Regeling vervallen per 01-01-2021

Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020

Geldend van 01-05-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

Gelezen het voorstel van de wethouder Mobiliteit, Jeugd en Taal van 16 april 2019, registratienummer 19MO01821;

gelet op artikel 3, derde lid, artikel 4, tweede lid, artikel 5, tweede lid, artikel 6, vierde lid, artikel 7, derde lid, artikel 12 en artikel 14 van de SVR 2014;

besluit vast te stellen:

Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    beleidsnotitie: de Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie ‘Versterken en Voorkomen’ die een inhoudelijke beschrijving van de doelen en werkwijzen van de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020 behelst;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    Children’s Zone: zeven focuswijken in Rotterdam-Zuid, namelijk Afrikaanderwijk, Bloemhof, Carnisse, Hillesluis, Feijenoord, Oud-Charlois en Tarwewijk;

  • -

    Dagprogrammering NPRZ: Dagprogrammering Nationaal Programma Rotterdam Zuid is de uitbreiding van tien lesuren per week op basisscholen in de Children’s Zone met het doel kinderen zich breed te laten ontwikkelen waardoor schoolprestaties verbeteren en zij beter zijn voorbereid op de toekomst;

  • -

    effectladder: meetinstrument om de effectiviteit en het ontwikkelingsstadium van een aanpak of interventie te bepalen, waarbij de ladder naast niveau 0 vijf tredes kent met betrekking tot de mate van effectiviteit;

  • -

    factoren: risico- en beschermende factoren die een rol spelen bij het al dan niet ontwikkelen van problematiek bij jeugdigen en die mogelijkheden bieden tot een tweesnijdende aanpak: inzet gericht op het versterken van perspectief en het voorkomen van problematiek;

  • -

    gebied: gebied als genoemd in artikel 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

  • -

    innovatie: een nieuwe aanpak of interventie in het jeugdpreventieve domein die bijdraagt aan de doelen van het Subsidiekader Jeugdpreventie;

  • -

    jeugdige: kind of jongere woonachtig in de gemeente Rotterdam en in de leeftijd vanaf de conceptie (-9 maanden) tot 18 jaar oud, dan wel, in bijzondere gevallen, in de leeftijd van -12 maanden tot maximaal 23 jaar;

  • -

    jeugdpreventie: preventieve aanpak, interventie of project, universeel, selectief of geïndiceerd, gericht op het versterken van perspectief en het voorkomen van problematiek bij jeugdigen en die effectief bijdraagt aan een veilige, gezonde en kansrijke opvoed- en opgroeiomgeving;

  • -

    ouder: (aanstaande) ouder of verzorger van de jeugdige;

  • -

    Subsidiekader Jeugdpreventie: de Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie ‘Versterken en Voorkomen’ aangevuld met de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020;

  • -

    TIJ: de Toetscommissie Interventies Jeugd toetst jeugdinterventies die in Rotterdam worden uitgevoerd op potentiële effectiviteit en brengt advies uit aan de opdrachtnemer en de opdrachtgever;

  • -

    verwijzer: de organisatie die de jeugdige voor de interventie van de subsidieontvanger heeft aangemeld;

  • -

    Walstroom: een innovatieplatform van de gemeente om met beleid, praktijk en wetenschap tot concrete aanpakken te komen voor complexe of domeinoverstijgende preventieve jeugdvraagstukken;

  • -

    wijk: wijkindeling conform de wijkindeling van de Wijkprogrammering Jeugd;

  • -

    Wijkprogrammering: een methodiek, die de gemeente Rotterdam gebruikt om het aanbod in wijken passender te maken bij de opgave van de wijk.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op alle subsidies met betrekking tot jeugdpreventie voor het kalenderjaar 2020, binnen de grenzen van de gemeente Rotterdam, voor zover die niet in een andere Rotterdamse beleidsregel of subsidieregeling zijn geregeld.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor preventieve aanpakken, interventies en projecten gericht op het versterken van perspectief en voorkomen van problematiek bij Rotterdamse jeugdigen en die effectief bijdragen aan een veilige, gezonde en kansrijke opvoed- en opgroeiomgeving door:

  • a.

    het stimuleren en versterken van de sociaal-emotionele ontwikkeling van jeugdigen;

  • b.

    het voorkomen en terugdringen van psychosociale problematiek bij jeugdigen;

  • c.

    het ondersteunen en versterken van jeugdigen met ouders met psychische problemen, een verslaving of een verstandelijke beperking;

  • d.

    het versterken van opvoedvaardigheden van ouders;

  • e.

    het voorkomen en terugdringen van middelengebruik en verslaving bij alle jeugdigen met extra aandacht voor risicogroepen.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die zich bezighouden met jeugdpreventie.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Subsidie voor de redelijk te maken kosten van uitvoering van de activiteiten wordt verstrekt tot het maximum van de aantoonbare behoefte, waarbij aan de voorschriften van artikel 8, derde lid, voldaan wordt.

