Regeling vervallen per 28-02-2021

Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging cluster Werk en Inkomen 2018 (BOOO W&I 2018)

Geldend van 12-02-2019 t/m 27-02-2021

Intitulé

Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging cluster Werk en Inkomen 2018 (BOOO W&I 2018)

De concerndirecteur van het cluster Werk en Inkomen,

gelezen het voorstel van de afdelingsmanager Clusterondersteuning & Ontwikkeling van 11 december 2017;

gelet op:

overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is zijn daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden door te mandateren, door te volmachten of door te machtigen aan ondergeschikte ambtenaren of aan andere medewerkers;

besluit vast te stellen:

Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging cluster Werk en Inkomen 2018 (BOOO W&I 2018)

DEEL 1 ORGANISATIE EN ALGEMENE BEVOEGDHEDEN

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 1.2 Managementlagen

De managementlagen van het cluster W&I zijn onderverdeeld in:

  • 1e

    managementlaag: concerndirecteur;

  • 2e

    managementlaag: directeuren uitvoering;

  • 3e

    managementlaag: afdelingsmanagers;

  • 4e

    managementlaag: unitmanagers;

  • 5e

    managementlaag: managers ingepast in de functiefamilie leidinggeven, die hiërarchisch direct vallen onder de unitmanager of de afdelingsmanager bij afwezigheid van een unitmanager.

Artikel 1.3 Algemeen

  • 1. De concerndirecteur verleent met betrekking tot de aan hem door de algemeen directeur opgedragen bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, artikel 3 en artikel 7 van het BOOO AD 2016, ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging aan de functionarissen in de 2e tot en met 5e managementlaag, zoals genoemd in artikel 1.2.

  • 2. De ondergemandateerde, ondergevolmachtigde en ondergemachtigde functionaris is in het kader van de uitoefening van de aan hem verleende ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen slechts bevoegd besluiten te nemen die voor de uitoefening van deze bevoegdheden noodzakelijk zijn en die passen binnen het W&I-specifieke functieprofiel en het aanstellingsbesluit dat op de functionaris van toepassing is.

  • 3. Het ondermandaat, de ondervolmacht en de ondermachtiging worden bovendien alleen uitgeoefend voor zover dat aansluit bij de taken van de afdeling of het bedrijfsonderdeel waar de functionaris is aangesteld.

  • 4. De ondergemandateerde, ondergevolmachtigde en ondergemachtigde functionaris is in het kader van de uitoefening van de aan hem verleende ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen bevoegd om die feitelijke handelingen te verrichten die voor de uitoefening van deze bevoegdheden noodzakelijk zijn en die passen binnen het W&I-specifieke functieprofiel en het aanstellingsbesluit dat op de functionaris van toepassing is.

  • 5. De in het eerste lid omschreven algemene bevoegdheid geldt niet indien een bevoegdheid specifiek aan een functionaris is ondergemandateerd, ondergevolmachtigd of ondergemachtigd.

  • 6. De in het eerste lid verleende ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen kunnen bij financiële verplichtingen uitsluitend worden uitgevoerd door de in dit lid genoemde managementlagen, waarbij de volgende financiële beperkingen gelden:

    • a.

      1e managementlaag: onbegrensd

    • b.

      2e managementlaag: onbegrensd

    • c.

      3e managementlaag: tot € 250.000

    • d.

      4e managementlaag: tot € 50.000

    • e.

      5e managementlaag: tot € 15.000

  • 7. De ondergemandateerde, ondergevolmachtigde en ondergemachtigde functionaris is bevoegd tot het aangaan van financiële verplichtingen en het doen van uitgaven voor zover de functionaris budgetbeheerder is.

  • 8. De in dit besluit genoemde ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen worden bij afwezigheid van de ondergemachtigde, ondergevolmachtigde of ondergemandateerde functionaris geacht te zijn verleend aan diens plaatsvervanger.

