Regeling vervallen per 01-08-2020

Subsidieregeling Rotterdams Onderwijsbeleid 2019-2020

Geldend van 25-07-2019 t/m 31-07-2020

Intitulé

Subsidieregeling Rotterdams Onderwijsbeleid 2019-2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de concerndirecteur Maatschappelijke Ontwikkeling van 12 februari 2019; registratienummer: 19MO00383;

gelet op de artikelen 3, 4, 6, 7, 13 en 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

besluit vast te stellen:

Subsidieregeling Rotterdams Onderwijsbeleid 2019-2020

Hoofdstuk 1 Algemeen deel

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    achterstandsscore: achterstandsscore, als bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging Wet op het primair onderwijs;

  • -

    armoedeprobleemcumulatiegebied (apc-gebied): een cumulatiegebied zoals gehanteerd in de Armoedemonitor 2005 van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek, en wordt gebaseerd op de postcodetabel van 2009 van het Regionaal Inkomensonderzoek;

  • -

    Children’s zone: school in de wijken Afrikaanderwijk, Bloemhof, Carnisse, Hillesluis, Feijenoord, Oud-Charlois en Tarwewijk;

  • -

    ho: hoger onderwijs;

  • -

    leerlingenaantal: het aantal leerlingen dat in de administratie van de Dienst Uitvoering Onderwijs staat ingeschreven op een school op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het te subsidiëren school- of kalenderjaar; de gemeente hanteert de tellingen die in januari 2019 op de website van DUO beschikbaar zijn; er vinden geen aanpassingen meer plaats, behalve als er significante groei heeft plaatsgevonden;

  • -

    mbo: middelbaar beroepsonderwijs;

  • -

    norm voortgezet onderwijs: de normen die de Inspectie heeft vastgesteld voor de vier indicatoren van het onderwijsresultatenmodel; een school (of afdeling van die school) die op minstens één van de vier indicatoren onder de inspectienorm in het onderwijsresultatenmodel scoort wordt gedefinieerd als school/afdeling die achterblijft in leerprestaties; hierbij wordt gebruik gemaakt van de meest recent (beschikbare) score op 1 mei 2019;

  • -

    NPRZ: Nationaal Programma Rotterdam Zuid; een samenwerkingsverband van Rijk, gemeente, schoolbesturen, woningcorporaties, zorginstellingen en werkgevers van Zuid, politie en Openbaar Ministerie met als doel om Zuid in 2030 op het niveau van G4 gemiddeld te komen; dat geldt voor zowel school als werk, als wonen;

  • -

    ondergrens primair onderwijs: de Inspectie-ondergrens van de schoolvergelijkingsgroep van de door het ministerie goedgekeurde verplichte eindtoets basisschool1; een school die onder deze grens scoort wordt gedefinieerd als een school die achterblijft in leerprestaties. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de meest recent (beschikbare) score op 1 mei 2019;

  • -

    po: primair onderwijs;

  • -

    school: alle op grond van de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs erkende scholen en de instellingen op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs, Wet op het hoger en wetenschappelijk onderzoek;

  • -

    schooljaar: de periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het daarop volgende jaar;

  • -

    sociale index: Rotterdams signaleringsinstrument, waarbij gebruikt wordt gemaakt van de laatst gepubliceerde index;

  • -

    vo: voortgezet onderwijs;

  • -

    (v)so: (voortgezet) speciaal onderwijs;

  • -

    vve: voor- en vroegschoolse educatie.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten en doelgroepen.

Artikel 3 Activiteiten en doelgroepen

Subsidies kunnen uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten in het kader van de volgende subsidieonderdelen en voor de volgende doelgroepen, gevestigd in Rotterdam:

Activiteiten in het kader van de volgende subsidieonderdelen

vve

po (inclusief Children's Zone)

po in Children's Zone

vo

(v)so

mbo

ho

Generieke subsidie

Schoolontwikkeling

 

x

 

x

x

 

 

Specifieke subsidies

Burgerschapsinitiatieven onderwijs

x

x

 

x

x

x

 

Deskundigheidsbevordering van leraren en onderwijsprofessionals burgerschap

x

x

 

x

x

x

 

Vermindering ervaren werkdruk of begeleiding startende docenten

 

x

 

x

x

 

 

Rotterdamse lerarenbeurs

x

x

 

x

x

x

 

Zij-instroom

 

x

 

 

x

 

 

Bewust kiezen voor beroepsopleiding en beroepssector

 

 

 

x

x

x

 

IT-campus

 

 

 

 

 

x

 

Doorstroming van jongeren naar hogere onderwijsniveaus en naar arbeidsmarkt

 

 

 

 

 

x

x

Begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering

 

 

 

 

 

x

 

Innovatiegroep Broedplaats

x

x

 

x

x

x

 

Duurzame inzet leraren

 

 

 

 

 

 

 

- Opscholing onderwijsassistenten

 

x

 

 

x

 

 

- Innovaties anders organiseren

 

x

 

 

x

 

 

- Ontzorgen teams

 

 

x

 

x

 

 

- Ruimte voor directie

 

 

x

 

x

 

 

- Binden stagiaires en starters

 

 

x

 

x

 

 

Subsidie voor scholen in de Children’s Zone

Dagprogrammering

 

 

x

 

 

 

 

Overige subsidies

Schakelklassen primair onderwijs

 

x

 

 

 

 

 

Lekker Fit!

x

x

 

 

 

 

 

Ieder Kind Een Instrument

 

x

 

 

 

 

 

Ouderbetrokkenheid

 

x

 

x

x

 

 

Veiligheid op school

 

 

 

x

x2

x

 

Artikel 4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Uitsluitend kosten voor de uitvoering van activiteiten, als bedoeld in artikel 3 van deze regeling, komen in aanmerking voor subsidiëring.

  • 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten met betrekking tot reguliere activiteiten, activiteiten waarvoor uit ander bronnen financiële middelen ter beschikking gesteld kunnen worden, reguliere loonkosten en overhead.

Artikel 5 Berekening van uurtarieven

Bij het hanteren van uurtarieven in het kader van het beoordelen van de aanvraag worden de volgende standaardberekeningswijzen toegepast:

  • a.

    berekening op basis van werkelijke kosten, inclusief werkgeverslasten;

  • b.

    berekening op basis van de laatst vastgestelde genormeerde gemiddelde personeelslast (GPL) voor het po, vo, (v)so; of

  • c.

    berekening die vooraf is goedgekeurd door de subsidieverlener.

Artikel 6 Subsidieplafond

Voor de subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond conform onderstaande tabel.