  • 2. Alleen kosten, die niet op een andere wijze reeds gefinancierd zijn of niet kostendekkend te financieren zijn, komen in aanmerking voor subsidie.

  • 3. Het college verstrekt de subsidie per interventie of project. De aan de interventie of het project verbonden kostprijs is opgebouwd uit de onder het vierde lid bedoelde kostensoorten.

  • 4. Voor subsidie komen de volgende kostensoorten in aanmerking:

    • a.

      de inzet van deskundige medewerkers, volgens de van toepassing zijnde gemiddelde cao-conforme uurtarieven;

    • b.

      huisvestingslasten, waaronder wordt verstaan de locatie gebonden kosten voor de benodigde ruimte die een directe relatie hebben met de gesubsidieerde activiteiten;

    • c.

      materiaal- en activiteitenkosten voor zover deze een directe relatie hebben met de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 6 Subsidieplafond

Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor het kalenderjaar 2020 een subsidieplafond van € 9.850.000, hiervan is € 500.000 voor project- en innovatiesubsidies, bedoeld in artikel 14, en € 9.350.000 voor de overige subsidies van deze regeling.

Artikel 7 Wijze van verdeling

  • 1. De verdeling van de jaarlijkse subsidies geschiedt op basis van de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen, waarbij aanvragen die het best voldoen aan de beoordelingscriteria van artikel 11 voorrang hebben op aanvragen die minder goed voldoen.

  • 2. De verdeling van de eenmalige project- en innovatiesubsidies geschiedt op basis van de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen, waarbij de aanvragen waarvan de grootste impact wordt verwacht en die het meest innovatief zijn, voorrang krijgen op de andere aanvragen.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1. In aanvulling op artikel 5 van de SVR 2014 wordt de subsidieaanvraag ingediend met het vastgestelde formulier ‘onderbouwing subsidieaanvraag’, opgenomen als bijlage 1 bij deze regeling.

  • 2. De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag aan welke doelen en factoren van het Beleidskader Jeugd ‘Rotterdam Groeit’, toegelicht in de beleidsnotitie, de aanpak, interventie of het project bijdraagt en op welke manier.

  • 3. De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag uit welke onderdelen de aanpak, interventie of het project bestaat en uit welke componenten de kostprijs, bedoeld in artikel 5, is opgebouwd, waarbij hij benoemt:

    • a.

      het gehanteerde uurtarief;

    • b.

      de geldende cao en de gemiddelde van toepassing zijnde cao-conforme uurtarieven, uitgaande van 1350 netto werkbare uren per fte op jaarbasis.

  • 4. De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag op welk niveau van effectiviteit de aanpak of interventie staat op basis van de effectladder. Is dat niveau 0, onderbouwing en effect onbekend, of trede 1, voorwaardelijk, dan beschrijft de aanvrager in een plan van aanpak ook:

    • a.

      wat de maatschappelijke outcome van de aanpak of interventie zal zijn;

    • b.

      welke 0-meting wordt uitgevoerd met welke gevalideerde signalerings- of screeningsinstrumenten;

    • c.

      welke effecten te verwachten zijn;

    • d.

      op welke onderbouwde wijze de outcome gaat worden gemonitord.

  • 5. De aanvrager die een aanvraag voor een innovatie in het kader van Walstroom of voor een innovatiesubsidie doet, onderbouwt deze via het reguliere formulier ‘onderbouwing subsidieaanvraag’ en vermeldt daarbij op de eerste pagina dat de aanvraag betrekking heeft op Walstroom dan wel op een eenmalige innovatiesubsidie, overeenkomstig artikel 14.