Artikel 1.4 Reikwijdte

  • 1. De bevoegdheden van de ondergemandateerden, ondergevolmachtigden en ondergemachtigden strekken zich, tenzij elders in dit besluit anders is bepaald, niet uit tot:

    • a.

      het opstellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels;

    • b.

      het aanzeggen van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis, het eenzijdig of voortijdig opzeggen van een overeenkomst, alsmede het indienen van een daaruit voortvloeiende vordering tot schadevergoeding in verband met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, onderdeel b, is de afdelingsmanager bevoegd om een besluit te nemen tot het eenzijdig of voortijdig opzeggen van een overeenkomst die een waarde vertegenwoordigt van maximaal € 100.000.

  • 3. De ondergemandateerde, ondergevolmachtigde of ondergemachtigde kan geen gebruik maken van zijn bevoegdheid als zijn bovengeschikte of een andere door de concerndirecteur aangewezen functionaris daarvan gebruik maakt.

  • 4. De aan een functionaris verleende bevoegdheden worden, tenzij anders vermeld, niet ondergemandateerd, ondergevolmachtigd of ondergemachtigd.

  • 5. De aan een functionaris verleende specifieke ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen komen tevens toe aan de directeur uitvoering, afdelingsmanager, unitmanager, teammanager of productiemanager, onder wiens verantwoordelijkheid de functionaris valt.

Hoofdstuk 2 Specifieke bepalingen

Artikel 2.1 Subsidieverordening Rotterdam 2014

  • 1. De afdelingsmanager Clusterondersteuning en Ontwikkeling is bevoegd tot:

    • a.

      het verstrekken van subsidie op grond van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en daarop gebaseerde regelgeving;

    • b.

      het overdragen van een vordering aan het cluster BCO – Directie Financiën en Inkoop, voor het in en buiten rechte invorderen van verstrekte subsidies.

  • 2. De directeuren zijn bevoegd een besluit te nemen over het afzien van terugvordering van een ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende of vastgestelde subsidie als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.2 Voorzieningen aan werkgevers

  • 1. De teammanager Exit, de teammanager Matching, de teammanager Werkintake en de teammanager Prematching zijn bevoegd een besluit te nemen over het verlenen van een voorziening op basis van de Participatieverordening Rotterdam 2015.

  • 2. De afdelingsmanager Groepsdetacheringen, de teammanager Werkloont en de teammanager Sectorteam zijn bevoegd om een besluit te nemen over de verstrekking van voorzieningen aan werkgevers op grond van de Participatieverordening Rotterdam 2015.

  • 3. De in het tweede lid genoemde functionarissen zijn bevoegd tot het overdragen van een vordering aan het cluster BCO – Directie Financiën en Inkoop, voor het in en buiten rechte invorderen van verstrekte subsidies.

  • 4. De directeuren zijn bevoegd een besluit te nemen over het afzien van terugvordering van een ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende of vastgestelde subsidie.

Artikel 2.3 Wet sociale werkvoorziening en beschut werk

  • 1. De afdelingsmanager Clusterondersteuning en Ontwikkeling is bevoegd tot het instemmen met een ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging van een ander bestuursorgaan of het verlenen van ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging aan een ander bestuursorgaan ten behoeve van de informatievoorziening aan het Rijk in het kader van de WSW en beschut werk, bedoeld in artikel 10b van de Participatiewet, voor inwoners die in de sociale werkvoorziening van de andere gemeente werkzaam zijn.

  • 2. De teammanager Bedrijfsadministratie en Contractmanagement is bevoegd tot het nemen van een besluit tot het intrekken van een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking op grond van artikel 12, derde lid, van de WSW.

  • 3. De teammanager Bedrijfsadministratie en Contractmanagement is bevoegd tot het nemen van een besluit tot het afgeven of intrekken van een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking op grond van artikel 10b van de Participatiewet.

  • 4. De teammanager Sector is bevoegd tot het nemen van een besluit over de uitvoering van hoofdstuk 3 (persoonsgebonden budget) van de Verordening Wet sociale werkvoorziening Rotterdam.