Subsidieonderdeel Schooljaar

Schooljaar 2019-2020

Kalenderjaar 2019

Kalenderjaar 2020

Generieke subsidie

Schoolontwikkeling

21.460.000

 

 

Specifieke subsidies

Burgerschapsinitiatieven

375.000

 

 

Deskundigheidsbevordering van leraren en onderwijsprofessionals burgerschap

700.000

 

 

Vermindering ervaren werkdruk of begeleiding startende docenten

760.000

 

 

Rotterdamse lerarenbeurs

1.009.621

 

 

Zij-instroom

1.000.000

 

 

Bewust kiezen voor beroepsopleiding en beroepssector

239.000

 

 

IT-campus

nvt

300.000

300.000

Doorstroming van jongeren naar hogere onderwijsniveaus en naar arbeidsmarkt

364.000

 

 

Begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering (mbo)

140.000

 

 

Duurzame inzet leraren

2.770.000

 

 

Innovatiegroep broedplaats

nvt

 

 

Subsidie voor scholen in de Children’s Zone

Dagprogrammering

11.400.000

 

 

Overige subsidies

Schakelklassen primair onderwijs

nvt

 

 

Lekker Fit! (excl. Dagprogrammering)

nvt

 

 

Ieder Kind Een Instrument (excl. Dagprogrammering

nvt

 

 

Ouderbetrokkenheid

6.000.000

 

 

Veiligheid op School

nvt

 

 

Totaal

46.217.621

300.000

300.000

Artikel 7 Wijze van verdeling en hoogte van de subsidie

Subsidieonderdeel

Wijze van verdelen

Maximale hoogte van de subsidie

Generieke subsidie

Schoolontwikkeling

Na aftrek van de subsidie voor het (v)so wordt voor het po en het vo de subsidie vooraf verdeeld volgens de methodiek beschreven in bijlage 1 "Berekening schoolontwikkelingsbudget".

Voor het (v)so € 10.000 per vestigingsnummer

Specifieke subsidies

Burgerschapsinitiatieven onderwijs

De toekenning geschiedt op basis van inhoudelijke toetsing aan de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 3. Bij gelijke geschiktheid worden de aanvragen op basis van de sociale index (objectief) gerangschikt. Hierbij heeft de school in de laagst scorende wijk voorrang.

Maximaal € 10.000 per initiatief of maximaal € 10.000 per school of instelling.

Deskundigheidsbevordering van leraren en onderwijsprofessionals burgerschap

De toekenning geschiedt op basis van inhoudelijke toetsing aan de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 3. Bij gelijke geschiktheid worden de aanvragen op basis van de sociale index (objectief) gerangschikt. Hierbij heeft de school in de laagst scorende wijk voorrang.

Maximaal € 10.000 per initiatief of maximaal € 10.000 per school of instelling.

Vermindering ervaren werkdruk of begeleiding startende docenten

De subsidie wordt vooraf verdeeld op basis van vaste voet en leerlingenaantal per bestuur, zoals berekend in bijlage 2 subsidieaanvraagformulier.

Maximale subsidie van 50% van het ingediende plan, waarbij wordt uitgegaan van minimaal 50% cofinanciering door het schoolbestuur.

Rotterdamse lerarenbeurs

De toekenning geschiedt op basis van inhoudelijke toetsing aan de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 3. Bij gelijke geschiktheid worden de aanvragen op basis van de sociale index (objectief) gerangschikt. Hierbij heeft de school in de laagst scorende wijk voorrang.

Maximaal € 1.750 per medewerker, zoals bedoeld in artikel 15

Zij-instroom

De subsidie wordt vooraf verdeeld op basis van vaste voet en leerlingenaantal en trajecten die het 2e jaar ingaan per bestuur, zoals berekend in bijlage 2 subsidieaanvraagformulier.

Maximaal € 5.000 per zij-instromer, maximaal 2 achtereenvolgende jaren

Bewust kiezen voor beroepsopleiding en beroepssector

De toekenning geschiedt op basis van inhoudelijke toetsing aan de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 3. Plannen die voldoen aan meerdere voorwaarden krijgen worden als krachtiger beoordeeld. 

Subsidie op basis van ingediende plan en begroting.

IT-campus

De subsidie wordt verstrekt aan de penvoerder.

Subsidie op basis van ingediende plan en begroting.

Doorstroming van jongeren naar hogere onderwijsniveaus en naar arbeidsmarkt

De toekenning geschiedt op basis van inhoudelijke toetsing aan de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 3. Plannen die voldoen aan meerdere voorwaarden worden als krachtiger beoordeeld.

Subsidie op basis van ingediende plan en begroting.

Begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering

De subsidie wordt vooraf verdeeld op basis van een bedrag per instelling, zoals bedoeld in bijlage 3

Per instelling is een bedrag van maximaal € 20.000 beschikbaar. Dit is een maximale subsidie van 50% van de kosten van het ingediende plan, waarbij wordt uitgegaan van minimal 50% cofinanciering door het schoolbestuur.

Duurzame inzet leraren

De subsidie wordt vooraf bepaald per sector.

Binnen sector (V)SO en PO (inclusief Children’s Zone) wordt de subsidie vooraf verdeeld op basis van het leerlingaantal.

Binnen de sector PO CZ wordt de subsidie vooraf verdeeld op basis van het aantal locaties per bestuur.

Subsidie op basis van ingediende plan en begroting.

Voor ‘opscholing onderwijsassistenten’ geldt een maximum van € 2.500 per persoon; maximaal 4 jaar achtereenvolgens aan te vragen.

Subsidie voor dagprogrammering

Dagprogrammering

De middelen worden vooraf verdeeld op basis een uurtarief in combinatie met het met de gemeente gezamenlijk op te stellen en vast te stellen programma.

Middelen zijn voor 10 uur dagprogrammering, voor subsidie dan wel aanbod.

Overige subsidies

Schakelklassen primair onderwijs

Toekenning geschiedt op basis van continuering.

Per schakelklas, waarin minimaal 940 uur per schooljaar wordt lesgegeven, is een bedrag van maximaal € 40.000 beschikbaar.

Lekker fit!

Het huidige aantal van 94 scholen wordt gehandhaafd. Ook de huidige verdeling wordt in principe gehandhaafd. Indien een plek vrijkomt zal een nieuwe school geselecteerd worden op basis van overgewichtcijfers, SES, of een school in een prioriteitswijk ligt, de aanwezigheid van een gymzaal in de buurt en de motivatie van de school om mee te doen.

 

Ieder Kind Een Instrument

Het huidige aantal IKEI-scholen wordt gehandhaafd. Ook de huidige verdeling wordt gehandhaafd. Indien een plek vrijkomt wordt prioriteit gegeven aan scholen in de Rotterdamse Children’s Zone. Scholen met de hoogste achterstandsscore hebben hierbij prioriteit.

