Aanwijzingsbesluit toezichthouders Rotterdam 2019

Geldend van 04-04-2024 t/m heden

Intitulé

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Rotterdam 2019

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

gelezen het voorstel van de concerndirecteur van het cluster Stadsbeheer van 2 juli 2019, registratienummer 19bb17876;

gelet op artikel 25 van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009, artikel 6:2, eerste lid, onder a en b van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, artikel 41, eerste lid, onder b van de Drank- en Horecawet, artikel 33, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014, artikel 19 van de Leidingenverordening Rotterdam 2015, artikel 12 van de Monumentenverordening 2010, artikel 22 van de Ontgrondingenwet, artikel 76a van de Participatiewet, artikel 22 van de Taxiverordening Rotterdam 2013, artikel 8.1 en 8.3 van de Waterwet, artikel 5.10, derde lid, juncto artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 4.2 van de Wet basisregistratie personen, artikel 1, tweede lid, van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, artikel 95, eerste lid, van de Wet bodembescherming, artikel 148 van de Wet geluidhinder, artikel 53 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 53 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 90 van de Wet inzake de luchtverontreiniging, artikel 6.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 18.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer, artikel 34, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 7.1 van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 15a van de Wet sociale werkvoorziening, artikel 9.1a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet studiefinanciering 2000, artikel 61, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s, artikel 438, eerste lid, onder 3e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 91, eerste lid, van de Woningwet;

overwegende dat:

  • -

    in afzonderlijke besluiten toezichthouders van diverse onderdelen van de gemeente Rotterdam en toezichthouders van andere organisaties als zodanig zijn aangewezen en behoefte bestaat aan actualisatie daarvan en aan nieuwe aanwijzingsbesluiten;

  • -

    een groot aantal afzonderlijke aanwijzingsbesluiten een weinig overzichtelijk geheel vormt;

  • -

    het onderbrengen van verwante aanwijzingsbesluiten in één aanwijzingsbesluit bijdraagt aan een effectieve handhaving van wet- en regelgeving door toezichthouders en handhavers op Rotterdams grondgebied;

besluiten vast te stellen:

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Rotterdam 2019

Artikel 1 Aanwijzing toezichthouders Stadsbeheer

  • 1. De handhavers, wijkbeheerders, teamleiders van handhavers en wijkbeheerders, operators cameratoezicht, centralisten meldkamer, teamleiders van operators en centralisten, boswachters en de onbezoldigde ambtenaren van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, en de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009.

  • 2. De medewerkers van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam in de functie van controleurs huisafval zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009.

  • 3. De handhavers van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam en hun teamleiders die voldoen aan het bepaalde in de Regeling toezichthoudende ambtenaren Alcoholwet, zijn bovendien belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

    • a.

      de Alcoholwet;

    • b.

      titel VA, paragraaf 2, van de Wet op de kansspelen;

    • c.

      de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Participatiewet.

  • 4. De milieuhandhavers van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam en hun teamleiders zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Omgevingswet.

  • 5. De handhavers en de onbezoldigde ambtenaren van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam en hun teamleiders zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Taxiverordening Rotterdam 2013.

  • 6. De medewerkers beheer en uitvoering van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, 2:11, 2:12, 2:15, 2:16, 2:19, 2:21 en 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 en de Verordening Beheer Ondergrond Rotterdam.

  • 7. De medewerkers van het Evenementenloket en de wijkregisseurs van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012.

  • 8. De inspecteurs procesvoering riolen van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Verordening Beheer Ondergrond Rotterdam en de Hemelwaterverordening Rotterdam.

  • 9. De medewerkers van Team Wonen, de IVI-inspecteurs en de Experts wonen van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam en hun teamleiders zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de volgende wetten en verordeningen: Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, Huisvestingswet 2014, Participatiewet, Omgevingswet, Wet basisregistratie personen, Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Wet goed verhuurderschap, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Wet sociale werkvoorziening, de Wet Studiefinanciering 2000 en de Woningwet.

