Regeling vervallen per 01-06-2018

Nadere regels subsidie buurtfietsenstallingen

Geldend van 01-06-2016 t/m 31-05-2018

Intitulé

Nadere regels subsidie buurtfietsenstallingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelet op artikel 3, derde lid van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende dat:

  • de gemeente Rotterdam in de collegeperiode 2014–2018 enkele doelstellingen nastreeft die zich richten op de verbetering van de leefkwaliteit en het fietsgebruik in de stad;

  • daar ondermeer onder vallen verbeteren van de woonmilieus in de ‘kansrijke wijken’, vergroening in een aantal stenige stadswijken en verbetering van de samenhang tussen burgers;

  • het fietsgebruik in Rotterdam de afgelopen 10 jaar met 60% is gegroeid;

  • de gemeente Rotterdam over 3 jaar ten minste 10% meer fietsers wil tellen op de belangrijkste telpunten in de binnenstad;

  • de vraag naar fietsparkeervoorzieningen daarmee verder zal toenemen;

  • de huidige wijze van parkeren van fietsen een hoge druk oplevert in de bestaande openbare ruimte: fietstrommels zijn groot en log waardoor er minder ruimte overblijft voor het gebruik van de stoep voor spelen en ontmoeten;

  • de uitstraling van een buurt positief kan veranderen en de wijken aantrekkelijker worden voor gezinnen door het mogelijk maken van het inpandig stallen van de fiets, daar waar de bewoners die wens hebben;

  • daarnaast een fiets veiliger is geparkeerd in een afsluitbare stalling;

  • het derhalve wenselijk is de ontwikkeling en inzet van subsidie voor het parkeren van de fiets als instrument te stimuleren door onderstaande nadere regels vast te stellen;

besluit vast te stellen:

Nadere regels subsidie buurtfietsenstallingen

Doel van de subsidie

Artikel 1

De gemeente Rotterdam wil de aanleg van veilige en goed toegankelijke buurtfietsenstallingen en het veilig, goed toegankelijk en gebruiksvriendelijk maken van bestaande buurtfietsenstallingen stimuleren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de toenemende vraag om fietsparkeerplekken die het groeiende fietsgebruik in Rotterdam met zich meebrengt en aan het vrijhouden van de openbare ruimte voor spelen en ontmoeten.

Begripsomschrijvingen

Artikel 2

  • a.

    College:

    college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    Subsidieaanvrager:

    eigenaar of huurder van de ruimte waarin de buurtfietsenstalling gevestigd is of wordt;

  • c.

    Fietsparkeerplaats:

    de plek waar één fiets, e-bike of bakfiets kan worden gestald;

  • d.

    B uurtfietsenstalling:

    een in het bestemmingsplan passende afsluitbare stalling hoofdzakelijk bestemd voor het stallen van de fiets, e-bike of bakfiets in de eigen woonomgeving. Het minimum aantal Fietsparkeerplaatsen in een buurtfietsenstalling bedraagt tien;

  • e.

    Fietsparkeur:

    een set normen die de kwaliteit van een fietsenrek garandeert (zie http://www.fietsersbond.nl/fietsparkeur);

  • f.

    Fietstrommel:

    een losse unit die is geplaatst in de straat of buurt en waarin fietsen worden gestald;

  • g.

    Fietsnietje:

    hekje waaraan een fiets bevestigd kan worden;

  • h.

    Kansrijke Wijken:

    gemeentelijk programma met als doel het aantrekken en behouden van kansrijke gezinnen in negen wijken rond het centrum.

    De negen Kansrijke wijken zijn: Liskwartier (BU05990534), Oude Noorden (BU05990535), NieuwCrooswijk (BU05990836), Kralingen-West (BU05990841), Middelland (BU05990325), Nieuwe Westen (BU05990324), Lloydkwartier (BU05990329), Katendrecht (BU05991085) en Kop van Zuid-Entrepot (BU05991079).

Subsidieplafond

Artikel 3

  • 1. Het subsidieplafond voor het verstrekken van subsidie voor de subsidiabele activiteiten en prestaties als bedoeld in artikel 4 bedraagt tot 1 juni 2018 maximaal € 600.000,–.

  • 2. Minimaal de helft van het totale subsidiebedrag, te weten 300.00 euro, is beschikbaar voor subsidieverstrekking in de negen Kansrijke Wijken.

  • 3. Minimaal de helft van het totale subsidiebedrag, te weten 300.000 euro, is beschikbaar voor het oprichten van nieuwe stallingen.