 

Ouderbetrokkenheid

De toekenning geschiedt op basis van continuering. Plekken die vrijkomen worden niet opgevuld.

€ 35.000 per medewerker voor 0,8 fte. Eenmalig € 750 voor scholing voor medewerkers in dienst van SSC-flex.

Veiligheid op school

Toekenning van een audit geschiedt op basis van de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 en wordt maximaal 2 keer gesubsidieerd.

Subsidie bedraagt maximaal € 3.000 per (re-) audit

Artikel 8 Aanvraag subsidie

  • 1. In aanvulling op artikel 5 van de SVR2014 wordt de subsidieaanvraag ingediend met behulp van het vastgestelde subsidieaanvraagformulier, bedoeld in bijlage 2, uitgezonderd:

    • a.

      dagprogrammering, waarvoor de procedure geldt, bedoeld in hoofdstuk 4;

    • b.

      nieuwe schakelklassen, waarvoor contact kan worden opgenomen met de beleidsadviseur schakelklassen;

    • c.

      Veiligheid op school, bij de aanvraag wordt naast het vastgestelde aanvraagformulier ook een geldige offerte van auditerende instantie gevoegd;

  • 2. In afwijking van artikel 6, derde lid, van de SVR2014, kan een afwijkende afspraak gemaakt worden met betrekking tot de aanvraagtermijn, als dit noodzakelijk is om aan te sluiten bij de bestaande processen binnen de scholen en schoolbesturen.

  • 3. In afwijking van artikel 6, derde lid, van de SVR2014 kunnen aanvragen voor Begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering, Innovatiegroep broedplaats en Duurzame inzet leraren worden ingediend vanaf de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst. Aanvragen worden uiterlijk op 15 oktober ingediend.

  • 4. In aanvulling op artikel 5 van de SVR2014 wordt de subsidieaanvraag voor Begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering, Innovatiegroep broedplaats en Duurzame inzet leraren ingediend met behulp van het vastgestelde subsidieaanvraagformulier, bedoeld in bijlage 3.

Artikel 9 Aanvang beslistermijn aanvraag subsidie

  • 1. De beslistermijn, genoemd in artikel 7, eerste lid SVR2014, vangt aan op 1 mei.

  • 2. De beslistermijn voor de onderdelen Begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering, Innovatiegroep Broedplaats, Duurzame inzet leraren vangt aan op 2 september 2019.

Artikel 10 Subsidieverantwoording

  • 1. In aanvulling op artikel 13, tweede lid en artikel 14, tweede lid SVR2014 wordt de subsidieverantwoording ingediend met behulp van het vastgestelde subsidieverantwoordingsformulier, bedoeld in bijlage 3, uitgezonderd:

    • a.

      Dagprogrammering, hiervoor gelden tevens de gemaakte afspraken in het vast te stellenprogramma, zoals bedoeld in hoofdstuk 4;

    • b.

      veiligheid op school, bij de verantwoording wordt naast het vastgestelde subsidieverantwoordingsformulier ook het audit-rapport overgelegd.

  • 2. In afwijking van artikel 13, derde lid onder b en artikel 14, eerste lid onder b SVR2014, wordt de subsidieverantwoording uiterlijk vóór 1 december na afloop van het schooljaar ingediend.

  • 3. Er kan een afwijkende afspraak gemaakt worden met betrekking tot de aanvraagtermijn, als dit noodzakelijk is om aan te sluiten bij de bestaande processen binnen de scholen en schoolbesturen.

Hoofdstuk 2 Generieke subsidie

Artikel 11 Schoolontwikkeling

  • 1. Het schoolontwikkelingsbudget is een generieke subsidie voor concrete activiteiten en maatregelen, die bijdragen aan het vergroten van kansengelijkheid zoals beschreven in het onderwijsbeleid ‘Gelijke kansen voor elk talent’ en draagt bij aan één of meerdere van de volgende thema’s:

    • a.

      het verbeteren van de overgangen tussen schoolsoorten om de tweedeling tussen leerlingen in de huidige praktijk te verkleinen en de uitval te verminderen;

    • b.

      de kwaliteit en toegankelijkheid van scholen. Een kwalitatief goed en gevarieerd aanbod aan (voor)scholen in de hele stad, zorgt ervoor dat alle leerlingen worden uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen en vermindert segregatie;

    • c.

      passende zorg en ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben om in hun schoolloopbaan succesvol te kunnen zijn;

    • d.

      voldoende gekwalificeerde en goed toegeruste leraren, schoolleiders en pedagogisch medewerkers;

    • e.

      een Rotterdamse werkwijze democratisch burgerschap omdat het onderwijs de opdracht voelt om kinderen en jongvolwassenen te helpen weerbare, verantwoordelijke burgers te worden die een waardevolle bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving;

    • f.

      de verbinding van het onderwijs met de arbeidsmarkt om kinderen op te leiden voor de wereld van morgen; of

    • g.

      ruimte voor talentontwikkeling van alle kinderen, te beginnen met de ontwikkeling van dagprogrammering in de Children’s Zone op Zuid.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van schoolontwikkeling de volgende verplichtingen:

    • a.

      scholen in het po onder de ondergrens po en scholen in het vo onder de norm vo, scholen in groep 1, voeren extra activiteiten uit gericht op verhoging van de schoolprestaties en verbetering van de schoolresultaten en daarmee het verkleinen van schoolverschillen om boven de ondergrens po of norm vo te komen;

    • b.

      scholen in het po boven de ondergrens po en scholen in het vo boven de norm vo, scholen in groep 2, en het (v)so, voeren extra activiteiten uit gericht op een bijdrage aan de thema’s zoals beschreven in het onderwijsbeleid ‘Gelijke kansen voor elk talent’;

    • c.

      de beschikbare middelen voor scholen onder de ondergrens po of voor scholen en afdelingen onder de norm vo worden op deze scholen, groep 1, ingezet;

    • d.

      de middelen, die ter beschikking staan aan de scholen boven de ondergrens po of boven de norm vo, groep 2, worden door het schoolbestuur op de school of scholen naar keuze ingezet;

    • e.

      indien middelen beschikbaar voor scholen in groep 2 ingezet worden op scholen in groep 1, wordt uitgelegd op welke wijze de inzet van de middelen een bijdrage levert aan de verhoging van de schoolprestaties en aan de verbetering van de schoolresultaten om boven de ondergrens po of norm vo te komen; en

    • f.

      de subsidies berekend ten behoeve van een bepaalde sector in po, vo, (v)so worden uitsluitend in die sector ingezet.