  • 10. De medewerkers van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam die worden ingezet bij de aanpak van ondermijnende activiteiten zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 10.1, eerste lid, artikel 10.37 en artikel 10.38 van de Wet milieubeheer juncto artikel 1a Wet op de economische delicten voor zover het gaat om feiten die de leefbaarheid aantasten, de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009, alsmede de wetten en verordeningen genoemd in het vorige lid en de Alcoholwet’ .

  • 11. De medewerkers van het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam die worden ingezet bij de controle op het correct aanbieden van bedrijfsafval zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikelen 10.1, 10.2, 10.37 en 10.38 van de Wet milieubeheer en de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009.

Artikel 2 Aanwijzing toezichthouders cluster Stadsontwikkeling

De medewerkers van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van het cluster Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam, werkzaam in de functies van afdelingshoofd, teammanager, expert, jurist, juridisch medewerker, adviseur en inspecteur, zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Huisvestingswet 2014, de Omgevingswet, de Woningwet, Wet goed verhuurderschap en de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels.

Artikel 3 Aanwijzing toezichthouders overige clusters

  • 1. De medewerkers van het team Wijken van de Directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam die werkzaam zijn in de functie van Expert en de medewerkers van Bureau Frontlijn van de gemeente Rotterdam zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wetten en verordeningen genoemd in artikel 1, achtste lid.

  • 2. De medewerkers van de stadswinkels van de directie Klantcontact en de medewerkers van de afdelingen Gegevensbeheer en Analyse en Producten en Diensten van het cluster Dienstverlening van de gemeente Rotterdam zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet basisregistratie personen.

Artikel 4 Aanwijzing overige toezichthouders

  • 1. De medewerkers van de Veiligheidsregio Rotterdam, werkzaam in de functies van brandonderzoeker, junior medewerker industriële veiligheid, medewerker industriële veiligheid, senior medewerker industriële veiligheid, teamleider industriële veiligheid, junior medewerker brandpreventie, medewerker brandpreventie, senior medewerker brandpreventie, junior specialist brandpreventie, specialist brandpreventie, senior specialist brandpreventie, teamleider brandpreventie, Hoofd Risicobeheersing, junior inspecteur brandpreventie, inspecteur brandpreventie en senior inspecteur brandpreventie zijn belast met het toezicht op de naleving van de het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Woningwet en artikel 3, tweede en derde lid van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. De handhavers van de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Utrecht die worden ingezet op basis van de ‘Samenwerkingsovereenkomst handhavers G4-gemeenten’, zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, en de Omgevingswet.

  • 3. De handhavers van de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Utrecht die worden ingezet op basis van de ‘Samenwerkingsovereenkomst handhavers G4-gemeenten’, zijn krachtens artikel 18.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer, juncto artikel 18.6, eerste lid, van de Omgevingswet belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009.

  • 4. De toezichthouders en de buitengewoon opsporingsambtenaren van de Stichting het Zuid-Hollands Landschap zijn belast met de handhaving en het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, voor zover het de gebieden op het grondgebied van de gemeente Rotterdam betreft die in beheer zijn bij de Stichting het Zuid-Hollands Landschap, te weten Eiland van Brienenoord, Oostpuntgriend, Oranjebuiten-polder, Oranjeplassen, Ruige Plaat, Spanjaards Duin, Van Dixhoorn-driehoek, Vinetaduin, en Visserijgriend. Deze gebieden zijn ook aangegeven op de in bijlage 1 behorende bij dit besluit bijgevoegde kaart.

  • 5. De toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren van Staatsbosbeheer, zijn belast met de handhaving en het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, voor zover het de gebieden op het grondgebied van de gemeente Rotterdam betreft die in beheer zijn bij Staatsbosbeheer, te weten Rottemeren en de gebieden Poldervaart, Kandelaarhoek en Oost-Abtspolder. Deze gebieden zijn ook aangegeven op de in bijlage 2 behorende bij dit besluit bijgevoegde kaart.

