Regeling vervallen per 01-01-2019

Tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur Rotterdam 2018

Geldend van 06-06-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur Rotterdam 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling Directie PGW&Z: nummer 18MO02319;

gelet op de artikelen 3, 4, 6 en 7 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende dat:

het wenselijk is een tijdelijke subsidieregeling vast te stellen om zorgaanbieders, die in aanmerking kwamen voor een subsidie op grond van de vervallen Subsidieregeling voortzetting zorginfrastructuur 2015–2017 voor 2018 eenmalig de mogelijkheid te bieden projecten in Rotterdam, (verder) financieel af te bouwen dan wel na 2018 met andere middelen voort te zetten, mits passend binnen de beleidsdoelen van Rotterdam;

besluit vast te stellen:

Tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur Rotterdam 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

afbouwregeling:

Subsidieregeling voortzetting zorginfrastructuur 2015-2017 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zoals deze gold op 31 december 2017;

college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

subsidie:

eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 4:21, van de Algemene wet bestuursrecht, en artikel 1, aanhef, en onder a, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

zelfredzaamheid:

zelfredzaamheid als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

zorgaanbieder:

instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen aan wie over het jaar 2017 subsidie is verleend op grond van de afbouwregeling ten behoeve van zorginfrastructuur in Rotterdam;

zorginfrastructuur:

zorginfrastructuur, als bedoeld in artikel 1.1 van de afbouwregeling, in de gemeente Rotterdam.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1. Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor activiteiten, die bijdragen aan het eenmalig ondersteunen bij de afbouw in 2018 van de financiering van zorginfrastructuur die voorheen gesubsidieerd werd op grond van de afbouwregeling en die naar het oordeel van het college bijdraagt aan het zelfstandig thuis wonen van inwoners van de gemeente Rotterdam.

  • 2. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten zijn herkenbaar en in de wijk gepositioneerd;

    • b.

      de activiteiten zijn laagdrempelig toegankelijk;

    • c.

      de activiteiten dragen bij aan de samenwerking en verbinding binnen de wijk;

    • d.

      de activiteiten zijn aanvullend op het reeds bestaande aanbod in de wijk vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 4 Doelgroep

Uitsluitend zorgaanbieders die kunnen aantonen dat zij tot en met 2017 subsidie hebben ontvangen voor de zorginfrastructuur op grond van de afbouwregeling, kunnen een subsidie op grond van deze subsidieregeling aanvragen.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor een subsidie komen uitsluitend de kosten in aanmerking die betrekking hebben op het jaar 2018.

  • 2. De subsidie per zorginfrastructuur kan niet meer bedragen dan de subsidie die de aanvrager in 2017 ontving op grond van de afbouwregeling.

Artikel 6 Aanvraag, termijn en indiening

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt uiterlijk op 30 juni 2018 ingediend.

  • 2. Een aanvraag kan meerdere zorginfrastructuren betreffen.

  • 3. Het college neemt uitsluitend volledige aanvragen in behandeling. Een aanvraag voor subsidieverlening is volledig indien:

    • a.

      de subsidieaanvrager gebruik maakt van het door of namens het college vastgestelde aanvraagformulier op www.rotterdam.nl/subsidies; en

    • b.

      de hierna volgende gegevens en stukken zijn ingediend:

      • een beschrijving per infrastructuur waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • de op de zorginfrastructuur betrekking hebbende begroting, voorzien van een toelichting;

      • een beschrijving waaruit blijkt op welke wijze de zorginfrastructuur voldoet aan het in artikel 2 beschreven doel van de subsidie;

      • een beschrijving waaruit blijkt op welke wijze de zorginfrastructuur voldoet aan de in artikel 3, tweede lid opgenomen voorwaarden; en

      • de subsidieverleningsbeschikking over het jaar 2017 op grond van de afbouwregeling is bijgevoegd.

  • 4. De aanvraag wordt digitaal ingediend via Rotterdam.nl/subsidies.

Artikel 7 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 978.000, gedurende de looptijd van deze subsidieregeling.

Artikel 8 Verdeelregels subsidie

  • 1. Na afloop van de indieningstermijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, beoordeelt het college de ontvangen aanvragen voor een subsidie per infrastructuur.

  • 2. Indien het in artikel 7 genoemde subsidieplafond wordt overschreden, verdeelt het college het beschikbare subsidiebedrag naar rato over de subsidieaanvragen.

Artikel 9 Aanvullende weigeringsgronden

  • 1. Overeenkomstig artikel 8, aanhef en onder l, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 weigert het college de subsidieaanvraag als:

    • a.

      de zorginfrastructuur waarvoor de subsidie op grond van de afbouwregeling werd ontvangen, niet meer aangeboden wordt of is afgebouwd;

    • b.

      de zorginfrastructuur waarvoor een aanvraag is ingediend, reeds via een andere financiering volledig bekostigd wordt of had kunnen worden.

