaamde mantelzorgcompliment.

In artikel II staat een toelichting bij dit nieuwe artikel opgenomen.

 

Met artikel 10b is uitwerking gegeven aan het nieuwe artikel 22 in de verordening over de financiële tegemoetkoming voor personen met een beperking of chronisch psychisch of psychosociaal probleem.

In artikel II staat een toelichting bij dit nieuwe artikel opgenomen.

 

B (wijziging bijlage I)

De wijziging van bijlage I betreft een aantal correcties van nummering en pgb-bedragen. Enerzijds als gevolg van verschrijvingen of ten onrechte niet vermelden van een bedrag voor een bepaalde trede (1, 3, 4, 5, 6). Anderzijds als gevolg van wijzigingen in de verordening ten aanzien van het pgb voor huisvesting (2).

 

C

Als gevolg van gewijzigde percentages voor het pgb voor mantelzorgondersteuning met verblijf in het informele circuit, wijzigen ook de bedragen in tabel 2.

 

D

Bijlage 3 is overbodig in verband met de wijzigingen voor het pgb voor huisvesting in de verordening.

 

Artikel III

De hoogte van het pgb-bedrag voor de doelgroep Ouderen voor het resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren is verlaagd. Het oude bedrag was gebaseerd op een verschrijving. In artikel III is een overgangsbepaling opgenomen voor de situatie dat iemand al een pgb op basis van dit onjuiste, hogere bedrag ontving.

 

Artikel IV

De inwerkingtreding van de wijzigingen is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015.