  • 6. De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag met betrekking tot samenwerking en gebiedsgerichte inzet:

    • a.

      in welke gebieden de aanpak, interventie of het project wordt ingezet en waarom;

    • b.

      hoe groot de doelgroep is die hij met zijn aanpak, interventie of project verwacht te bereiken, dit moet worden onderbouwd;

    • c.

      met welke partners in de wijk of het gebied hij regelmatig samenwerkt en waarom en wat de samenwerking zal inhouden met betrekking tot deze aanvraag.

  • 7. De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag met betrekking tot personele inzet en competenties:

    • a.

      de voor uitvoering van de aanpak, interventie of het project van belang zijnde competenties, houding en het opleidingsniveau van de professional of vrijwilliger;

    • b.

      welke houding hij verwacht en toetst bij zijn uitvoerders;

    • c.

      indien de aanvrager gebruik maakt van de inzet van vrijwilligers, hoe toezicht wordt gehouden op de veiligheid van de cliënten en de kwaliteit van de ingezette vrijwilligers.

  • 8. De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag wat de te behalen resultaten per aanpak, interventie of project zullen zijn.

Artikel 9 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie voor het jaar 2020 wordt, in afwijking van artikel 6, tweede lid, van de SVR 2014, uiterlijk op 15 juni 2019 ingediend.

  • 2. De mogelijkheid tot het indienen van subsidieaanvragen kan opnieuw worden opengesteld als na afhandeling van alle subsidieaanvragen, die zijn ingediend tot en met 15 juni 2019, het subsidieplafond nog niet is bereikt.

  • 3. De eventuele hernieuwde openstelling voor het indienen van subsidieaanvragen wordt bekend gemaakt op de website van de gemeente Rotterdam, uiterlijk op 1 februari 2020.

  • 4. Subsidieaanvragen voor de eventuele tweede subsidieronde kunnen worden ingediend tot en met 15 maart 2020 en gelden voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020.

Artikel 10 Beslistermijn

De beslistermijn, bedoeld in artikel 7 SVR 2014, vangt aan op 15 juni 2019, dan wel 15 maart 2020 in het geval er een tweede subsidieronde start.

Artikel 11 Beoordelingscriteria

  • 1. Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen voor de jaarlijkse subsidie wordt gelet op:

    • a.

      de mate waarin de aanpakken en interventies bijdragen aan de doelen en factoren van het Beleidskader Jeugd ‘Rotterdam Groeit’, toegelicht in de beleidsnotitie;

    • b.

      de score van de aanpakken en interventies op de effectladder;

    • c.

      bij gelijke geschiktheid krijgen de aanpakken en interventies voorrang die zo goed mogelijk aansluiten bij de behoefte en problematiek in het gebied of de wijk waarop deze gericht zijn, waarbij aansluiting, voor zover dat mogelijk is, op de Wijkprogrammering Jeugd en de Dagprogrammering NPRZ wordt meegewogen.

  • 2. Bij de beoordeling wordt gelet op een goede verdeling van de beschikbare subsidie over de activiteiten genoemd in artikel 3, zodat dit leidt tot een passend en dekkend aanbod van jeugdpreventieve aanpakken en interventies in de stad.

Artikel 12 Subsidieverplichtingen

  • 1. Alle uitvoerende medewerkers, zowel professionals als vrijwilligers, beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag, die bij de eerste aanvang van de werkzaamheden niet ouder mag zijn dan 3 maanden en die een geldigheid heeft tot 3 jaar na afgifte. Uitzonderingen zijn slechts mogelijk voor ervaringsdeskundige medewerkers mits de inzet van deze medewerkers helder wordt onderbouwd en er te allen tijde bij de uitvoering een professional met een Verklaring Omtrent het Gedrag aanwezig is. De subsidieontvanger is hiervoor verantwoordelijk.

  • 2. De subsidieontvanger geeft het tijdig aan de verwijzer door als de complexiteit van de problematiek te groot blijkt te zijn voor zijn interventie of als het traject tussentijds wordt beëindigd of afgerond.

  • 3. De subsidieontvanger verleent zijn medewerking aan het toetsproces in het geval dat de subsidieontvanger wordt benaderd voor een toetsing door TIJ.

Artikel 13 Verantwoording en monitoring

  • 1. De subsidieontvanger levert de monitoringsitems, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling, gelijktijdig met de eindrapportage en eventuele tussentijdse rapportages, bedoeld in artikel 14 en artikel 11 van de SVR 2014.