  • 3. Bij de beoordeling van de aanvragen van scholen in groep 1, kan advies van externe deskundigen worden gevraagd. Daarin wordt gekeken naar de juistheid van de analyse en de effectiviteit van de gekozen aanpak.

Hoofdstuk 3 Specifieke subsidies

Artikel 12 Burgerschapsinitiatieven

  • 1. De subsidie burgerschapsinitiatieven is voor ondersteuning aan kleinschalige burgerschapsinitiatieven die bijdragen aan de Rotterdamse Werkwijze Democratisch Burgerschap op Rotterdamse scholen en vve-instellingen.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van de volgende verplichtingen:

    • a.

      het initiatief heeft een specifieke Rotterdamse context en invulling, en gaat over actuele thema’s;

    • b.

      de werkwijze sluit aan bij de leefwereld van leerlingen en jongeren;

    • c.

      het initiatief draagt ertoe bij dat de school een plek is waar leerlingen kunnen oefenen in burgerschapsvaardigheden als voorbereiding op de hedendaagse samenleving; en

    • d.

      de werkwijze wordt per onderwijssector en school op een voor de leerling passende manier uitgewerkt, waarbij maatwerk mogelijk wordt gemaakt, om commitment van de school te bewerkstellingen.

Artikel 13 Deskundigheidsbevordering burgerschap

  • 1. De subsidie deskundigheidsbevordering burgerschap is voor projecten en initiatieven die bijdragen aan deskundigheidsbevordering van leraren en overige onderwijsprofessionals met als doel van leerlingen democratische Rotterdammers te maken en het versterken van democratisch burgerschap in en om de school.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van deskundigheidsbevordering burgerschap de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project of initiatief heeft een specifieke Rotterdamse context en invulling, en gaat over actuele thema’s;

    • b.

      de werkwijze sluit aan bij de leefwereld van onze leerlingen en jongeren;

    • c.

      het initiatief draagt ertoe bij dat de school een plek is waar leerlingen kunnen oefenen in burgerschapsvaardigheden als voorbereiding op de hedendaagse samenleving; en

    • d.

      de werkwijze wordt per onderwijssector en school op een voor de leerling passende manier uitgewerkt, waarbij maatwerk mogelijk wordt gemaakt, om commitment van de school te bewerkstellingen.

Artikel 14 Begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering

  • 1. De subsidie begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering is voor ondersteuning aan initiatieven ten behoeve van begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering. Deze initiatieven stellen hen in staat zich beter te richten op hun kerntaken of dragen bij aan een goede start van leraren in de eerste jaren van hun onderwijsloopbaan.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van begeleiding startende docenten of werkdrukvermindering de volgende verplichtingen:

    • a.

      de voorgestelde activiteiten zijn onderbouwd en hebben direct effect op vermindering van de ervaren werkdruk, efficiëntere inzet van startende docenten of de begeleiding van startende docenten en zijn duurzaam van aard;

    • b.

      de activiteiten zijn organisatorisch en financieel te borgen binnen de school(bestuurlijke) organisatie;

    • c.

      het plan of de opgedane kennis is overdraagbaar naar andere besturen of scholen, waarbij aan de subsidieaanvrager een actieve bijdrage kan worden gevraagd bij deze kennisdeling; en

    • d.

      er is sprake van een eigen investering van de school of het schoolbestuur van minimaal 50% van de kosten van de activiteiten.

Artikel 15 Rotterdamse Lerarenbeurs

  • 1. De subsidie Rotterdamse lerarenbeurs is voor het stimuleren van het beste onderwijs in Rotterdam door medewerkers, die bij de uitoefening van hun beroep direct bijdragen aan de bevordering van het leerproces, te ondersteunen in hun ontwikkeling en te boeien en binden aan het uitoefenen van hun vak in Rotterdam door het instellen van de Rotterdamse lerarenbeurs.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van de Rotterdams lerarenbeurs de volgende verplichtingen:

    • a.

      de beurs is complementair aan de maatregelen die het schoolbestuur of de vve-, mbo-instelling neemt om de medewerkers verder te professionaliseren.

    • b.

      de beurs is complementair aan de landelijke lerarenbeurs die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beschikbaar stelt;

    • c.

      de beurs komt tegemoet aan de persoonlijke scholingsbehoefte van de medewerkers voor wie de beurs aangevraagd wordt;

    • d.

      de beurs wordt ingezet voor een activiteit die een bijdrage levert aan de bekwaamheid van de medewerkers die werkzaam zijn in het onderwijs, zoals opgenomen in de Wet op de beroepen in het onderwijs, of de vve én die bij de uitoefening van hun beroep direct bijdragen aan het leerproces van peuters, leerlingen en studenten;

    • e.

      de studie of cursus betreft geen buitenlandse studiereis, tenzij dit onderdeel uitmaakt van een meerdaags scholingsprogramma of congres;

    • f.

      de beurs kan worden ingezet voor meerjarige professionaliseringsactiviteiten, die al aangevangen en nog niet afgerond zijn;

    • g.

      de beurs is niet bedoeld voor leraren die een hogere of tweede bevoegdheid willen halen, omdat zij in eerste instantie gebruik kunnen maken van de landelijke regelingen voor lerarenbeurzen. Alleen wanneer bij de aanvraag onderbouwd wordt beschreven dat de medewerker niet voor een landelijke lerarenbeurs in aanmerking komt, kan de Rotterdamse Lerarenbeurs hierin voorzien;

    • h.

      de beurs is niet bedoeld voor professionaliseringsactiviteiten die de school of het bestuur heeft georganiseerd in kader van (verplichte) scholing. Aanvragen die van deze aard zijn kunnen niet worden bekostigd uit de Rotterdamse Lerarenbeurs;

    • i.

      de medewerker heeft een vaste aanstelling in het po, vo, v(s)o van ten minste 0,575 fte en in de vve van ten minste 0,5 fte; en

    • j.

      medewerkers in het mbo hebben in plaats van een vaste aanstelling, een aanstelling van ten minste een half jaar.

Artikel 16 Zij-instroom

  • 1. De subsidie zij-instroom is voor het stimuleren van zij-instroom om druk op de Rotterdamse arbeidsmarkt te verlichten en de diversiteit binnen teams te vergroten. De subsidie kan worden aangevraagd voor zowel het zij-instroom in beroep traject, als voor zij-instromers die deeltijd of duale opleiding volgen.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van zij-instroom de volgende verplichtingen:

    • a.

      de zij-instromer volgt onderwijs om zijn bevoegdheid als docent in het po te behalen;

    • b.

      de zij-instromer wordt ingezet op een Rotterdamse school en heeft hiervoor een getekende overeenkomst;

    • c.

      de zij-instromer ontvangt salaris gedurende zijn opleiding; en

    • d.

      de zij-instromer wordt gedurende de opleiding geschoold op de kenmerken van de Rotterdamse leraar.

