Regeling vervallen per 14-09-2018

Tijdelijke commissieverordening 2018

Geldend van 19-04-2018 t/m 13-09-2018

Intitulé

Tijdelijke commissieverordening 2018

De Raad van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van het presidium van 12 april 2018 met betrekking tot het instellen van tijdelijke commissies, kenmerk 18bb2838; raadsstuk 18bb3046;

Overwegende:

  • -

    dat op 29 maart 2018 de raad in nieuwe samenstelling is aangetreden;

  • -

    dat de besluitvorming in de raad op ordentelijke wijze dient te worden voorbereid;

  • -

    dat het wenselijk is voor de periode dat er nog geen college in nieuwe samenstelling is aangetreden enkele tijdelijke commissies in te stellen;

gelet op de artikelen 82 en 147 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Tijdelijke Commissieverordening 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

beleid: zowel voorbereiding als uitvoering en evaluatie van beleid;

commissie: bij afzonderlijk besluit van de raad ingestelde commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

fractie: leden van de raad die overeenkomstig artikel 14 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad worden geacht een eenheid te vormen;

raad: raad van de gemeente Rotterdam;

woordvoerder: een lid van de raad dat door zijn fractie is aangewezen als woordvoerder op te treden bij het aan de orde zijnde onderwerp.

Artikel 2 Taakstelling commissies

De raad stelt één of meer commissies in die belast zijn met de voorbereiding van de besluitvorming van de raad en kunnen overleggen met het college of de burgemeester.

Artikel 3 Samenstelling en plaatsvervanging

  • 1. De raad benoemt uit zijn midden de voorzitter van een commissie.

  • 2. Een raadscommissie bestaat uit alle leden van de raad. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. Elke fractie wijst bij elk aan de orde zijnde onderwerp een woordvoerder aan.

  • 4.

    • a.

      Bij afwezigheid van de voorzitter wijst de commissie uit haar midden één van de leden van de raad aan als plaatsvervangend voorzitter.

    • b.

      Indien de voorzitter bij een onderwerp zelf het woord wil voeren laat deze zich tijdelijk vervangen door een ander lid van de commissie.

  • 5. Het voorzitterschap of het lidmaatschap van een commissie eindigt als:

    • a.

      de voorzitter of het lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • b.

      de voorzitter ontslag neemt als voorzitter van de commissie;

    • c.

      de raad de voorzitter ontslaat of een andere voorzitter benoemt;

    • d.

      een commissie ophoudt te bestaan.

Artikel 4 Burgerleden in commissies

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, tweede lid, kan een fractie een burgerlid aanwijzen. Het burgerlid treedt dan op als woordvoerder namens de desbetreffende fractie nadat het burgerlid als zodanig door de raad is toegelaten.

  • 2. Een fractie die naar aanleiding van de laatst gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad:

    • a.

      beschikt over één raadszetel kan in ten hoogste drie commissies een burgerlid voor benoeming aanwijzen;

    • b.

      beschikt over twee raadszetels kan in ten hoogste twee commissies een burgerlid voor benoeming aanwijzen;

    • c.

      beschikt over drie raadszetels kan in ten hoogste één commissies een burgerlid voor benoeming aanwijzen;

    • d.

      beschikt over vier of meer raadszetels kan geen burgerleden voor benoeming aanwijzen.

  • 3. Een burgerlid kan maximaal in twee commissies, waarvoor het als zodanig is aangewezen, het woord voeren.

  • 4. Voor een voordracht als burgerlid komen alleen personen in aanmerking van wie de naam voorkomt op een geldig verklaarde lijst van kandidaten voor de laatst gehouden raadsverkiezingen van de desbetreffende fractie die het burgerlid vertegenwoordigt in de commissie.

  • 5. De artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 28 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 15, tweede lid, van de Gemeentewet voor 'gedeputeerde staten' 'de raad' moet worden gelezen.

  • 6. Een burgerlid geeft schriftelijk aan de voorzitter van de raad te kennen dat hij instemt met zijn aanwijzing als burgerlid.

  • 7. Op het onderzoek van de geloofsbrieven van een burgerlid is het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van overeenkomstige toepassing. Ten behoeve van dit onderzoek legt het burgerlid de daarvoor benodigde bescheiden over aan de raad.

  • 8. Het lidmaatschap van de commissie van een burgerlid eindigt:

    • a.

      als de fractie waar het burgerlid geacht wordt deel van uit te maken, ophoudt een zelfstandige fractie te zijn;

    • b.

      als het burgerlid op eigen verzoek ontslag neemt;

    • c.

      door overlijden;

    • d.

      als de raad het burgerlid ontslag verleent;

    • e.

      als de fractie de aanwijzing als burgerlid intrekt;

    • f.

      als het burgerlid niet meer voldoet aan de vereisten bedoeld in de artikelen 10, 11, 12, 13;

    • g.

      als het burgerlid een benoeming tot lid van de raad aanneemt;

    • h.

      als de commissie ophoudt te bestaan.