Artikel 2.4 Algemene verordening gegevensbescherming

  • 1. Elke afdelingsmanager is bevoegd, voor zover deze bevoegdheid wordt uitgeoefend in het kader van de aan hem ondergemandateerde, ondergevolmachtigde of ondergemachtigde taak, tot:

    • a.

      het nemen van besluiten op verzoeken van betrokkenen in het kader van hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming, bedoeld in artikel 3.3, aanhef en onder 14, van het MVMR 2016.

    • b.

      het mededelen van een inbreuk in verband met persoonsgegevens van de betrokkene, bedoeld in artikel 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 2. Het besluiten tot en verrichten van feitelijke handelingen voor het aangaan van de overeenkomst, bedoeld in artikel 28 derde lid van de Algemene verordening gegevensbescherming, is voorbehouden aan de functionaris met de bevoegdheid tot het besluiten op en verrichten van feitelijke handelingen voor het aangaan van de onderliggende overeenkomst.

Artikel 2.5 Wet openbaarheid van bestuur

Elke afdelingsmanager is bevoegd, voor zover deze bevoegdheid wordt uitgeoefend in het kader van de aan hem ondergemandateerde, ondergevolmachtigde of ondergemachtigde taak, tot het nemen van een besluit op een verzoek om informatie in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 2.6 Bezwaar en beroep

  • 1. De medewerker bezwaar team Dienstverlening en Klantcontact is bevoegd om het cluster te vertegenwoordigen bij de behandeling van een bezwaarschrift en bij hoorzittingen of alternatieve geschillenbeslechting naar aanleiding van het betreffende besluit.

  • 2. De medewerker bezwaar team Dienstverlening en Klantcontact is bevoegd te besluiten over het verzoek tot onverwijlde bijstandsverlening, bedoeld in artikel 81 van de Participatiewet, in verband hiermee als contactpersoon voor Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op te treden en zijn bevindingen en de wijze van afhandeling van het verzoek te rapporteren aan de voorzitter van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.

Artikel 2.7 Klachtenbehandeling

  • 1. De medewerker klachten van het team Dienstverlening en Klantcontact is bevoegd tot het uitvoeren van de taken van de klachtenbehandelaar, bedoeld in het vijfde lid van artikel 1 van de Verordening klachtbehandeling Rotterdam 2013 en het tweede lid van artikel 4 van de Verordening klachtbehandeling Rotterdam 2013, voor zover het een klacht betreft die betrekking heeft op cluster W&I.

  • 2. Indien een ingediende klacht betrekking heeft op de concerndirecteur, een directeur uitvoering of een afdelingsmanager, dan geldt de onder lid 1 genoemde bevoegdheid niet.

Artikel 2.8 Opsporen strafbare feiten en toezicht

  • 1. De sociaal-rechercheur is bevoegd tot zowel het opsporen van de strafbare feiten behorend tot het domein V Werk, Inkomen en Zorg van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar, aangevuld met artikel 440 van het Wetboek van Strafrecht, indien in het bezit van een geldig getuigschrift buitengewoon opsporingsambtenaar, alsmede het uitoefenen van toezicht als bedoeld in titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van Participatiewet, Bbz, IOAW, IOAZ en WSW.

  • 2. De toezichthouder is bevoegd tot het uitoefenen van toezicht als bedoeld in titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de Participatiewet, Bbz, IOAW, IOAZ en WSW.

  • 3. De teammanager unit Bijzondere Onderzoeken is bevoegd tot het doen van aangifte, als bedoeld in artikel 161 van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de artikelen genoemd in domein V Werk, Inkomen en Zorg van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar.

Artikel 2.9 Krediethypotheek en pandrecht

  • 1. De teammanager Terugvordering en Verhaal en de teammanager Regionaal Bureau Zelfstandigen zijn bevoegd tot:

    • a.

      de vestiging van een recht van hypotheek op grond van artikel 48, derde lid, van de Participatiewet;

    • b.

      het doorhalen van een recht van hypotheek als bedoeld onder a, dan wel een hypotheek die is gevestigd op grond van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Bijstandswet, artikel 20, tweede lid, van de Algemene bijstandswet, of artikel 13, eerste lid, van de Wet werk en inkomen kunstenaars, die inmiddels zijn vervallen;

    • c.

      het terugvorderen van bijstand en eventuele rente en kosten op grond van de gevestigde hypotheek, bedoeld onder a;

    • d.

      een besluit te nemen over het vestigen van een recht van pand op grond van artikel 48, derde lid, van de Participatiewet;

    • e.

      het ondertekenen van de voor de vestiging van het recht van pand opgestelde akte namens de gemeente;

    • f.

      het registeren van de pandovereenkomst bij de landelijke Belastingdienst.