  • 6. De handhavers van de gemeente Schiedam zijn in het kader van de gezamenlijke handhavingsinzet op voorkomen en tegengaan van ondermijnende activiteiten, zoals overeengekomen door de burgemeesters van Rotterdam en Schiedam in het Convenant samenwerking BOA's gemeenten Rotterdam en Schiedam, van 27 november 2017, of zoals nadien gewijzigd, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, en de de Omgevingswet.

  • 7. De handhavers van de gemeente Schiedam zijn in het kader van de gezamenlijke handhavingsinzet op voorkomen en tegengaan van ondermijnende activiteiten, zoals overeengekomen door de burgemeesters van Rotterdam en Schiedam in het Convenant samenwerking BOA's gemeenten Rotterdam en Schiedam, van 27 november 2017, of zoals nadien gewijzigd, krachtens artikel 5.10, derde lid, juncto artikel 18.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer, juncto artikel 18.6, eerste lid, van de Omgevingswet belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009.

  • 8. De ambtenaren van het korps Nationale Politie, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in artikel 438, eerste lid, onder 3e van het Wetboek van Strafrecht.

  • 9. De buitengewoon opsporingsambtenaren van de Nederlandse Spoorwegen zijn belast met de handhaving en het toezicht op de naleving van de artikelen 2:47, 2:48, 2:49 en 2:50 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 in het gebied dat gelegen is rondom Rotterdam Centraal station, aan de binnenzijde begrensd door de OV-incheckpoortjes van de Nederlandse Spoorwegen aan de centrumzijde en aan de noordzijde en aan de buitenzijde begrensd door de antiterrorisme-paaltjes aan alle vier zijden van Rotterdam Centraal station. Dit gebied is ook aangegeven op de in bijlage 3 behorende bij dit besluit bijgevoegde kaart.

Artikel 5 Bevoegdheid

De met toezicht belaste ambtenaren en personen zijn toezichthouder als bedoeld in artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht en kunnen gebruik maken van de bevoegdheden uit Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Intrekking aanwijzingen tot toezichthouder

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • a.

    Aanwijzingsbesluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar Stichting het Zuid-Hollands Landschap 2013;

  • b.

    Aanwijzingsbesluit Buitengewoon Opsporingsambtenaren Staatsbosbeheer 2018;

  • c.

    Aanwijzingsbesluit ex artikel 438 Wetboek van Strafrecht (toezichthouder nachtregister) (Gemeenteblad 2000, 63);

  • d.

    Aanwijzingsbesluit handhavers met taakaccent milieu van Stadsbeheer Toezicht en Handhaving;

  • e.

    Aanwijzingsbesluit medewerkers stedelijke interventieteams Stadstoezicht;

  • f.

    Aanwijzingsbesluit stedelijke en deelgemeentelijke interventieteams, Bureau Frontlijn en medewerkers stadswinkels en Expertise Burgerzaken van de vakeenheid Publiekszaken;

  • g.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders Dienst Gemeentewerken Rotterdam 2010;

  • h.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders dienst Stadstoezicht (Gemeenteblad 2003, 220);

  • i.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders Drank- en Horecateam Stadsbeheer IOAW, IOAZ en Participatiewet;

  • j.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders houtopstanden Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012;

  • k.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders op de administratie van handelaren;

  • l.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders Pleziervaartuigenverordening van de Dienst Stadstoezicht;

  • m.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders Recreatieschappen Midden-Delfland en Rottemeren;

  • n.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders speelautomatenhallen en kansspelen in openbare inrichtingen;

  • o.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders Stadsbeheer voor de openbare inrichtingen (horeca) en de Drank- en Horecawet;

  • p.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders Taxiverordening Rotterdam 2013 Stadsbeheer;

  • q.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders vergunningplicht pand, gebied en/of branche (Gemeenteblad 2016, 166);

  • r.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders Wegsleepverordening Rotterdam (Gemeenteblad 2002, 88);

  • s.