  • 9. Alvorens een burgerlid zijn functie kan uitoefenen legt hij in handen van de voorzitter van de raad de eed of de verklaring en belofte af overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet en met dien verstande dat voor ‘lid van de raad’ wordt gelezen ‘burgerlid van een commissie’.

Artikel 5 Ondersteuning

De griffier wijst één of meer ambtenaren van de griffie aan die de commissie ondersteunen.

Artikel 6 Werkwijze commissies

  • 1. De commissies houden procedurevergaderingen waarin wordt besloten over de wijze waarop onderwerpen zullen worden behandeld.

  • 2. De commissies houden overlegvergaderingen waarin onderwerpen inhoudelijk worden behandeld.

  • 3. Voor een goede invulling van haar taken is een commissie in ieder geval bevoegd:

    • a.

      zich tot een lid van het college of de burgemeester te wenden ter verkrijging van alle stukken waarvan zij de kennisneming nodig acht;

    • b.

      tot het voeren van schriftelijk overleg met een lid van het college;

    • c.

      tot het houden van technische sessieshoorzittingen of een rondetafelgesprek;

    • d.

      tot het afleggen van werkbezoeken of andere externe oriëntaties;

    • e.

      externe deskundigen in te schakelen; indien hieraan kosten zijn verbonden geschiedt dit na toestemming van het presidium.

Artikel 7 Raadsleden, college(leden), burgemeester, ambtenaren, deskundigen en derden

  • 1. Ieder raadslid is gerechtigd de vergaderingen van een commissie waarin hij geen woordvoerder is, als toehoorder bij te wonen. Met instemming van de commissie kan de voorzitter dit raadslid toestaan aan de beraadslaging deel te nemen.

  • 2. De commissies kunnen leden van het college dan wel de burgemeester voor de overlegvergadering van de commissie uitnodigen. De leden van het college dan wel de burgemeester kunnen zich door ambtenaren laten bijstaan.

  • 3. De commissies zijn bevoegd - steeds door tussenkomst van de portefeuillehouder - ambtenaren uit te nodigen de vergaderingen bij te wonen en van hen inlichtingen, hun werkzaamheden betreffende, te vragen.

  • 4. Al dan niet op verzoek van één of meer commissieleden kan de voorzitter derden bij geagendeerde onderwerpen, uitnodigen en hen het woord verlenen.

Artikel 8 Vergaderfrequentie, convocatie en agenda, openbare kennisgeving

  • 1. De commissies vergaderen in beginsel elke drie weken.

  • 2. De voorzitter roept de leden - spoedeisende gevallen uitgezonderd - ten minste vier dagen van tevoren tot de vergadering op door middel van elektronische openbaarmaking van de agenda.

  • 3. Tegelijkertijd brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering, alsmede de agenda en de daarbij behorende voorstellen - met uitzondering van de in artikel 10 en 11 van de Wet openbaarheid van bestuur bedoelde stukken – op elektronische wijze ter openbare kennis. Openbaarmaking van de voorstellen blijft evenwel achterwege indien die openbaarmaking op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur geweigerd kan worden.

Artikel 9 Vaststelling agenda

Aan het begin van de procedurevergadering en van de overlegvergadering stelt de commissie telkens de door de voorzitter opgestelde agenda vast.

Artikel 10 Inspreekrecht

  • 1. Een ieder kan aan de commissie verzoeken het woord te voeren:

    • a.

      over een voor de overlegvergadering geagendeerd onderwerp;

    • b.

      over een onderwerp dat vreemd is aan de orde van de dag,

    zulks uitsluitend voor zover het onderwerp behoort tot de competentie van de commissie.

  • 2. Het verzoek wordt ten minste 48 uur voor aanvang van de betreffende vergadering schriftelijk ingediend bij de voorzitter door tussenkomst van de griffier van de commissie.

  • 3. Het verzoek dient een opgave te bevatten van:

    • a.

      de naam van degene die gebruik wenst te maken van het inspreekrecht;

    • b.

      het onderwerp waarop het inspreekrecht betrekking heeft;

    • c.

      een (korte) toelichting waarom gebruik wordt gemaakt van het inspreekrecht.

    Onvolledige verzoeken worden niet in behandeling genomen.

  • 4. Bij de vaststelling van de agenda bepaalt de commissie op voorstel van de voorzitter of het verzoek wordt gehonoreerd.

  • 5. De inspreker krijgt gedurende maximaal vijf minuten de gelegenheid het woord te voeren, tenzij de commissie anders beslist.

  • 6. De inspreker is gehouden zijn betoog onverwijld te beëindigen indien de voorzitter hem daartoe verzoekt, zijn spreektijd is gebruikt of de orde van de vergadering dit noodzakelijk maakt.

Artikel 11 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van de commissies worden behoudens indien het de aangelegenheden genoemd in het derde lid betreffen, in het openbaar gehouden.

  • 2. De vergadering wordt gehouden in besloten zitting, wanneer ten minste een vijfde deel van het aantal leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. De commissie beslist vervolgens of in besloten zitting zal worden vergaderd.