Artikel 17 Bewust kiezen voor beroepsopleiding en beroepssector

  • 1. De subsidie bewust kiezen voor beroepsopleiding en beroepssector is voor activiteiten die bijdragen aan de verbetering van de beeldvorming van beroepen, branches of beroepssectoren en toeleidende opleidingen, zodat jongeren bewust kiezen voor beroepsopleiding en beroepssector.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van bewust kiezen voor beroepsopleiding en beroepssector de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidie draagt bij aan het systematisch krachtig versterken van een beeld op arbeid en werk in het algemeen en op beroepen en functies, vooral van tekortsectoren en toekomstsectoren, in combinatie met informatie over toeleidende opleidingen;

    • b.

      de subsidie draagt bij aan overzichtelijke leerroutes met keuzes naar deze functies en beroepen en het begeleiden in het keuzeproces van de leerling inclusief de ouders op een methodische wijze dat leidt tot een portfolio (of LOB-cv) voor de leerling of student en dat stedelijke waarde heeft voor de vervolgopleiding bij intakes;

    • c.

      de subsidie draagt bij aan een keten van een stedelijk netwerk, waarbij de nadruk ligt op het keuzeproces van leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en versterking van sociaal-emotionele competenties van jongeren;

    • d.

      de subsidie draagt er aan bij dat leerlingen kiezen voor mbo- of ho-opleiding met goede arbeidsmarktperspectieven; of

    • e.

      de subsidie draagt bij aan loopbaanoriëntatie en -begeleiding, en zijn vernieuwend en aanvullend op de bestaande loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Een samenwerking tussen vo en mbo/ho is noodzakelijk.

Artikel 18 IT-Campus

  • 1. De subsidie IT-Campus is voor activiteiten ter voorbereiding en uitvoering van de IT-campus en ten behoeve van doorstroming van leerlingen.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van de IT-Campus de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidie wordt ingezet voor coördinatie van de voorbereiding en uitvoering van de IT-campus;

    • b.

      de subsidie wordt ingezet voor projecten ten behoeve van doorstroming van leerlingen of studenten tussen de IT-opleidingen van de onderwijssectoren.

Artikel 19 Doorstroming van jongeren naar hogere onderwijsniveaus en naar de arbeidsmarkt

  • 1. De subsidie doorstroming van jongeren naar hogere onderwijsniveaus en naar de arbeidsmarkt is voor het verbeteren van de doorstroom van jongeren.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van de doorstroming van jongeren naar hogere onderwijsniveaus en naar de arbeidsmarkt de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidie draagt bij aan het vergroten van het aantal studenten van de beroepsbegeleidende leerweg in het mbo en aan het vergroten van de doorstroming binnen mbo naar de beroepsbegeleidende leerweg;

    • b.

      de subsidie draagt bij aan het versterken van de samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven waar dit gaat boven de reguliere samenwerking die reeds verwacht mag worden, zodat krachtige, innovatieve en snelle sporen ontstaan naar een baan;

    • c.

      de subsidie draagt bij aan het stimuleren van samenwerking tussen de mbo-instellingen, tussen mbo en hbo en tussen hoger onderwijsinstellingen op het gebied van het delen van kennis en expertise.

Artikel 19a Innovatiegroep Broedplaats

  • 1. De subsidie stimuleert de inzet van personen die de leergang broedplaats010 hebben afgerond, om deze opgedane competenties in te zetten bij de ontwikkeling en uitvoering van experimenten ingediend voor het thema ‘innovaties anders organiseren’. De subsidie faciliteert in het leveren van tijd. Op deze manier wordt hun denkkracht en expertise beschikbaar gesteld aan het Rotterdamse onderwijs.

  • 2. Onverminderd de artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van innovatiegroep broedplaats, de volgende verplichtingen:

    • a.

      de persoon heeft een leergang broedplaats010 afgerond en heeft daarnaast aangegeven inzetbaar te willen zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van experimenten voor innovaties anders organiseren;

    • b.

      de subsidie wordt ingezet voor ‘vervanging’ van deze persoon of voor uitbreiding van de contractduur van deze persoon;

    • c.

      de gefaciliteerde tijd wordt door deze persoon ingezet ten behoeve van de ontwikkeling en uitvoering van door de schoolbesturen aangereikte innovaties anders organiseren;

    • d.

      het experiment hoeft niet van het eigen schoolbestuur te zijn; en

    • e.

      de maximale vergoeding is 0,2 fte loonkosten van de betreffende persoon.

Artikel 19b Duurzame inzet leraren

  • 1. Duurzame inzet leraren bestaat uit:

    • a.

      opscholing onderwijsassistenten

      • i.

        de subsidie heeft als doel schoolbesturen te stimuleren om onderwijsassistenten te laten instromen in de lerarenopleiding of de pabo, door het beschikbaar stellen van middelen voor een deel van de opleidings- of vervangingskosten van de betreffende onderwijsassistent.

      • ii.

        onverminderd de artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van opscholing onderwijsassistenten de volgende verplichtingen:

        • 1.

          de onderwijsassistent volgt onderwijs om zijn bevoegdheid als docent in het PO, SO of VSO te halen;

        • 2.

          de onderwijsassistent is in zijn huidige baan werkzaam op een Rotterdamse schoollocatie;

        • 3.

          de onderwijsassistent wordt in tijd gefaciliteerd door zijn schoolbestuur om de opleiding te volgen;

        • 4.

          de onderwijsassistent wordt geschoold op de kenmerken van een Rotterdamse leraar en volgt de opleiding aan een Rotterdamse pabo. Onderbouwde uitzondering is hierop mogelijk; en

        • 5.

          het schoolbestuur maakt gebruik van de inzet van landelijke subsidiemogelijkheden. Alleen kosten die daarna overblijven voor de opscholing onderwijsassistenten komen voor subsidie in aanmerking.

