Besluit openbare inrichtingen 2017

Geldend van 06-03-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit openbare inrichtingen 2017

De burgemeester van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directeur Veiligheid van 7 december 2016, 2076821;

overwegende, dat met de inwerkingtreding van de Horecanota 2017-2021 en de negende wijziging van de APV Rotterdam 2012 (hierna: APV) de regels omtrent openbare inrichtingen zijn gewijzigd en dit noodzaakt tot de vaststelling van een nieuw aanwijzingsbesluit voor openbare inrichtingen 2017;

gelet op hoofdstuk 2, afdeling 8, van de APV en artikel 2:10, derde lid, sub f, APV;

besluit vast te stellen:

Besluit openbare inrichtingen 2017

Artikel 1 Vrijstelling exploitatievergunningplicht ex artikel 2:28a APV

  • 1. De volgende categorieën van openbare inrichtingen zijn vrijgesteld van de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2:28 APV:

    Categorie I Basis vrijstelling openbare inrichtingen

    Een openbare inrichting is van de exploitatievergunningplicht vrijgesteld, indien:

    • a.

      de exploitatie plaatsvindt tussen 07.00 en 22.00 uur;

    • b.

      de openbare inrichting niet vergunningplichtig is op grond van de Drank- en Horecawet;

    • c.

      de horeca-activiteiten passen binnen het bestemmingsplan;

    • d.

      geen sprake is van de exploitatie van een seksbedrijf;

    • e.

      geen middelen als bedoeld in de artikel 3 van de Opiumwet worden verkocht (coffeeshop);

    • f.

      geen kansspelen en amusement worden aangeboden;

    • g.

      geen gelegenheid wordt geboden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen;

    • h.

      alleen achtergrondmuziek wordt aangeboden;

    • i.

      geen ander terras wordt geëxploiteerd dan een gevelzitplaats.

    Categorie II Vrijstelling openbare inrichtingen met een horecabestemming

    Een openbare inrichting is van de exploitatievergunningplicht vrijgesteld, indien:

    • a.

      sprake is van een locatie of pand met een horecabestemming en geen andere activiteiten worden verricht dan horeca-activiteiten;

    • b

      de exploitatie plaatsvindt tussen 07.00 en 23.00 uur;

    • c

      de openbare inrichting, indien drank wordt verstrekt, over een vergunning beschikt op grond van de Drank- en Horecawet;

    • d.

      maximaal een gevelterras van 3 meter, gemeten vanuit de gevel, wordt geëxploiteerd, die niet breder is dan de gevel van de openbare inrichting en waarbij op de stoep een obstakelvrije ruimte van minimaal 1,80 meter overblijft;

    • e.

      wordt voldaan aan de eisen bedoeld in categorie I onder d, e, f, g en h.

    Categorie III Vrijstelling voor bijzondere objecten en instellingen

    Een openbare inrichting die zich bevindt in muziek- en sportverenigingen, musea, theaters, filmhuizen, hotels/hostels, rouwcentra, begraafplaatsen, crematoria, ziekenhuizen, zorginstellingen, bejaarden- en verzorgingshuizen en recreatieruimtes in seniorencomplexen, gebedshuizen, bedrijfskantines en instellingen voor hoger onderwijs zijn van de exploitatievergunningplicht vrijgesteld, indien:

    • a.

      de horeca-activiteiten passen binnen het bestemmingsplan;

    • b.

      de exploitatie plaatsvindt tussen 07.00 en 23.00 uur;

    • c.

      de openbare inrichting, indien drank wordt verstrekt, over een vergunning beschikt op grond van de Drank- en Horecawet;

    • d.

      maximaal een gevelterras van 3 meter, gemeten vanuit de gevel, wordt geëxploiteerd, die niet breder is dan de gevel van de openbare inrichting en waarbij op de stoep een obstakelvrije ruimte van minimaal 1,80 meter overblijft;

    • e.

      wordt voldaan aan de eisen bedoeld in categorie I onder d, e, f, g en h.

  • 2. De vrijstelling bedoeld in het eerste lid geldt niet voor openbare inrichtingen die zijn gelegen in een door de burgemeester op grond 2:28a, eerste lid, onder c aangewezen gebied, locatie of pand.

  • 3. De openbare inrichtingen die gebruik maken van de vrijstelling als bedoeld in het eerste lid kunnen geen kennisgeving doen op grond van artikel 2:29, zesde lid, APV (Verlaatje).