  • 2. Het college kan de subsidie weigeren als de aanvraag niet voldoet aan de criteria, genoemd in deze subsidieregeling.

Artikel 10 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 7 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 binnen negen weken na de sluiting van de indieningsdatum, genoemd in artikel 6, eerste lid. De beslistermijn kan eenmaal met twaalf weken worden verlengd.

Artikel 11 Inwerkingtreding en werkingsduur

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2019, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze subsidieregeling zijn verstrekt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur Rotterdam 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 mei 2018.

De secretaris,
C.M.Sjerps
De burgemeester,
A.Aboutaleb

Toelichting bij de Tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur Rotterdam 2018

Algemene toelichting

De septembercirculaire 2017 vermeldt dat het Rijk in 2018 een bedrag van € 27,8 miljoen toevoegt aan de integratie-uitkering sociaal domein in het Gemeentefonds. Dit bedrag is afkomstig uit de middelen van de beleidsregel/afbouwregeling zorginfrastructuur 2015-2017.

In de septembercirculaire is het volgende beleidsmatige kader aan gemeenten meegegeven: 'Gemeenten hebben de beleidsvrijheid om deze middelen in te zetten voor projecten waardoor kwetsbare mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Gemeenten kunnen ervoor kiezen bestaande projecten van aanbieders nog een jaar langer te subsidiëren, maar ze kunnen de middelen ook inzetten om de opstart van een nieuw project te financieren. […] 'VWS gaat voor de periode van 2019 en verder met alle betrokkenen in overleg om te bezien hoe een nieuwe brede innovatieregeling vanaf 2019 kan worden vormgegeven.'

De gemeente Rotterdam ontvangt in 2018 een bedrag van 978.000 euro van het Rijk. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente Rotterdam besloten om deze middelen eenmalig en alleen voor het jaar 2018 in te zetten voor de financiering van de afbouw van de financiering van lopende initiatieven zorginfrastructuur in Rotterdam. Door in het jaar 2018 nog eenmaal hiervoor een subsidie te verstrekken waar nodig, wordt een overgang naar andere wijzen van financiering van deze initiatieven dan wel het afbouwen hiervan nog voor dit jaar mogelijk gemaakt. Deze initiatieven dienen wel van aantoonbare inhoudelijke meerwaarde én passend te zijn binnen de Rotterdamse beleidsdoelstellingen. Met dit laatste wordt het bevorderen van het zelfstandig thuis wonen van inwoners van de gemeente Rotterdam bedoeld.

Om die reden zal infrastructuur op het gebied van bijvoorbeeld meldcentrales, sleutelkluizen en centrale toegang – in tegenstelling tot de eerdere regeling vanuit het Rijk – niet voor subsidiering in aanmerking komen.

De bevoegdheid van het college om nadere regels vast te stellen is opgenomen in de artikelen 3, 4 en 6 van de SvR 2014.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden begrippen gedefinieerd die worden gebruikt in de nadere regels. Het gaat in enkele gevallen om begrippen die in de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (hierna SvR 2014) op dezelfde wijze zijn gedefinieerd. Ten behoeve van de leesbaarheid en duidelijkheid is er voor gekozen om deze begrippen ook in de begripsbepalingen van de nadere regels op te nemen.

De zorginfrastructuur waar zoal op gedoeld wordt zijn bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, ruimten als fysieke steunpunten of zorgsteunpunten.

Artikel 2 Toepassingsbereik

De nadere regels zijn van toepassing op activiteiten zoals genoemd in artikel 3.

Artikel 3 Activiteiten

Het college verstrekt eenmalig in 2018 een subsidie om zorgaanbieders de gelegenheid te geven de financiering van zorginfrastructuur – voor zover de afbouw ervan niet heeft plaatsgevonden – op andere wijze vorm te geven, dan wel deze zorginfrastructuur in het jaar 2018 af te bouwen of te beëindigen.

Voor een subsidie komt slechts die zorginfrastructuur in aanmerking die past binnen de beleidskaders van de gemeente Rotterdam. Denk hierbij aan: het geldende Wmo-kader Rotterdam 2015 “Rotterdammers voor elkaar” en het doorontwikkelplan “Zorg voor elkaar; het Rotterdamse plan voor de doorontwikkeling zorg, welzijn en jeugdhulp 2018.

Uit de definitie van “zorginfrastructuur” blijkt al dat de zorginfrastructuur in Rotterdam aanwezig moet zijn en dat deze op basis van de toenmalige beleidsregel zorginfrastructuur van het ministerie van VWS werd bekostigd.

Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de zorginfrastructuur daarnaast aan alle in het tweede lid genoemde voorwaarden te voldoen.