    • b.

      innovaties anders organiseren

      • i.

        de subsidie is ter ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van projecten voor de actielijn ‘anders organiseren van de lerarenaanpak’, ter stimulering van experimenten en pilots die op de lange termijn bijdragen aan een andere opbouw van de organisatie of die bijdragen aan het duurzaam aantrekkelijk maken van het beroep van leraar;

      • ii.

        onverminderd de artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van innoveren anders organiseren de volgende verplichtingen:

        • 1.

          aanvragen voor experimenten en pilots passen binnen één van de drie thema’s:

          • a.

            versterken van het beroepsbeeld van de leraar met onder andere ruimte voor vakmanschap en professionele ontwikkeling;

          • b.

            inzet van een meer divers personeelsbestand; of

          • c.

            anders opleiden;

        • 2.

          het plan en de opgedane kennis zijn overdraagbaar naar andere besturen en scholen, waarbij aan de subsidie-aanvrager een actieve bijdrage kan worden gevraagd bij deze kennisdeling;

        • 3.

          bij de aanvraag wordt inzichtelijk gemaakt:

          • a.

            het effect op het lerarentekort in Rotterdam;

          • b.

            het aantal betrokken scholen in het experiment;

          • c.

            de samenwerking met andere partijen; en

          • d.

            de duurzaamheid en ontwikkelsnelheid;

          • e.

            of kennisinstituten betrokken zijn; of

          • f.

            gebruik gemaakt wordt van inzet van de ‘innovatiegroep broedplaats’;

        • 4.

          bij de beoordeling van de aanvragen ‘innovaties anders organiseren’ wordt het advies van de hr-expertgroep gevraagd, die de aanvragen aan bovenstaande verplichtingen toetst.

    • c.

      ontzorgen teams

      • i.

        de subsidie ondersteunt initiatieven die eraan bijdragen dat leraren minder werkdruk ervaren veroorzaakt door zorgvragen van leerlingen en zich kunnen richten op hun kerntaken;

      • ii.

        onverminderd de artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van Ontzorgen teams de volgende verplichtingen:

        • 1.

          het initiatief draagt bij aan de verbetering van de aansluiting tussen zorg en onderwijs;

        • 2.

          bij de voorgestelde initiatieven wordt onderbouwd waarom zij een direct effect op de afname van werkdruk bij leraren hebben, die zijn ontstaan door zorgvragen van leerlingen;

        • 3.

          wanneer de opgedane kennis overdraagbaar is naar andere besturen en scholen, kan de subsidie-aanvrager een actieve bijdrage worden gevraagd bij deze kennisdeling; en

        • 4.

          middelen beschikbaar voor Children’s Zone-locaties worden alleen op Children’s Zone-locaties besteed.

    • d.

      Ruimte voor directie

      • i.

        de subsidie heeft als doel het versterken van de inzet van de directies voor de ontwikkeling en uitvoering van initiatieven op het gebied van innovaties anders organiseren, zodat directeuren meer tijd en aandacht kunnen geven aan ontwikkeling en aansturing van initiatieven en de begeleiding van het schoolteam in de veranderopgave;

      • ii.

        onverminderd de artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van ruimte aan directie de volgende verplichtingen:

        • 1.

          de aanvraag is onderbouwd en geeft aan waarom de activiteiten een direct effect op de inzetbare tijd voor de directie hebben ter ontwikkeling en aansturing van de initiatieven en de begeleiding van het team bij de veranderopgave;

        • 2.

          middelen beschikbaar voor Children’s Zone-locaties worden alleen op Children’s Zone-locaties besteed.

    • e.

      Binden stagiaires en starters

      • i.

        de subsidie heeft als doel stagiaires en starters te binden aan locaties in Children’s Zone-gebied of aan locaties speciaal onderwijs;

      • ii.

        onverminderd de artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader binden stagiaires en starters de volgende verplichtingen:

        • 1.

          het schoolbestuur werkt binnen dit thema, waar mogelijk, samen met een pabo;

        • 2.

          de subsidie wordt ingezet ten behoeve van de starter of de stagiair;

        • 3.

          de subsidie wordt ingezet voor begeleiding van de stagiair of als extra vergoeding voor de stagiair;

        • 4.

          de subsidie is onderscheidend voor de locaties in Children’s Zone-gebied;

        • 5.

          de subsidie wordt niet ingezet als een generieke maatregel door het schoolbestuur; en

        • 6.

          middelen beschikbaar voor Children’s Zone-locaties worden alleen op Children’s Zone-locaties besteed worden.

Hoofdstuk 4 Subsidie voor scholen in de Children’s Zone

Artikel 20 Dagprogrammering

  • 1. De subsidie dagprogrammering is voor dagprogrammering op po scholen in de Children’s Zone. De dagprogrammering draagt bij aan goede onderwijsresultaten, bredere vorming en een evenwichtige sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen die onderwijs volgen op po-scholen in de Children’s Zone. Voor de po-scholen in de Children’s Zone geldt dat de subsidie Lekker Fit en IKEI deel uit kunnen maken van de dagprogrammering. Dagprogrammering geldt voor po-scholen in de Children’s Zone.

  • 2. Dagprogrammering beslaat 10 uur per week bovenop de reguliere onderwijstijd. In totaal is dagprogrammering op jaarbasis 400 uur bovenop de reguliere 940 uur. Schoolbesturen dienen op basis van een met de gemeente gezamenlijk op te stellen en vast te stellen programma een aanvraag in voor 10 uur dagprogrammering per week. Een deel van dagprogrammering is subsidiabel, die uren zijn onder regie van school. Een deel van de verstrekking is in natura (zoals Lekker Fit!, IKEI).

  • 3. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van de dagprogrammering de volgende verplichtingen:

    • a.

      de scholen in de Children’s Zone bieden standaard 940 uur onderwijstijd en 400 uur dagprogrammering per schooljaar, dat wil zeggen 10 uur per week, aan voor de groepen één tot en met acht;

    • b.

      de betrokken schoolbesturen geven jaarlijks aan hoe de extra uren op de scholen voor primair onderwijs in de Children’s Zone bijdragen aan goede onderwijsresultaten, bredere vorming en evenwichtige sociaal- emotionele ontwikkeling van de leerlingen;

    • c.

      de schoolbesturen hebben met elkaar afgesproken dat elke school in Rotterdam Zuid jaarlijks gerichte loopbaanoriëntatie aanbiedt aan hun leerlingen vanaf groep 6 conform de routekaart Gaan voor een baan!;

    • d.

      de scholen nemen alle voor hen bedoelde activiteiten uit het LOB-programma in het curriculum op; en

    • e.

      de schoolbesturen maken jaarlijks duidelijk hoe de scholen in de CZ de samenwerking in de keten jeugdhulp-onderwijs optimaliseren, waaronder de samenwerking met de wijkteams.