  • 4. Het is een openbare inrichting die beschikt over een vergunning niet toegestaan om gedurende de periode dat een bestuurlijke maatregel van kracht is, gebruik te maken van de vrijstelling als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. Het is een openbare inrichting niet toegestaan gebruik te maken van de vrijstelling als bedoeld in het eerste lid gedurende een periode van 12 maanden nadat:

    • a

      de vergunning naar aanleiding van een bestuurlijke maatregel is ingetrokken of geweigerd;

    • b

      weigering of intrekking van de vergunning op grond van slecht levensgedrag of op grond van de Wet Bibob heeft plaatsgevonden danwel de aanvraag buiten behandeling is gesteld op grond van de wet Bibob.

Artikel 2 Aanvraag en bescheiden

  • 1. Een aanvraag van een exploitatievergunning wordt digitaal ingediend via ‘Mijn Loket’ of door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke activiteit de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      de persoonsgegevens en het Burgerservicenummer van de exploitant(en) en beheerder(s);

    • b.

      het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      het adres waar de openbare inrichting wordt geëxploiteerd;

    • d.

      bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

    • e.

      een plattegrond of situatieschets met schaalaanduiding van de openbare inrichting, waarop tevens de oppervlakte van de in de openbare inrichting aanwezige ruimtes staan aangegeven.

    • f.

      indien van toepassing, de plattegrond of situatieschets met schaalaanduiding van het terras, waarop de afmetingen van het terras en van het trottoir ter plaatse staan vermeld en waarbij de tekeningen van het aanzicht en van eventuele schotten zijn bijgevoegd;

    • g.

      een exploitatieplan indien sprake is van:

      • -

        gelegenheid tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen;

      • -

        gelegenheid tot het anders dan tegen betaling verrichten van seksuele handelingen (ontmoetingsplekken);

      • -

        het ten gehore brengen van meer dan achtergrondmuziek;

      • -

        een 24-uurs exploitatie;

      • -

        zalenverhuur;

      • -

        en openbare inrichting bestemd voor meer dan 2500 bezoekers;

    • h.

      een volledig ingevulde en ondertekende beheerdersverklaring.

  • 3. Als de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag, kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd waaronder begrepen een exploitatieplan of een akoestisch onderzoek.

Artikel 3 Vrijstelling aanwezigheidsplicht

Het verbod bedoeld in artikel 2:30a, eerste lid, APV is niet van toepassing op:

  • a.

    een openbare inrichting die via categorie I, II of III van de vergunningplicht is vrijgesteld;

  • b.

    openbare inrichtingen die worden geëxploiteerd door een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.

Artikel 4 Kennisgeving Verlaatje (artikel 2:29, zesde lid)

  • 1. Alvorens een kennisgeving als bedoeld in artikel 2:29, zesde lid, APV gedaan kan worden, dient er door de exploitant een kraskaart (formulier voor het doen van een kennisgeving) te worden aangevraagd bij de directeur van de Directie Veiligheid.

  • 2. Een kraskaart wordt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar verstrekt. Met de kraskaart kan twintig keer een kennisgeving als bedoeld in artikel 2:29 APV worden gedaan.

  • 3. Een kraskaart wordt, in aanvulling op het bepaalde in artikel 2:29 APV niet verstrekt aan exploitanten waarvan de exploitatietijden zijn beperkt door een bestuurlijke maatregel danwel een procedure hiertoe is opgestart.

  • 4. Een kraskaart wordt niet verstrekt aan exploitanten van openbare inrichtingen die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht op grond van artikel 2:28a APV.

  • 5. Indien wordt geconstateerd dat er tijdens de festiviteiten niet conform de APV of vergunningvoorschriften wordt geëxploiteerd, kan een verbod worden opgelegd om incidentele festiviteiten te houden.

Artikel 5 Kennisgeving Geluidje (artikel 4:3 APV)

  • 1. Alvorens een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:3, eerste of tweede lid, APV gedaan kan worden, dient er door de exploitant een kraskaart (formulier voor het doen van een kennisgeving) te worden aangevraagd bij de directeur van de Directie Veiligheid.

  • 2. Een kraskaart wordt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar verstrekt. Met de kraskaart kan twaalf keer een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:3 APV worden gedaan.