  • 2. De subsidieontvanger levert bij de eindrapportage en eventuele tussentijdse rapportages een overzicht van de gerealiseerde resultaten ten opzichte van het totaal gesubsidieerde resultaten en een prognose voor de resterende periode, waarbij wordt beschreven:

    • a.

      in hoeverre de resultaten hebben geleid tot gewenste effecten en daarmee hebben bijgedragen aan het maatschappelijk resultaat;

    • b.

      op welke wijze monitoringsitems leiden tot leren en verbeteren van resultaten ten behoeve van het maatschappelijk resultaat.

  • 3. De subsidieontvanger levert de monitoringsitems geanonimiseerd aan op individueel, buurt, wijk of locatieniveau.

  • 4. De subsidieontvanger overlegt met het college indien niet alle monitoringsitems kunnen worden geleverd.

Artikel 14 Project- en innovatiesubsidies

  • 1. De project- en innovatiesubsidies zijn eenmalige subsidies. De hoogte van de project- of innovatiesubsidie bedraagt ten hoogste € 25.000 per project of innovatie.

  • 2. De aanvrager kan een aanvraag voor een project- of innovatiesubsidie, in afwijking van artikel 9, het hele jaar indienen, mits de activiteiten passen binnen de genoemde criteria en voorwaarden van het Subsidiekader Jeugdpreventie.

  • 3. De aanvrager dient de aanvraag voor een project- of innovatiesubsidie uiterlijk 13 weken voorafgaand aan de start van de activiteiten in.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2021, maar blijft van toepassing voor reeds verleende subsidies.

  • 2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 april 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Bijlage 1, Formulier ‘onderbouwing subsidieaanvraag’, bij artikel 8 van de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020

Algemene gegevens

Naam organisatie

Rechtspersoon

Adres organisatie

Contactpersoon

Hoogte subsidieaanvraag

Subsidiethema(‘s) waar de activiteit aan bijdraagt (zie art. 3 subsidieregeling). Noem de 1 of 2 belangrijkste thema’s.

Gebied(en) waarin de activiteiten worden uitgevoerd / stadsbrede inzet?

Wil in aanmerking komen voor:

- Jaarlijkse subsidie

- Eenmalige project- of innovatiesubsidie

(< € 25.000)

Financiën

Laat helder zien op basis waarvan er prijzen voor de interventie / het project worden bepaald.

Totaalprijs per jaar (exclusief BTW)

Toelichting

Totale interventiekosten

Dekking uit andere financieringsbronnen

Om welke andere financiers gaat het?

Gevraagde subsidie gemeente Rotterdam

Personeelsinzet

Om wat voor medewerkers gaat het?

Om hoeveel fte gaat het?

Wat is het gehanteerde uurtarief, op basis van welke cao en op basis van 1350 werkbare uren per fte op jaarbasis?

Huisvestingslasten

Om wat voor ruimte gaat het?

Materiaal en activiteitenkosten

Om wat voor materialen gaat het?

Personeel

Onderwerp/vraag

Antwoord

Toelichting/bijlage

Alle medewerkers beschikken over een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), conform artikel 12 van de subsidieregeling.

Ja / nee

Zo nee, graag uitzondering voor ervaringsdeskundige onderbouwen.

Inzet van vrijwilligers

Maakt wel / geen gebruik van vrijwilligers

Geef een toelichting m.b.t. het toezicht op de veiligheid en kwaliteit van cliënten en de kwaliteit van ingezette vrijwilligers.

Kwaliteitseisen professionals en vrijwilligers

n.v.t.

Graag een toelichting geven.

Ook als interventies effectief staan beschreven weten we dat degene die ze uitvoert bepalend is voor de effecten. Kunt u laten zien op welke wijze u hiermee rekening houdt:

a. bij de interventie beschrijft de aanvrager de voor uitvoering van belang zijnde competenties, houding en het opleidingsniveau van de professional of vrijwilliger.

b. de aanvrager laat zien welke houding hij verwacht en toetst bij zijn uitvoerders. Denk hierbij aan het spreken van de taal van de doelgroep, beheersen van effectieve gesprekstechnieken, presentatievaardigheden, herkennen van (eigen) temperament, omgaan met diversiteit, erkennen van eigen talent en verbeterpunten / valkuilen.