Onder “herkenbaar gepositioneerd” kan men denken aan dat het voor inwoners van Rotterdam om zorginfrastructuur gaat die fysiek makkelijk vindbaar is. Bijvoorbeeld doordat er sprake is van bebording of bewegwijzering waar op het bestaan van de betreffende zorginfrastructuur gewezen wordt.

Onder “laagdrempelig toegankelijk” kan men denken aan dat deze makkelijk te betreden of te gebruiken is door zelfstandig wonende wijkbewoners. Bijvoorbeeld ouderen die langer zelfstandig thuis wonen.

Onder “samenwerking en verbinding in de wijk” kan men denken aan samenwerking met aanwezige Huizen van de Wijk, samenwerking met vraagwijzers, andere welzijnsorganisaties etc. etc.

Onder “aanvullend op reeds bestaande aanbod” kan men denken aan dat de zorginfrastructuur van meerwaarde is op de zorg, ondersteuning en andere wijkvoorzieningen die reeds aanwezig zijn en in dezelfde wijk aangeboden worden.

Artikel 4 Doelgroep

Aanvragen om subsidie op grond van deze nadere regels kunnen uitsluitend worden ingediend door zorgaanbieders die aan kunnen tonen tot en met 2017 subsidie te hebben ontvangen voor de zorginfrastructuur op grond van de afbouwregeling.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

In het eerste lid is opgenomen dat voor subsidie alleen kosten van zorginfrastructuur in aanmerking komen die betrekking hebben op het jaar 2018. In het tweede lid is geregeld dat de subsidie per infrastructuur niet meer kan bedragen dan de subsidie die aanvrager over 2017 ontving op grond van de afbouwregeling.

Artikel 6 Aanvraag, termijn en indiening

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid die het heeft om op grond van artikel 6, vierde lid, van de SvR 2014 een andere indieningstermijn te stellen. De aanvraagtermijn voor deze eenmalige subsidie is vastgesteld op 30 juni 2018.

Zodoende hebben potentiële subsidieaanvragers voldoende tijd om kennis te nemen van de nadere regels en op basis hiervan een subsidieaanvraag in te dienen. De subsidieaanvraag wordt online ingediend via de portal www.rotterdam.nl/subsidie.

Als een aanvraag niet op de juiste wijze of onvolledig wordt ingediend, wordt de aanvrager conform artikel 4:5, eerste lid, van de Awb een hersteltermijn geboden.

Indien een aanvrager niet in staat is tijdig van de aangeboden hersteltermijn gebruik te maken en de aanvraag hierdoor pas na 31 mei 2018 volledig en correct is ingediend, komt dit voor risico van de aanvrager en wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

In het tweede lid is bepaald dat een aanvraag betrekking kan hebben op meerdere zorginfrastructuren van de zorgaanbieder. Deze aanvragen worden per zorginfrastructuur beoordeeld, toegekend of afgewezen.

Met de in het derde lid, onderdeel b, onder 5°, opgenomen subsidieverleningsbeschikking van de afbouwregeling over het jaar 2017 kan de aanvrager aantonen dat de zorginfrastructuur waarvoor de aanvraag wordt ingediend aan het criterium voldoet dat reeds op grond van de afbouwregeling subsidie werd ontvangen. Ook kan daarmee aangetoond worden dat de zorginfrastructuur waarvoor subsidie wordt aangevraagd zich fysiek binnen de gemeente Rotterdam bevindt. Blijkt dit laatste onvoldoende uit de subsidieverleningsbeschikking, dan moet de aanbieder dit op een andere wijze aantonen.

Artikel 7 Subsidieplafond

Artikel 4, tweede lid, van de SvR 2014, geeft het college de bevoegdheid om aanvullende subsidieplafonds vast te stellen. In dit artikel wordt het plafond vastgesteld en bekend gemaakt.

Het overschrijden van het subsidieplafond is een weigeringsgrond op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de SvR 2014.

Artikel 4:25, tweede lid van de Awb:

Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

In dit geval kan de subsidie ook gedeeltelijk worden geweigerd. Dit wordt gedaan in overleg met de subsidieaanvrager. Het kan namelijk zijn dat door een gedeeltelijke weigering, het laten plaatsvinden van de overige activiteiten niet realiseerbaar is voor de subsidieaanvrager.

Artikel 8 Verdeelregels subsidie

Indien de zorginfrastructuur aan de criteria van de artikelen 3 en 6 voldoet komt deze in principe voor subsidiëring op grond van deze nadere regels in aanmerking.

Uitsluitend de zorginfrastructuur in de aanvraag die voldoet aan de criteria van artikel 3 komt voor subsidie in aanmerking, ook als dat niet leidt tot het het uitputten van het volledige subsidieplafond.