  • 4. De verdeling van het binnen het eerste lid van deze bepaling beschikbare bedrag geschiedt, met in achtneming van de in het tweede en derde lid van deze bepaling opgenomen voorwaarden en de overige in deze nadere regels opgenomen voorschriften, op basis van de volgorde van ontvangst van de complete subsidieaanvragen.

  • 5. Subsidie wordt in ieder geval niet verleend indien het ter beschikking staande budget niet meer toereikend is of een subsidieverlening niet past binnen de voorwaarden uit het tweede en derde lid van deze bepaling.

Subsidiabele activiteiten en prestaties

Artikel 4 Het college kan:

  • 1. Eénmalige subsidie verlenen ten behoeve van een bestaande of nieuw op te richten buurtfietsenstalling voor de volgende activiteiten:

    • a.

      het installeren/vernieuwen van een (geautomatiseerd) slot (en toebehoren);

    • b.

      het installeren van een inbraakbestendige deur;

    • c.

      het (bij)plaatsen/vernieuwen van fietsenrekken (die voldoen aan Fietsparkeur);

    • d.

      het aanbrengen van adequate verlichting;

    • e.

      het schilderen van de binnenruimte van de buurtfietsenstalling;

    • f.

      het installeren van oplaadpunten (stopcontacten) voor e-bikes;

    • g.

      het installeren van een herkenbaar naambord bij de ingang van de fietsenstalling.

  • 2. Subsidie verlenen voor nader door het college aan te wijzen andere activiteiten of prestaties, voor zover deze bijdragen aan het realiseren van het in artikel 1 vermelde doel.

  • 3. Subsidie wordt slechts verstrekt indien voor de activiteiten, werkzaamheden of prestaties als bedoeld onder het eerste en tweede lid de technische en financiële haalbaarheid onderzocht en onderbouwd is.

Het subsidiebedrag

Artikel 5

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, bedraagt gezamenlijk ten hoogste € 400,00 per fietsparkeerplaats, met een maximum van € 40.000,00 per buurtfietsenstalling.

Aanvraag tot subsidieverlening

Artikel 6

  • 1. De subsidie als bedoeld in artikel 4 wordt aangevraagd bij het college uiterlijk twaalf weken voor het tijdstip waarop een aanvang met de activiteiten of prestaties wordt gemaakt.

  • 2. De subsidieaanvrager dient de aanvraag in via het subsidie portal van de gemeente Rotterdam (www.rotterdam.nl/subsidies).

  • 3. De subsidieaanvrager voegt bij de subsidieaanvraag:

    • a.

      een afschrift van een huurcontract; of

    • b.

      een verklaring waaruit blijkt dat de eigenaar van de ruimte of plek instemt met de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      een drietal foto’s van de ruimte of plek;

    • d.

      een tekening van het ontwerp van de stalling inclusief het aantal fietsen dat kan worden gestald;

    • e.

      een begroting, betrekking hebbende op de te subsidiëren activiteiten;

    • f.

      een business plan waaruit blijkt dat de exploitatie kostendekkend is;

    • g.

      een bewijs dat de aanvrager een rechtspersoon is.

  • 4. Indien de aanvrager eigenaar is van de ruimte waarin de fietsenstalling wordt geëxploiteerd, zijn lid 3a en 3b niet van toepassing. Er dient dan een kopie van een bewijs van eigendom aangeleverd te worden.

  • 5. Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend tot en met 31 mei 2018. In afwijking met vorige volzin worden subsidieaanvragen voorafgaand aan voornoemde datum niet meer in behandeling genomen in het geval het subsidieplafond als bedoeld in artikel 3 is bereikt.

  • 6. Indien een aanvrager voor meerdere stallingen subsidie wil aanvragen, dient per stalling een aparte aanvraag ingediend te worden.

Behandeling aanvraag

Artikel 7

Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst en onder voorwaarde dat de aanvraag compleet is.

Beslistermijn

Artikel 8

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na indiening van de aanvraag tot subsidieverlening.

  • 2. Het college kan deze termijn met ten hoogste twaalf weken verlengen; het college doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

Verplichtingen voor subsidietoekenning

Artikel 9

  • 1. Aan de subsidie voor een buurtfietsenstalling worden in ieder geval de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      de werkzaamheden in het kader van de subsidieaanvraag worden binnen vier maanden na de datum van subsidieverlening afgerond;

    • b.

      de subsidie wordt conform de ingediende begroting besteed;

    • c.

      de abonnementhouder heeft door middel van een sleutel, tag, of code permanent toegang tot de stalling;

    • d.

      de fietsenstalling wordt na verlening van de subsidie ten minste gedurende vijf jaar geëxploiteerd;

    • e.

      de stalling wordt geregeld schoongemaakt en verkeert in een goede staat van onderhoud;