Beoordelingscriterium: Effectiviteit

De beoordeling op deze afwegingsgrond vindt plaats door een plaatsing van uw interventie / project op onderstaande effectladder.

De effectladder1 is een manier om de effectiviteit en het ontwikkelingsstadium van een interventie te bepalen. Deze ladder heeft de volgende tredes:2

- Niveau 0: onderbouwing en effect onbekend

Dit is een interventie waar geen handboek voor beschikbaar is, die moeilijk overdraagbaar is en vooral in het hoofd van de uitvoerder zit. De betrokkenen kunnen heel erg enthousiast en tevreden over deze interventie zijn, maar het is niet objectief te beoordelen door een buitenstaander. Deze subsidieaanvragen worden over het algemeen niet gehonoreerd.

- Trede 1: voorwaardelijk (niveau 1 bij Movisie of Centrum gezond leven)

Op trede 1 van de effectladder is er een duidelijke beschrijving van de interventie beschikbaar op papier. Er staat in wat het doel is, wie de doelgroep is, wat de aanpak inhoudt en welke randvoorwaarden er nodig zijn voor de uitvoering.

- Trede 2: veelbelovend (niveau 2 bij Movisie of Centrum Gezond leven, Niveau 1 bij NJI)

Naast de heldere beschrijving van de eerste trede is een theoretische onderbouwing een belangrijke voorwaarde om een interventie in theorie effectief te laten zijn. Hierin verwijst men naar ondersteunende theoretische modellen of onderzoek naar vergelijkbare interventies.

- Trede 3: doeltreffend (niveau 3 bij Movisie of Centrum Gezond leven, Niveau 2 bij NJI)

Bij trede 3 zijn niet alleen trede 1 en 2 op orde maar zijn er ook metingen gedaan naar het effect van de aanpak. Er is bijgehouden wie er bereikt worden met de interventie, wie uitvallen, de tevredenheid, de mate van gerealiseerde doelen of positieve veranderingen in een relevante uitkomstmaat. Deze gegevens geven een eerste indruk van de effecten van deze interventie.

- Trede 4: plausibel (niveau 4 bij Movisie of Centrum Gezond leven, Niveau 3 bij NJI)

Als aan de voorgaande voorwaarden is voldaan, kan een interventie onderzocht worden om vooraf voorspelde verbanden te toetsen. Als onderzoek aantoont dat de voorspelde veranderingen plaatsvinden, is dat een aanwijzing voor de effectiviteit van de aanpak.

- Trede 5: werkzaam (niveau 5 bij Movisie of Centrum Gezond leven, Niveau 4 bij NJI)

Als meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat deze interventie beter is dan geen of een andere interventie spreken we van een bewezen effectieve interventie.

U kunt hier aangeven wat volgens u de score van uw project/interventie op de effectladder is:

Score op effectlader

Aankruisen hoe uw interventie scoort

Toelichting/onderbouwing

0

Als de aanvraag op niveau 0 (onderbouwing en effect onbekend) of trede 1 (voorwaardelijk) van deze ladder wordt beoordeeld, beschrijft de aanvrager in een plan van aanpak:

1. wat de maatschappelijke outcome van de interventie zal zijn.

2. welke 0-meting wordt uitgevoerd met welke (gevalideerde) signalerings- of screeningsinstrumenten.

3. welke effecten te verwachten zijn (bereik, tevredenheid bij doelgroep, afname van problemen / versterking van eigen-kracht).

4. op welke onderbouwde wijze de outcome gaat worden gemonitord.

1

Zie toelichting score 0.

2

Beschrijving interventie toevoegen als bijlage en / of verwijzen naar tabel ‘Beoordelingscriterium: bijdrage aan doelen en factoren beleidskader Jeugd’.

3

Beschrijving interventie toevoegen als bijlage en / of verwijzen naar tabel ‘Beoordelingscriterium: bijdrage aan doelen en factoren beleidskader Jeugd’.

4

Beschrijving interventie toevoegen als bijlage en / of verwijzen naar tabel ‘Beoordelingscriterium: bijdrage aan doelen en factoren beleidskader Jeugd’.

5

Beschrijving interventie toevoegen als bijlage en / of verwijzen naar tabel ‘Beoordelingscriterium: bijdrage aan doelen en factoren beleidskader Jeugd’.