Indien de aanvrager een subsidie aanvraagt die meer bedraagt dan de subsidie die hem over 2017 is verleend op grond van de afbouwregeling, wordt uitgegaan van maximaal het bedrag van de afbouwregeling, ook als het volledige subsidieplafond niet wordt bereikt.

Als subsidieaanvragen meer dan één zorginfrastructuur bevatten?, worden deze zorginfrastructuren afzonderlijk getoetst aan de criteria. Dit betekent ook dat subsidieaanvragen die meer zorginfrastructuren bevatten gedeeltelijke gehonoreerd kunnen worden, waarbij de zorginfrastructuren die niet voldoen niet in aanmerking komen voor subsidie.

Onderstaand voorbeeld betreft een toelichting op hoe de verdeelsystematiek wordt toegepast.

Bijvoorbeeld (aanvraag van aanbieder A):

Zorginfrastructuur x (bijvoorbeeld alarmering): aangevraagd bedrag € 10.000 –, voldoet niet aan de criteria van artikel 3 en dus afgewezen.

Zorginfrastructuur y (bijvoorbeeld zorgsteunpunt): aangevraagd bedrag € 50.000 – voldoet aan de criteria van artikel 3 en dus gehonoreerd.

Totale subsidieaanvraag € 60.000 waarvan € 50.000 gehonoreerd (en toegekend als subsidie, mits passend binnen het subsidieplafond).

In het tweede lid wordt gesteld dat voor zover het totaalbedrag van de subsidieaanvragen die aan de toetsingscriteria voldoen het subsidieplafond als bedoeld in artikel 7 overschrijdt, het college de subsidie verdeelt naar rato van de omvang van de gehonoreerde aanvragen.

Dit wordt ook toegelicht in het rekenvoorbeeld hieronder.

Zorgaanbieder A: € 50.000 gehonoreerd;

Zorgaanbieder B: € 50.000 gehonoreerd;

Zorgaanbieder C: € 900.000 gehonoreerd;

Totaal € 1.000.000 aan gehonoreerde subsidieaanvragen, dus een overschrijding van het plafond met € 22.000. Dit leidt tot een vermindering van de gehonoreerde bedragen met 22.000/1.000.000 ofwel 2,2%. Dit leidt tot de volgende toegekende bedragen:

Zorgaanbieder A: € 50.000 - € 1.100 = € 48.900 toegekend bedrag

Zorgaanbieder B: € 50.000 - € 1.100 = € 48.900 toegekend bedrag

Zorgaanbieder C: € 900.000 - € 19.800 = € 880.200 toegekend bedrag

Totaal € 978.000 aan toegekende subsidie.

Artikel 9 Aanvullende weigeringsgronden

In dit artikel zijn de aanvullende weigeringsgronden opgenomen. Het eerste lid onderdeel a spreekt voor zich.

In het eerste lid, onderdeel b, is opgenomen dat een aanvraag geweigerd wordt indien blijkt dat de zorginfrastructuur waarvoor een aanvraag is ingediend reeds via een andere financiering volledig bekostigd kan of had kunnen worden.

Hiermee wordt bedoeld, dat alleen aanvragen die naar oordeel van het college geacht worden gedekt te zijn vanuit de tariefopbouw van prestaties binnen de Zorgverzekeringswet, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of Wet langdurige zorg niet voor subsidie in aanmerking komen.

Ook kan hierbij bijvoorbeeld gedacht worden aan kosten waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze onderdeel uitmaken van de reguliere woonlasten.

Daarbij geldt dat binnen de afbouwregeling welke tot met 2017 gold de zorgaanbieders geacht werden om op zoek te gaan naar andere financieringsmogelijkheden en ook de benodigde stappen hadden moeten zetten om de zorginfrastructuur financieel af te bouwen.

In het tweede lid is opgenomen dat een subsidie ook geweigerd wordt wanneer de aanvraag niet voldoet aan de criteria zoals opgenomen in deze subsidieregel.

De weigeringsgronden laten onverlet dat een subsidieaanvraag ook buiten behandeling kan worden gesteld conform artikel 4:5 van de Awb.

Indien een zorgaanbieder niet in staat is tijdig van de aangeboden hersteltermijn, als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Awb, gebruik te maken om zodoende voor de uiterste aanvraagdatum zijn aanvraag volledig en correct in te dienen, komt dit voor risico van de aanvrager.

Artikel 10 Beslistermijn

In dit artikel is de beslistermijn op de aanvraag opgenomen, alsmede de mogelijkheid voor het college om de beslistermijn met maximaal 12 weken te verlengen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en werkingsduur

De nadere regels vervallen op 1 januari 2019, doch blijven van toepassing bij bijvoorbeeld bezwaar- en beroepsprocedures of terugvordering van ten onrechte ontvangen subsidies.

Dit gemeenteblad 2018, nummer 75, is uitgegeven op 30 mei 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)