    • f.

      minstens 50% van de stallingsruimte wordt gebruikt voor fietsparkeerplaatsen;

    • g.

      de subsidieaanvrager verplicht zich tot het aanbrengen van een bord of raamsticker met herkenbaar beeldmerk dat de betreffende stalling een buurtfietsenstalling is. Dit beeldmerk wordt door de gemeente Rotterdam aan de subsidieaanvrager ter beschikking gesteld;

    • h.

      de subsidieaanvrager verplicht zich tot het jaarlijks voor 1 december aanleveren van cijfers over het aantal verhuurde fietsparkeerplaatsen, actuele informatie over de buurtfietsenstalling en de tarieven. De gemeente Rotterdam heeft het recht om deze informatie te plaatsen op de gemeentelijke website of andere publicatie kanalen.

Controlemomenten

Artikel 10

De subsidieaanvrager verplicht zichzelf mee te werken aan steekproefsgewijze controles van de gemeente, waarbij gekeken wordt of de buurtfietsenstalling dienst doet conform de door de gemeente gestelde verplichtingen. Controle door de gemeente kan in ieder geval plaatsvinden op drie momenten:

  • 1.

    bij opening van de stalling of binnen twee maanden na afronding van de werkzaamheden, voor controle op uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • 2.

    twee en een half jaar na subsidieverlening;

  • 3.

    vier en een half jaar na subsidieverlening vindt de eindcontrole plaats.

Bij elke controle wordt gekeken of de buurtfietsenstalling nog steeds dienst doet conform de door de gemeente gestelde verplichtingen. Indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen kan de gemeente overgaan tot herziening van de subsidie (zie artikel 13, lid 6).

Voorschotten

Artikel 11

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger wordt een voorschot verleend van 90% van het subsidiebedrag voor verleende subsidie krachtens artikel 4, eerste en tweede lid. Uitbetaling van het voorschot vindt plaats binnen acht weken na de subsidieverlening.

De aanvraag tot subsidievaststelling

Artikel 12

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen twaalf weken na voltooiing van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, de aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college.

  • 2. Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Een aanvraag om subsidievaststelling is volledig indien:

    • a.

      de subsidieaanvrager gebruik maakt van de formulieren op de subsidieportal www.rotterdam.nl/subsidies;

    • b.

      alle benodigde gegevens en bescheiden zoals opgenomen in het aanvraagformulier zijn bijgevoegd, waaronder in ieder geval:

      • i.

        een gespecificeerd overzicht van de werkelijk gemaakte kosten, betrekking hebbende op de gesubsidieerde activiteiten, alsmede een duidelijke toelichting op dit overzicht in relatie tot de begroting;

      • ii.

        originele facturen met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden/prestatie;

      • iii.

        een drietal foto’s van de stalling.

De subsidievaststelling

Artikel 13

  • 1. Binnen 8 weken na ontvangst van de volledige en complete aanvraag tot vaststelling wordt de subsidie vastgesteld.

  • 2. Het college kan deze termijn met ten hoogste twaalf weken verlengen; het college doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

  • 3. Binnen twaalf weken na ontvangst wordt het subsidiebedrag uitbetaald aan de subsidieaanvrager, onder verrekening van het uitbetaalde voorschot.

  • 4. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte kosten, betrekking hebbende op de gesubsidieerde activiteiten en bedraagt niet meer dan het verleende subsidiebedrag.

  • 5. De subsidie kan, onder terugvordering van een eventueel betaald voorschot, ambtshalve op nihil worden vastgesteld indien:

    • a.

      de aanvraag tot subsidievaststelling niet is ontvangen twaalf weken na afronding van de werkzaamheden/prestatie;

    • b.

      de subsidieaanvrager de in artikel 12, tweede lid, genoemde documenten niet kan overleggen.

  • 6. Binnen vijf jaar na subsidievaststelling is het mogelijk om deze te herzien indien niet voldaan wordt aan de door de gemeente gestelde verplichtingen. Bij tussentijdse beëindiging van de buurtfietsenstalling kan het gesubsidieerde bedrag naar rato van het aantal verstreken maanden teruggevorderd worden door de gemeente.

Werkingssfeer

Artikel 14

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als ‘Nadere regels subsidie buurtfietsenstallingen’.

Inwerkingtreding

Artikel 15

De nadere regels treden in werking op 1 juni 2016 en vervallen op 1 juni 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van

10 mei 2016.

De secretaris,
Ph.F.M. Raets
De voorzitter,
B.J. Eerdmans

loco-burgemeester

Dit gemeenteblad 2016, nummer 68, is uitgegeven op 11 mei 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)