Beoordelingscriterium: Gebied/wijkgerichte inzet

Leg uit hoe er wordt aangesloten bij de Wijkprogrammering (Jeugd) / Dagprogrammering (NPRZ) en eventueel waarom niet. Beschrijf ook hoe de aansluiting er dan uit ziet, zijn de partijen bekend, hoe is de samenwerking nu? Hoe gaat de samenwerking worden opgezet?

Onderwerp/vraag

Antwoord

Toelichting

De aanvrager beschrijft bij zijn aanvraag in welk(e) gebied(en) de aanpak of interventie waarvoor hij subsidie aanvraagt, wordt ingezet en waarom;

Gebruik hiervoor analyse van het probleem dat wordt aangepakt.

De aanvrager beschrijft bij zijn aanvraag met welke (wijknetwerk)partners hij regelmatig samenwerkt en waarom.

De aanvrager hoeft alleen de belangrijkste samenwerkingspartners te benoemen.

Indien in het gebied waarin de aanvrager zijn interventie wil uitvoeren, Wijkprogrammering (Jeugd)/Dagprogrammering (NPRZ) plaatsvindt, participeert aanvrager hierin.

Licht toe in hoeverre u uw aanvraag met partners uit de wijk (Dag- of Wijkprogrammering) heeft afgestemd.

Beoordelingscriterium: bijdrage aan doelen en factoren beleidskader Jeugd

1. Probleemanalyse

Beschrijf het probleem of thema duidelijk. Laat ook zien waar kansen liggen om de potentie op het thema te versterken.

> Omvang van het probleem of omvang en impact van aanwezige potentie in Rotterdam.

> Met welke factoren / subsidiethema’s uit het Beleidskader Jeugd hangt de problematiek / potentie samen?

> Welke andere sociale problemen hangen samen met het thema.

> Wat zijn de gevolgen van het probleem / het onderbenutten van potentie: afname gezondheid, overlast, onveiligheid, afname van kansrijk opgroeien etc.

> Beschrijf indien mogelijk de materiële kosten van het probleem (bijv. hoge kosten maatschappelijke (zorg)kosten).

> Beschrijf bij wie het probleem voorkomt (achtergrond, sekse, leeftijd) en in welke wijk of gebied het speelt.

> Gebruik onderzoekscijfers over het thema bijv. uit de Staat van de Jeugd of andere onderzoeken.

> Beschrijf wat de doelgroep van het thema vindt. Wat denkt de doelgroep dat de oorzaak is van het probleem? Verschilt de beleving van het probleem per subgroep?

Wat vindt de politiek, de samenleving van het probleem?

2. Theorieën en modellen

Welke theorie of modellen gebruikt u om het probleem of thema te verklaren.

Is het model of de theorie hier geschikt voor? Gebruikt u voldoende relevante literatuur?

Hoe beïnvloeden de verschillende factoren elkaar volgens de literatuur?

Welke determinanten / beschermende of risicofactoren zijn van invloed op het probleem? Breng hier ook een prioritering in aan. Verwijs naar de literatuur waarin u deze factoren hebt gevonden.

Welke van deze factoren zijn te beïnvloeden. Verwijs ook hierbij naar eerdere ervaring en / of literatuur.

Beschrijf welk onderdeel van het probleem u gaat aanpakken, en welke factoren hierbij worden beïnvloed. Hoe ziet de samenhang van deze factoren eruit? Waar zijn belemmerende factoren in beeld en welke beschermende factoren spelen een belangrijke rol?

3. Doelgroep

Beschrijf de beoogde doelgroep van de interventie nauwkeurig:

NB dit kan dus een smallere doelgroep zijn dan die u in de analyse fase hebt gevonden. Ook kan de doelgroep kenmerken hebben die voor de analyse niet relevant zijn, maar wel voor de omschrijving en het bereik van de doelgroep (laag-geletterdheid).

Gebruik cijfers over de doelgroep als die te vinden zijn. Leeftijd, sekse, woonplaats, SES, etc.

Motivatie

Omschrijf wat de verwachte motivatie is bij de doelgroep en hoe hierop ingespeeld gaat worden.

Bereiken

Hoe gaat u de doelgroep bereiken, wat voor materiaal, welke intermediairen, welke media? Dit hangt samen met het communicatieplan, maar het omvat meer.

4. Doelen

Concreet resultaat van de interventie:

Omschrijf uw doelen SMART, maar ook op verschillende niveaus: beleid, gezondheid, school, thuis, risicofactoren, beschermende factoren etc.