  • 3. Aangelegenheden waarvan openbare behandeling zich niet verdraagt met een belang genoemd in de Wet openbaarheid van bestuur, alsmede door de voorzitter aangewezen aangelegenheden, waaronder het beleid inzake de veiligheid en de handhaving van de openbare orde, worden voor het besloten deel van de vergadering geagendeerd.

  • 4. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

  • 5. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. Omtrent het behandelde in een besloten vergadering wordt door de leden en andere aanwezigen vertrouwelijkheid dan wel geheimhouding in acht genomen.

  • 6. Geheimhouding kan eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken gemotiveerd melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft, dan wel de raad haar opheft.

Artikel 12 Schending van de vertrouwelijkheid

  • 1. De voorzitter kan de commissie voorstellen om een lid dat de vertrouwelijkheid van een vergadering of van een document heeft geschonden voor ten hoogste een maand uit te sluiten van alle commissievergaderingen, van het inzien van vertrouwelijke stukken of een combinatie van beide.

  • 2. Het voorstel kan niet worden gedaan dan nadat het desbetreffende commissielid en de voorzitter van de commissie waarin de vertrouwelijkheid is geschonden in de gelegenheid zijn gesteld om te worden gehoord door een door de raad, op voorstel van het presidium, aangewezen hoorcommissie.

  • 3. De hoorcommissie brengt binnen zes weken na het verzoek daartoe verslag uit aan de in het eerste lid bedoelde voorzitter, het desbetreffende lid en het presidium.

  • 4. Over het voorstel bedoeld in het eerste lid wordt in een besloten vergadering beraadslaagd en besloten.

Artikel 13 Schending van de geheimhouding

Bij schending van geheimhouding kan de voorzitter van de raad dan wel het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, besluiten aangifte te doen bij de politie.

Artikel 14 Schriftelijke raadpleging

De voorzitter kan de commissie in spoedeisende gevallen, onder toezending van de desbetreffende stukken, buiten een vergadering schriftelijk raadplegen. Behandeling in een vergadering vindt toch plaats indien een van de leden binnen drie werkdagen na verzending van de stukken hierom verzoekt.

Artikel 15 Wijze van advisering

  • 1. De voorzitter concludeert na sluiting van de beraadslagingen over een onderwerp het advies van de commissie. Indien een van de aanwezige woordvoerders stemming verlangt, heeft elke aanwezige woordvoerder één stem.

  • 2. Een commissie brengt haar advies aan de raad zo nodigschriftelijk uit.

  • 3. Indien een commissie niet tot een eensluidend advies komt, wordt ook het van de meerderheid afwijkende standpunt ter kennis van de raad gebracht.

Artikel 16 Orde

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in de vergaderingen.

  • 2. Tijdens de vergaderingen is het gebruik of het stand-by houden van mobiele telefoons of andere apparatuur die inbreuk kan maken op de orde van de vergadering niet toegestaan.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of ongepaste uitdrukkingen veroorlooft of op welke wijze dan ook de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Hetzelfde geldt indien een spreker naar het oordeel van de voorzitter afwijkt van het onderwerp.

  • 4. Wanneer een spreker voortgaat met het bezigen van beledigende of ongepaste uitdrukkingen, het verstoren van de orde of het afwijken van het onderwerp in beraadslaging, ontneemt de voorzitter hem het woord.

    In de vergadering waarin dit plaats heeft mag degene die het woord is ontnomen aan de beraadslaging over het onderwerp in behandeling niet meer deelnemen. Hiervan is beroep op de vergadering niet toegelaten.

  • 5. De voorzitter is bevoegd om in het verslag niet te doen opnemen een weergave van door een spreker gebezigde beledigende of ongepaste uitdrukkingen waarvoor die spreker tijdens de vergadering tot de orde geroepen is.

  • 6. De voorzitter kan de commissie voorstellen een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissie- of raadslid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 7. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 8. De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde op enigerlei wijze door de toehoorders wordt verstoord, opdracht te geven om degenen die dit doen, of alle toehoorders, uit de vergaderzaal te verwijderen.

Artikel 17 Spreektijd

  • 1. Bij de vaststelling van de agenda stelt de commissie de spreektijdverdeling vast, gebaseerd op de door het presidium vastgestelde spreektijdregeling.

  • 2. Zodra de aan een fractie toegekende spreektijd is verstreken, is de namens die fractie aan het woord zijnde spreker op uitnodiging van de voorzitter gehouden zijn betoog onverwijld te beëindigen.

  • 3. Voldoet een spreker niet aan het verzoek van de voorzitter, dan ontneemt de voorzitter hem het woord.

Artikel 18 Onvoorzien

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de voorzitter, de commissie gehoord.

Artikel 19 Slotbepalingen

  • 1. De Commissieverordening 2014 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening wordt geplaatst in het Gemeenteblad en treedt in werking op 19 april 2018.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Tijdelijke Commissieverordening 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 april 2018.

De griffier,
J.M. vanMidden

voorzitter

A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2018, nummer 63, is uitgegeven op 15 mei 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)