Hoofdstuk 5 Overige subsidies

Artikel 21 Schakelklassen primair onderwijs

  • 1. De subsidie schakelklassen primair onderwijs is voor eerste opvang nieuwkomers primair onderwijs, waarin kinderen die minder dan twee jaar in Nederland zijn, 12 maanden de gelegenheid wordt geboden de Nederlandse taal aan te leren om daarna in te stromen in het reguliere onderwijs.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van de schakelklassen primair onderwijs de volgende verplichtingen:

    • a.

      een schakelklas eerste opvang bevat minimaal 8 leerlingen en maximaal 15 leerlingen uit de groepen drie tot en met acht;

    • b.

      een schakelklas kan aangevraagd worden als of op 1 oktober of op 1 februari of op 1 juni 16 leerlingen aanwezig zijn, mits de bestaande klassen tot 15 leerlingen gevuld zijn;

    • c.

      continuïteit van de schakelklassen eerste opvang nieuwkomers geldt als prioriteit;

    • d.

      voor de uitvoering is specifieke expertise op het gebied van opvang nieuwkomers vereist; deze is aanwezig bij een beperkt aantal scholen; de subsidieaanvrager behoort tot het bestuur van één van de volgende scholen:

      Bestuur

      School

      Gebied

      BOOR

      Boog Schiemond

      Delfshaven

      BOOR

      Duo 2002

      Delfshaven

      BOOR

      Kameleon

      Charlois

      BOOR

      Over de Slinge

      Charlois

      BOOR

      Catamaran

      IJsselmonde

      BOOR

      Notenkraker

      Hoogvliet

      PCBO

      Pniëlschool

      Feijenoord

      PCBO

      CBS de Sleutel*

      (*inclusief Da Costa Feijenoord)

      Feijenoord

      RVKO

      Stephanus

      Schiebroek

      RVKO

      Emmausschool

      (*inclusief Rozenhorst Rozenburg)

       

      Delfshaven

      K&O

      Talmaschool*

      (*inclusief Martin Luther King Prins Alexander)

      Kralingen-

      Crooswijk

Artikel 22 Lekker Fit!

  • 1. De subsidie Lekker Fit! is gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl. Via het programma Lekker Fit! versterkt de gemeente gezond en fit opgroeien in Rotterdam en een gezonde leefstijl voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van het programma ‘Lekker Fit!’ de volgende verplichtingen:

    • a.

      vanaf 2019 wordt ingezet op het borgen en het versterken van eigenaarschap van het programma bij scholen;

    • b.

      in schooljaar 2019-2020 wordt strakker gestuurd op de uitvoering van de 10 pijlers van Lekker Fit!;

    • c.

      met de Lekker Fit! scholen zullen afspraken gemaakt worden over de uitvoering van de 10 pijlers, het niet volledig uitvoeren van de 10 pijlers kan gevolgen hebben voor de continuering van Lekker Fit! op de scholen, na schooljaar 2019-2020; en

    • d.

      de afspraken met de scholen over de uitvoering van de 10 pijlers worden vastgelegd in een intentieovereenkomst.

Artikel 23 Ieder Kind een Instrument

De subsidie ‘Ieder Kind een Instrument’ biedt kinderen van de basisschool de kans om een instrument te leren bespelen en samen muziek te maken. Het talent voor muziek wordt op school ontdekt en ontwikkeld en het enthousiasme groeit spelenderwijs. In schooljaar 2019-2020 wordt de inzet op de bestaande IKEI-scholen voortgezet. Vanaf schooljaar 2020-2021 kan een verschuiving van de inzet richting scholen in de Rotterdams Children’s Zone plaatsvinden.

Artikel 24 Medewerker ouderbetrokkenheid

  • 1. De subsidie ouderbetrokkenheid is voor het aanstellen van en de scholingskosten van een medewerker ouderbetrokkenheid om de school te helpen de betrokkenheid en het onderwijsondersteunend gedrag van ouders optimaal te stimuleren.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor een medewerker ouderbetrokkenheid activiteiten de volgende verplichtingen:

    • a.

      de medewerker geeft mede uitvoering aan het vastgestelde ouderbeleidsplan van de school;

    • b

      de medewerker stimuleert onderwijsondersteunend gedrag van ouders;

    • c.

      de medewerker wordt, indien van toepassing, ook ingezet om de ouders in de groep nul te ondersteunen bij het uitvoeren van de oudercomponent van het programma van de groep nul;

    • d.

      de medewerker geeft invulling aan de doorgaande lijn ouderbetrokkenheid groep nul-basisschool;

    • e.

      voor po: de medewerker heeft of is studerend voor een diploma op minimaal mbo 4-niveau, bij voorkeur een pedagogische-didactische richting en beheerst Nederlands op niveau 2F; medewerkers die nog studerend zijn, hebben binnen twee jaar deze studie afgerond;

    • f.

      voor vo: de medewerker heeft of is studerend voor een diploma op minimaal hbo-niveau, bij voorkeur een pedagogische-didactische richting en beheerst Nederlands op niveau 3F; en

    • g.

      medewerkers die nog studerend zijn, hebben binnen twee jaar deze studie afgerond.

  • 3. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor scholingskosten van een medewerker ouderbetrokkenheid de volgende verplichtingen:

    • a.

      de medewerker ouderbetrokkenheid is in dienst van SSC-flex; en

    • b.

      de scholingskosten zijn nog niet eerder aangevraagd en toegekend door de gemeente Rotterdam.

Artikel 25 Veiligheid op school

  • 1. De subsidie veiligheid op school is voor een initiële audit of een re-audit ten behoeve van het certificaat Veilige School.

  • 2. Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger, die een subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van veiligheid op school de volgende verplichtingen:

    • a.

      uitvoering van een audit of re-audit ter verkrijging of behoud van het certificaat Veilige School;

    • b.

      de certificering, voor het verkrijgen of behoud van het certificaat Veilige School, vindt plaats conform het Rotterdams certificeringskader.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 26 Intrekken oude subsidieregeling

De Nadere regels Rotterdams Onderwijsbeleid 2018-2019 en de Beleidsregel Rotterdams Onderwijsbeleid 2018-2019 worden ingetrokken.

Artikel 27 Overgangsrecht

De Nadere regels Rotterdams Onderwijsbeleid 2018-2019 en de Beleidsregel Rotterdams Onderwijsbeleid 2018-2019 blijven van toepassing op subsidies verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

Artikel 28 Publicatie en inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 augustus 2020.

Artikel 29 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Rotterdams Onderwijsbeleid 2019-2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 februari 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Bijlagen:

  • 1.

    Berekening schoolontwikkelingsbudget, als bedoeld in artikel 7.

  • 2.

    Subsidieaanvraagformulier voor schoolbestuur, Rotterdams Onderwijsbeleid, Gelijke kansen voor elk talent 2019-2022, schooljaar 2019-2020, als bedoeld in artikel 7 en artikel 8.

  • 3.

    Subsidieverantwoordingsformulier voor schoolbestuur Rotterdams Onderwijsbeleid, Gelijke kansen voor elk talent 2019-2022, Schooljaar 2019-2020, als bedoeld in artikel 10.