Uw doelen moeten logisch aansluiten bij de analyse die u eerder hebt gemaakt.

Maatschappelijke opbrengst van de interventie:

Beschrijf in uw doelen duidelijk welke factoren u wilt beïnvloeden: welke doelgroep u wilt “aanpakken”, hoeveel u verwacht te veranderen (bijv. procentueel, aantallen e.d.), tijdsplanning waarbinnen de doelen behaald moeten worden. Welke monitoring wordt toegepast of moet worden toegepast?

5. Interventiekeuzen en -ontwikkeling

Beschrijf de fases van het project

> Benoem duidelijk welke interventie u gaat inzetten (en waarom). Is deze interventie te onderbouwen vanuit de literatuur of theorie? Welke trede van de effectiviteitsladder? (Zie scoreformulier Effectiviteitsladder.)

> Zijn er elders of bij de eigen organisatie (bijv. via een pilot) ervaringen opgedaan met deze interventie en wat waren de resultaten?

> Is de duur en intensiteit van de interventie bepaald op grond van onderzoek informatie of praktijkervaring?

> Wordt de interventie aangeboden op een leeftijd of ontwikkelingsfase waar deze het beste bij past? Maak duidelijk of de interventie zich richt op universele preventie, selectieve preventie of geïndiceerde preventie.

> Betrekt u de doelgroep bij de ontwikkeling? Waarom wel of niet? Hoe betrekt u de doelgroep?

> Past de interventie bij de “cultuur” van uw doelgroep?

Beschrijf duidelijk wat voor technieken worden toegepast in de interventie: bijv. feedback, informatieoverdracht, aanleren van vaardigheden, terugkombijeenkomst etc.

Betrekt u intermediairen bij de ontwikkeling van de interventie? Sluit het aan bij hun dagelijkse praktijk? Hebt u informatie over de attitude van de intermediairs, beschrijf deze dan. Hebben de intermediairen de mogelijkheid de interventie aan te passen? Onder welke voorwaarden kan dat?

Als de interventie uit meerdere activiteiten bestaat, omschrijf dan nauwkeurig hoe de activiteiten samenhangen.

Bent u van plan een pilot of pretest uit te voeren, of heb je deze uitgevoerd, omschrijf dan kort wat de gevolgen zijn van de ervaringen in die pilot.

6. Implementatie

Beschrijf hoe de interventie geïmplementeerd gaat worden: als dit is aan de hand van de ervaringen in de eerste fase, neem dan in uw fase planning op dat deze paragraaf later ingevuld wordt.

Wat zijn de ervaringen van de intermediairs? Willen ze met de interventie aan de slag (blijven)?

Met welke samenwerkingspartners, andere aanbieders, stakeholders binnen het gebied wordt samengewerkt, afgestemd, gezamenlijk uitgevoerd? Is er een onderbouwde reden dit niet met anderen uit te voeren, af te stemmen etc.?

Wordt de implementatie gemonitord door vaste feedback momenten en evaluaties met de intermediairen?

Hoe wordt de interventie structureel ingebed? Wat voor stappen moeten daarvoor genomen worden? Welk tijdspad is hiervoor realistisch?

7. Evaluatie / Monitoring

Hierin neemt u op hoe u van plan bent te evalueren (en met welk instrument) en met wie?

Verdeel de evaluatie onder in procesevaluatie en effectevaluatie.

Denk aan instroom, aantallen, uitvallers, voorwaarden etc. Succes- en faalfactoren.

Wordt er een verandering in de beoogde doelen gemeten? Zijn cliënten en partners tevreden?

Leren van de evaluatie

Hoe wordt geborgd dat geleerd wordt van de evaluatie? Hoe worden de resultaten van de evaluatie verspreid?

8. Randvoorwaarden en haalbaarheid

Draagvlak

> Welke interne en externe partners zijn van belang?

> Maak onderscheid per fase van het project.

> Welke afspraken moeten er gemaakt worden?

Capaciteit

> Is de capaciteit aan uren helder en in overeenstemming met het project?

> Is de capaciteit per fase gepland?

> Is er voldoende deskundigheid en gezag beschikbaar bij de medewerkers en samenwerkingspartners?

Sturing door projectleider

> Wie is eindverantwoordelijke voor het project?