    Aanwijzingsbesluit toezichthouders Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 6a Overgangsrecht Omgevingswet

De personen die op grond van dit besluit met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet zijn belast, zijn in geval van toepassing van het overgangsrecht, bedoeld in de artikelen 4.3 en 4.23 van de Invoeringswet Omgevingswet, tevens belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de in de artikelen 4.1 respectievelijk 4.22 van die wet genoemde wetten, voor zover zij voor het toezicht op de naleving van deze wetten waren aangewezen in dit besluit zoals dat luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit toezichthouders Rotterdam 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 juli 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

 

Aldus vastgesteld op 2 juli 2019.

De burgemeester van Rotterdam,

A. Aboutaleb

Bijlage 1. Kaart werkgebied Zuid-Hollands Landschap binnen de gemeente Rotterdam als bedoeld in artikel 4, vierde lid.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2. Kaarten beheergebieden Staatsbosbeheer binnen de gemeente Rotterdam als bedoeld in artikel 4, vijfde lid.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 Kaart werkgebied NS-boa’s Rotterdam Centraal station als bedoeld in artikel 4, negende lid

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Dit aanwijzingsbesluit is een samenvoeging van een aantal bestaande, aan elkaar verwante, aanwijzingsbesluiten. Op sommige onderdelen zijn deze besluiten geactualiseerd. Ook zijn enkele nieuwe besluiten toegevoegd, omdat taken en/of toezichthoudende personen zijn uitgebreid. Hieronder volgt een toelichting op enkele onderdelen uit het aanwijzingsbesluit.

1. Aanwijzing voor de Afvalstoffenverordening via de Wet milieubeheer en de Omgevingswet

In artikel 25 van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 staat dat met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.la, eerste lid, van de Wet milieubeheer, juncto artikel 18.6, eerste lid, van de Omgevingswet aangewezen ambtenaren.

2. Onbezoldigde ambtenaren

In de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar is de mogelijkheid opgenomen dat gemeenten personen, zijnde particuliere functionarissen, mogen inhuren die zij als buitengewoon opsporingsambtenaar inzetten. Eén van de voorwaarden voor een dergelijke inhuur is dat de ingehuurde personen worden benoemd als onbezoldigd (gemeente)ambtenaar. Zij komen daarmee niet in dienst van de gemeente, maar krijgen de status van onbezoldigd (gemeente)ambtenaar. Personen die door het cluster Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam worden ingehuurd als onbezoldigd ambtenaar kunnen gaan werken in één van de functies bij Stadsbeheer die worden genoemd in dit aanwijzingsbesluit. Daarmee zijn ook zij op grond van dit aanwijzingsbesluit aangewezen als toezichthouder.

3. APV met uitzondering van hoofdstuk 3

Op diverse plaatsen in het aanwijzingsbesluit worden ambtenaren en personen aangewezen voor het toezicht op de naleving van de APV Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3. Hoofdstuk 3 uit de APV Rotterdam 2012 bevat bepalingen die betrekking hebben op prostitutie en de seksbranche. Voor de handhaving op prostitutie en de seksbranche geldt specifiek handhavingsbeleid waarbij de politie vanwege de hiermee samenhangende openbare orde problematiek uitsluitend betrokken is als handhavende organisatie. Gemeentelijke handhavers hebben hierin geen rol en worden hiervoor dan ook niet aangewezen.

4. Handhavers van de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Utrecht

De directeuren van de handhavingsorganisaties van de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam hebben door middel van de ‘Samenwerkingsovereenkomst handhavers G4-gemeenten’ afspraken gemaakt over wederzijdse ondersteuning in de vorm van het ter beschikking stellen van capaciteit aan gemeentelijke handhavers. Mocht één van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht tijdelijk behoefte hebben aan extra capaciteit – bijvoorbeeld bij grootschalige evenementen of bijzondere gelegenheden – dan kan men een beroep doen op capaciteit van de handhavingsorganisatie uit één van de andere G4-gemeenten. Handhavers uit één van de andere G4-gemeenten die op Rotterdams grondgebied worden ingezet, zullen vooral belast zijn met het toezicht en de handhaving van de APV Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, en de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009. In dit aanwijzingsbesluit wordt geregeld dat handhavers van de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Utrecht worden aangewezen voor het toezicht op de naleving van die verordeningen.