  • 2. De teammanager Terugvordering en Verhaal, de teammanager Regionaal Bureau Zelfstandigen Zelfstandigen en medewerkers van het door de gemeente aangewezen notariskantoor zijn bevoegd om de gemeente te vertegenwoordigen bij het vestigen van een recht van hypotheek als bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 3. De teammanager Terugvordering en Verhaal en teammanager Regionaal Bureau Zelfstandigen zijn bevoegd om medewerkers van een ander notariskantoor dan het kantoor, bedoeld in het tweede lid, eenmalig te ondermachtigen de gemeente te vertegenwoordigen bij het vestigen van een recht van hypotheek als bedoeld in het eerste lid onder a.

Artikel 2.10 Terugvordering en Verhaal

  • 1. De teammanager Terugvordering en Verhaal en de teammanager unit Bijzondere Onderzoeken zijn bevoegd tot:

    • a.

      het nemen van een besluit, met inbegrip van het leggen van derdenbeslag en beslag bronheffing op uitkeringen, in het kader van de terug- en invordering van uitkeringen, inkomensvoorzieningen, persoonsgebonden budgetten of financiële tegemoetkomingen van voormalige werkzoekenden van het cluster, die zijn verleend op grond van de Participatiewet, Bbz, WSW, IOAW of IOAZ;

    • b.

      het nemen van een besluit met betrekking tot de toepassing van verhaal in het kader van de Participatiewet.

  • 2. De juridisch medewerker team Terugvordering en Verhaal is bevoegd tot:

    • a.

      het voeren van civiele rechtsgedingen namens de gemeente of het gemeentebestuur, zowel eisend als verwerend en het verrichten van handelingen ter voorbereiding daarop, als bedoeld in artikel 6.1, derde lid, van het MVMR 2016;

    • b.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen en het doen van al wat mogelijk is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit van de gemeente Rotterdam.

Artikel 2.11 Zelfstandigen

De teammanager Regionaal Bureau Zelfstandigen is bevoegd tot het aanvaarden van ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging van een bestuursorgaan van een andere gemeente ten behoeve van de uitvoering van wet- en regelgeving voor zelfstandigen of startende zelfstandigen, waartoe hij zelf is ondergemandateerd, ondergevolmachtigd of ondergemachtigd.

Artikel 2.12 Werkgeversovereenkomsten

De afdelingsmanager Werkgeversservicepunt Rijnmond is bevoegd tot het aanvaarden van ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging van een bestuursorgaan van een andere gemeente en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, ten behoeve van het afsluiten van de werkgeversovereenkomsten, waartoe hij zelf is ondergemandateerd, ondergevolmachtigd of ondergemachtigd.

Artikel 2.13 Externe gelden

De directeuren zijn bevoegd tot het aanvragen en in ontvangst nemen van subsidies, financiële bijdragen, rijksmiddelen en bijdragen uit fondsen ten behoeve van de uitoefening van taken die onder hun verantwoordelijkheid vallen, zoals bedoeld in artikel 3.3, dertiende lid, van het MVMR 2016.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Intrekking oud besluit

Het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging cluster Werk en Inkomen 2016 (BO W&I 2016) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

Artikel 3.3 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als:

Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging cluster Werk en Inkomen 2018 of BOOO W&I 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 18 december 2017.

Namens het college van burgemeester en wethouders,
de Burgemeester,
drs. ing. V.J.M.Roozen
Concerndirecteur Werk en Inkomen

Dit gemeenteblad 2018, nummer 10, is uitgegeven op 23 januari 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)