  • 3. Een kraskaart wordt niet verstrekt aan exploitanten waaraan een bestuurlijke maatregel is opgelegd danwel een procedure hiertoe is opgestart wegens geluidsoverlast.

  • 4. Indien wordt geconstateerd dat er tijdens de festiviteiten niet conform de APV of vergunningvoorschriften wordt geëxploiteerd, kan een verbod worden opgelegd om incidentele festiviteiten te houden.

Artikel 6 Afkoelperiode

  • 1. De openingstijden van openbare inrichtingen, als bedoeld in artikel 2.27, sub a, onder 1, APV worden ten hoogste een half uur verlengd, indien:

    • tijdens de afkoelperiode geen dranken of etenswaren worden verstrekt;

    • tijdens de afkoelperiode geen gebruik wordt gemaakt van speelautomaten;

    • tijdens de afkoelperiode geen amusement wordt aangeboden;

    • tijdens de afkoelperiode geen muziek ten gehore wordt gebracht;

    • tijdens de afkoelperiode de verlichting wordt ontstoken;

    • tijdens de afkoelperiode geen nieuwe bezoekers in de openbare inrichting worden toegelaten;

    • de afkoelperiode niet later eindigt dan 01.30 uur en op vrijdag en zaterdag niet later eindigt dan 03.30 uur.

  • 2. De afkoelperiode geldt niet voor:

    • de bij de openbare inrichting behorende terrassen of gevelzitplaatsen;

    • openbare inrichtingen zonder Drank- en Horecawetvergunning;

    • coffeeshops en seksbedrijven.

  • 3. De afkoelperiode geldt niet gedurende de periode dat met een bestuurlijke maatregel de exploitatietijden van een openbare inrichting zijn teruggebracht danwel een procedure hiertoe is opgestart.

  • 4. De afkoelperiode geldt ook voor een inrichting die op grond van categorie II en III vrijgesteld is van de vergunningplicht en tevens beschikt over een drank- en horecawetvergunning.

Artikel 7 Gevelzitplaats

Het verbod als bedoeld in artikel 2:10, eerste lid, APV geldt niet voor een uitstalling van zitplaatsen aan de gevel van openbare inrichtingen die:

  • maximaal 1 meter is, gemeten vanuit de gevel van de openbare inrichting en waarbij op de stoep een obstakelvrije ruimte van minimaal 1,80 meter overblijft, en

  • niet breder is dan de gevel van de openbare inrichting, en

  • na 22.00 uur niet meer gebruikt wordt.

Artikel 8 Citeertitel

Het besluit wordt aangehaald als “Besluit openbare inrichtingen 2017”.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 10

  • Het besluit Nadere regels openbare inrichtingen 2012 (Gemeenteblad 2012, nr. 108) wordt ingetrokken

  • Het besluit Nota Kwaliteitseisen voor terrassen, beleidsregels voor terrassen (gemeenteblad 2010, nr. 66) wordt ingetrokken

  • Het besluit Aanwijzingsbesluit ex artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 (Plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg) voor gevelterrassen bij openbare inrichtingen (gemeenteblad 2012, nr. 77) wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op

8 december 2016.

De burgemeester,
Ing. A.Aboutaleb

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking ervan een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester.

Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en moet ten minste bevatten:

  • naam en adres van de indiener

  • telefoonnummer van de indiener, zodat contact opgenomen kan worden om samen te bespreken wat de beste aanpak van het bezwaarschrift is

  • datum bezwaarschrift

  • de gronden van het bezwaar

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

U wordt verzocht tevens een kopie van dit besluit mee te zenden.

Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar: de burgemeester, t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie, postbus 1011, 3000 BA te ROTTER-

DAM.

Faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: (010) 267 6300.

U kunt uw bezwaarschrift ook via internet indienen via het webformulier. Dit is te vinden onder het kopje ‘Formulier’ op de website www.rotterdam.nl/pdc:bezwaar_indienen. U heeft daarvoor wel een DigiD-code, of als bedrijf een E-herkenning, nodig. Deze kunt u aanvragen via www.digid.nl, respectievelijk www.eherkenning.nl.

U kunt, indien u een bezwaarschrift bij de burgemeester heeft ingediend, een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij:

Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951,3007 BM te ROTTERDAM. Voor een dergelijk verzoek is griffierecht verschuldigd.

Dit gemeenteblad 2016, nummer 255, is uitgegeven op 22 december 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)