Verordening commissie verkiezingsaangelegenheden

1. Er is een commissie voor de verkiezingsaangelegenheden.

2. De commissie adviseert de gemeenteraad over de rechtmatigheid van het verloop van de verkiezingen voor de leden van de gemeenteraad en de leden van de wijkraden. De commissie biedt degenen die een zienswijze hebben ingediend bij de vaststelling van de uitslag door het centraal stembureau, de gelegenheid hun zienswijze vooraf mondeling toe te lichten.

3. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van de leden van de gemeenteraad nadat de periodieke verkiezing voor de leden van de gemeenteraad heeft plaatsgevonden.

4. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van de leden van de wijkraden en besluit omtrent hun toelating.

5. De commissie beslist op beroepschriften die zijn ingediend overeenkomstig de artikelen 14 en 25 van het Kiesreglement Wijkraden 2022.

6. [vervallen]

1. De commissie bestaat uit een voorzitter en vier leden die door de raad worden benoemd. Indien de voorzitter dan wel een of meer leden van de commissie geen lid (meer) zijn van de raad, dan vervalt de taakstelling zoals genoemd in artikel 1, derde lid.

2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een door de commissie uit haar midden aan te wijzen plaatsvervangend voorzitter.

3. Het lidmaatschap of het voorzitterschap van de commissie eindigt op 1 januari van het jaar waarin een periodieke verkiezing voor de leden van de gemeenteraad plaatsvindt, dan wel:

• a.

  als de commissie ophoudt te bestaan;

• b.

  als hij op eigen verzoek ontslag neemt;

• c.

  als de raad hem als lid van de commissie ontslaat;

• d.

  bij overlijden.

4. De griffier wijst één of meer griffiemedewerkers als commissiegriffier aan. De commissiegriffier kan zich door een of meer ambtenaren laten bijstaan.

1. De commissie beraadslaagt in beslotenheid.

2. De voorzitter maakt de conclusies openbaar nadat de beraadslagingen zijn beëindigd. In afstemming met de commissie kan de voorzitter besluiten dat ook tussentijds te doen.

3. De voorzitter van de commissie voert het woord namens de commissie.

4. Politieke partijen die in de gemeenteraad zijn vertegenwoordigd en waarvan geen van haar partijleden deel uitmaakt van de commissie, kunnen een lid van de raad als toehoorder afvaardigen naar de vergaderingen van de commissie.

1. De commissie vergadert zo dikwijls als dit door de voorzitter nodig wordt geoordeeld, dan wel wanneer dit door ten minste twee leden wordt gevraagd.

2. De voorzitter roept de leden - spoedeisende gevallen uitgezonderd - ten minste vier dagen van tevoren tot de vergadering op door middel van een digitale convocatie, vergezeld van een door hem in overleg met de commissiegriffier opgestelde conceptagenda die zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen vermeldt.

3. Aan het begin van de vergadering stelt de commissie de door de voorzitter opgestelde conceptagenda vast.

1. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar, met dien verstande dat het horen van degenen die een zienswijze hebben ingediend naar aanleiding van de vaststelling van de uitslag door het centraal stembureau plaatsvindt in een openbare vergadering.

2. Over het behandelde in een vergadering wordt door de leden en andere aanwezigen geheimhouding in acht genomen. Geheimhouding kan eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken gemotiveerd melding gemaakt.

1. De voorzitter kan de commissie voorstellen om een lid dat de geheimhouding van een vergadering of van een stuk heeft geschonden voor ten hoogste een maand uit te sluiten van alle commissievergaderingen, van de toezending van geheime stukken of een combinatie van beide.

2. Het voorstel kan niet worden gedaan dan nadat het desbetreffende commissielid en de voorzitter van de commissie in de gelegenheid zijn gesteld om te worden gehoord door een door de raad, op voorstel van het presidium, aangewezen hoorcommissie.

3. De hoorcommissie brengt binnen twee weken na het verzoek daartoe verslag uit aan de in het eerste lid bedoelde voorzitter, het desbetreffende lid en het presidium.

4. Over het voorstel als bedoeld in het eerste lid wordt in een besloten vergadering beraadslaagd en besloten.

1. De voorzitter kan de commissie onder digitale toezending van de desbetreffende stukken, buiten de vergadering raadplegen.

2. Een of meer leden kunnen binnen vierentwintig uur na toezending van de in het eerste lid bedoelde stukken kenbaar maken dat zij voorkeur hebben voor behandeling in een vergadering van de commissie. De voorzitter bepaalt dan de dag en het tijdstip waarop deze vergadering plaatsvindt.

1. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in de vergaderingen.

2. Indien een van de leden of de toehoorders zich beledigende of ongepaste uitdrukkingen veroorlooft of op welke wijze dan ook de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

3. Wanneer een van de leden of de toehoorders voortgaat met het bezigen van beledigende of ongepaste uitdrukkingen, het storen van de orde of het afwijken van het onderwerp in beraadslaging, ontneemt de voorzitter hem het woord.

In de vergadering waarin dit plaats heeft mag hij wie het woord is ontnomen niet meer deelnemen aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp. Hiervan is beroep op de vergadering niet toegelaten.

4. De voorzitter kan de commissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zonodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

5. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

6. De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde op enigerlei wijze door de toehoorders wordt verstoord, hen die dit doen, of alle toehoorders te doen vertrekken.