> Neem duidelijke beslismomenten op in het projectplannen.

> Is het communicatieplan helder?

> Zijn er plannen opgenomen over de bijscholing / intervisie van projectleiders en projectmedewerkers, uitvoerders?

9. Gebiedsgericht? Welke partners in welke wijk? Aansluiten bij, of waarom niet, de Wijkprogrammering (Jeugd)

Laat op grond van analyse zien waarom de interventie zich specifiek op een of meerdere wijken richt.

Leg uit hoe er wordt aangesloten bij de Wijkprogrammering (Jeugd) en eventueel waarom niet. Beschrijf ook hoe de aansluiting er dan uit ziet, zijn de partijen bekend, hoe is de samenwerking nu? Hoe gaat de samenwerking worden opgezet?

Vul de tabel voor Beoordelingscriterium Gebied / wijkgerichte inzet in!

10. Samenwerking met andere partijen, andere aanbieders

(U heeft hierover bij het voorblad al vragen beantwoord waarbij de aansluiting op de Wijkprogrammering (Jeugd) en Dagprogrammering (NPRZ) is benoemd.)

Ziet u hierbij de meerwaarde, kunt u die benoemen? Of kunt u de belemmering benoemen als er niet wordt samengewerkt of afgestemd?

Met welke andere aanbieders moet er worden afgestemd?. Waarom is die afstemming nodig, welk doel dient het?

11. Kwaliteit, competenties en expertise van personeel

Ook als interventies effectief staan beschreven weten we dat degene die ze uitvoert bepalend zijn voor de effecten. Kunt u laten zien op welke wijze u hiermee rekening houdt?.

(U heeft hierover bij het voorblad al vragen beantwoord maar hier kunt u eventueel nog meer toelichting geven.)

12. Innovatie

Is dat wat wordt aangeboden al onderzocht of bestaat het uit elementen die veelbelovend zijn?

Is er contact geweest met Walstroom of mogelijk met andere innovatieve platforms die ondersteuning bieden om een probleem op vernieuwende wijze aan te pakken?

Welke reden is er voor innovatie? Bestaat er nog niets? Is het een versterking van al bestaande interventies? Etc.

Bijlage 2, Monitoringsitems, bij artikel 13 van de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020

Individuele / groepsinterventies

Gezinsinterventies

Schoolinterventies op klasniveau

Naam interventie

Naam interventie

Naam interventie

Groepsinterventies: aantal kinderen

Aantal ouders

Leerjaar

Per kind:

Aantal kinderen

Aantal kinderen

Geboortejaar

Geboortejaar jongste, geboortejaar oudste

School / wijk

Geslacht

Aantal jongens

Startdatum

Einddatum

Opleidingsniveau kind(eren)

Opleidingsniveau kind(eren)

Aantal sessies / lessen

Wijk

Wijk

Aangemeld door

Aangemeld door

Reden aanmelding

Reden aanmelding

Startdatum interventie

Startdatum interventie

Einddatum interventie

Einddatum interventie

Aantal gesprekken/sessies

Aantal gesprekken/sessies

Uren

Uren

Afgerond

Afgerond

Voortijdig beëindigd

Voortijdig beëindigd

Reden beëindiging

Reden beëindiging

Doorverwezen

Doorverwezen

Doorverwezen naar

Doorverwezen naar

Cliënttevredenheid

Cliënttevredenheid

Per interventie benoemen:

Per interventie benoemen:

Per interventie benoemen:

Toegepaste interventie(s) (binnen werkwijze bijv.)

Toegepaste interventie(s) (binnen werkwijze bijv.)

Toegepaste interventie(s) (binnen werkwijze bijv.)

Problematiek (/aanwezige vaardigheden)

Problematiek (/aanwezige vaardigheden)

Problematiek (/aanwezige vaardigheden)

Ernst problematiek (/mate aanwezige vaardigheden)

Ernst problematiek (/mate aanwezige vaardigheden)

Ernst problematiek (/mate aanwezige vaardigheden)

Doelen: afhankelijk van interventie

Doelen: afhankelijk van interventie

Doelen: afhankelijk van interventie

Resultaat: afhankelijk van interventie

Resultaat: afhankelijk van interventie

Resultaat: afhankelijk van interventie

Dit gemeenteblad 2019, nummer 51, is uitgegeven op 23 april 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)