Bijlage 1: Berekening schoolontwikkelingsbudget, als bedoeld in artikel 7

Gebruikte bronbestanden

Basisbestanden van DUO: data.duo.nl

Primair onderwijs, leerlingen

  • -

    01. Leerlingen po per onderwijssoort, cluster en leeftijd

  • -

    02. Leerlingen bo naar gewicht, samenwerkingsverband, impulsgebied en schoolgewicht

  • -

    Bestand van het CBS betreffende de Inspectie-ondergrens van de schoolvergelijkingsgroep van de door het ministerie goedgekeurde verplichte eindtoets basisschool

Voortgezet onderwijs, leerlingen

  • -

    01. Leerlingen per vestiging naar onderwijstype, lwoo-indicatie, sector, afdeling, opleiding

  • -

    02. Leerlingen per vestiging naar postcode leerling en leerjaar

Overige bestanden

  • -

    Wetten.overheid.nl: Van de Regeling Leerplusarrangement vo, Nieuwkomers vo en eerste opvang Vreemdelingen 2009 de meest recente bijlage 5: Lijst met postcodes van de armoedeprobleemcumulatiegebieden.

Inzet van het beschikbare bedrag

Het beschikbare bedrag van € 21.460.000 wordt als volgt inzet.

  • -

    Een bedrag van € 20.060.000 wordt voor het schoolontwikkelingsbudget gesplitst naar po, vo en (v)so en ingezet conform verder beschreven systematiek.

  • -

    Het resterende bedrag schoolontwikkeling van € 1.400.000 wordt ingezet als overgang van de oude naar de nieuwe verdeelsystematiek. De verschillen die de nieuwe systematiek oplevert, wordt hiermee overbrugd. Dit geldt voor zowel de positieve als de negatieve verschillen.

Algemene uitgangspunten voor berekening

  • -

    In de berekeningen wordt voor het begrip school steeds uitgegaan van officiële vestigingen van DUO, de hoofd- of nevenvestigingen (aangeduid met het 4-cijferige brin-nummer plus het 2-cijferige volgnummer).

  • -

    Zes-cijferig brin-nummer. Voor de bestanden van DUO moet het brin-nummer en vestigingsnummer eerst samengevoegd worden.

  • -

    Het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de aanvraag is bepalend. In de berekeningen worden drie hoofdgroepen onderscheiden namelijk: po, vo en (v)so.

  • -

    De scholen en leerlingen worden aan de drie hoofdgroepen toegedeeld.

Beschikbare bedragen

De beschikbare middelen zijn onderverdeeld naar drie hoofdgroepen: po, vo en (v)so (zie onderstaande tabel). De scholen voor (v)so kunnen maximaal € 10.000 subsidie per vestiging krijgen. De te verdelen middelen voor po en vo worden berekend door het totale budget te verminderen met € 10.000 per schoolvestiging (v)so per hoofdgroep (zie onderstaande tabel).

Hoofdgroepen

Totaal beschikbare budget

po

€ 13.130.000

vo

€ 6.570.000

(v)so

€ 360.000

Berekening schoolontwikkelingsbudget primair onderwijs

Uitgangspunten:

  • -

    achterstandsscore: achterstandsscore, als bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging Wet op het primair onderwijs

  • -

    Rotterdamse achterstandsscore = achterstandsscore * versterking achterstand (B)

  • -

    Versterking achterstand (B) = weging van de achterstandsscore = 2

  • -

    Vaste voet per school = € 10.000

Berekening:

Stap 1:

Bereken het totaal van de Rotterdamse achterstandsscore

= Tel alle berekende Rotterdamse achterstandsscores bij elkaar op

Stap 2:

Correctie voor totaalbedrag Vaste Voet

= € 13,13 miljoen – aantal scholen * € 10.000 = € 11,3 miljoen

Stap 3:

Bedrag per leerlingen

= € 11,3 miljoen / (leerlingen + totaal Rotterdamse achterstandsscores)

Stap 4:

Bereken het bedrag per school

= € 10.000 + Bedrag per leerlingen * (aantal leerlingen school + Rotterdamse achterstandsscore van de school)

Berekening schoolontwikkelingsbudget voortgezet onderwijs

Uitgangspunten:

  • -

    Van het totaal beschikbare budget wordt 1/3 van het schoolontwikkelingsbudget beschikbaar gesteld aan de leerlingen in het vmbo, lwoo en praktijkonderwijs.

  • -

    Het aantal leerlingen dat een opleiding in het vmbo, lwoo en praktijkonderwijs volgt, wordt voor het vo bepaald op basis van de leerlingen per schoolvestiging (bronbestand vo 01). De leerlingen in een gemengde opleiding havo/vwo/vmbo zijn voor 50% / 50% verdeeld over havo/vwo en vmbo.

  • -

    Het resterende bedrag wordt over alle leerlingen (van praktijkonderwijs tot gymnasium) voortgezet onderwijs verdeeld. Het bedrag per leerling wordt bepaald op basis van het beschikbare gecorrigeerde vo-budget, het leerlingaantal op de betreffende schoolvestigingen en het aantal leerlingen dat daarvan woont in een APC-gebied. De berekening is als volgt:

Berekening vmbo, lwoo en pro

Stap 1:

Bereken bedrag per leerling vmbo, lwoo en pro

= (1/3 van totale beschikbare gecorrigeerde bedrag voor hoofdgroep vo) / (aantal leerlingen vmbo, lwoo en pro)

Stap 2:

bereken het bedrag alle leerlingen per leerling vo

= (totale beschikbare gecorrigeerde bedrag voor hoofdgroep vo min bedrag voor vmbo, lwoo en praktijkonderwijs) / (totaal aantal leerlingen hoofdgroep vo + 10 maal aantal leerlingen uit APC-gebieden)

Stap 3:

bereken het bedrag per school

= (bedrag per leerling vmbo, lwoo en pro + bedrag alle leerlingen per leerling vo ) * aantal leerlingen op school

Berekening schoolontwikkelingsbudget voor overgang door nieuwe verdeelsystematiek

schoolontwikkelingsbudget overgang

= schoolontwikkelingsbudget nieuwe + (schoolontwikkelingsbudget oud -schoolontwikkelingsbudget nieuw) /2

Dit gemeenteblad 2019, nummer 21, is uitgegeven op 19 februari 2019 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch


Noot
1

Wordt aangepast aan het nieuwe onderwijsresultatenmodel voor het po zodra deze in gebruik wordt genomen door de Inspectie van het onderwijs. Zie ook: https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/onderwijsresultaten-primair-onderwijs/naar-een-nieuw-onderwijsresultatenmodel

Noot
2

Alleen subsidie mogelijk voor VO, VSO en MBO