5. Handhavers van de gemeente Schiedam

De burgemeesters van Rotterdam en Schiedam hebben op 27 november 2017 het ‘Convenant samenwerking BOA's gemeenten Rotterdam en Schiedam’ ondertekend. In dit convenant staan afspraken voor de gezamenlijke inzet van beide gemeenten op de aanpak van met name ondermijnende activiteiten in het Rotterdamse en het Schiedamse deel van bedrijventerrein Spaanse Polder. Onderdeel van deze gezamenlijke inzet is dat handhavers van beide gemeenten op elkaars grondgebied kunnen handhaven. Om Schiedamse handhavers op Rotterdams grondgebied te kunnen laten handhaven, moeten zij worden aangewezen als toezichthouder. Handhavers uit Schiedam die op Rotterdams grondgebied worden ingezet, zullen vooral belast zijn met het toezicht en de handhaving van de APV Rotterdam 2012, met uitzondering van hoofdstuk 3 daarvan, en de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009. In dit aanwijzingsbesluit wordt geregeld dat handhavers van de gemeente Schiedam worden aangewezen voor het toezicht op de naleving van die verordeningen.

6. Effectievere samenwerking binnen Stadsbeheer Toezicht en Handhaving

Sinds 9 april 2019 zet Stadsbeheer zogenaamde ‘Flying squads’ in bij de aanpak van overlastgevend en vervuilend gedrag op straat. Dit is een intensieve samenwerking tussen operators van cameratoezicht, centralisten van de meldkamer en handhavers op straat. Op basis van signalen van overlastgevend en vervuilend gedrag door operators sturen centralisten van de meldkamer de handhavers op straat aan. Met deze samenwerking kunnen handhavers sneller op straat bij een overlastsituatie aanwezig zijn, wat de pakkans vergroot. Ten behoeve van effectievere gezamenlijke handhaving op heterdaad moeten operators en centralisten ook rapporten van bevindingen kunnen opmaken, die ondersteunend zijn voor de processen-verbaal van de handhavers op straat. Hiervoor moeten de operators en centralisten aangewezen worden als toezichthouder. Sommige operators en centralisten hebben ook de titel van buitengewoon opsporingsambtenaar (boa). Op grond van hun boa-titel kunnen zij gezamenlijk met de handhavers op straat heterdaad processen-verbaal ondertekenen. Dit versterkt de bewijskracht van zulke processen-verbaal. Als boa moeten zij ook aangewezen zijn als toezichthouder. Ook de teamleiders van de operators en centralisten draaien op een vergelijkbare manier mee in deze samenwerking en moeten daarom ook aangewezen worden.

6a. Overgangsrecht Omgevingswet

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt een aantal wetten ingetrokken en opgenomen in de Omgevingswet. In de Invoeringswet Omgevingswet is bepaald dat de Ontgrondingenwet, de Wabo, de Wet inzake de luchtverontreiniging en de Wet ruimtelijke ordening worden ingetrokken met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De Wet bodembescherming en de Wet geluidhinder worden ook ingetrokken. Delen van de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Woningwet worden opgenomen in de Omgevingswet en delen van deze wetten blijven bestaan. In de aanhef en de artikelen 1, 2 en 4 van dit besluit zijn de onder de Omgevingswet geldende wettelijke grondslagen voor toezicht en handhaving genoemd. In artikel 4.23 van de Invoeringswet Omgevingswet is overgangsrecht opgenomen ten aanzien van toezicht en handhaving van procedures en besluiten die onder de vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet geldende wetgeving vallen. Daarom zijn alle toezichthouders tevens bevoegd voor het toezicht en de handhaving op basis van de oude wetgeving, die opgaan in de Omgevingswet.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 96, is uitgegeven op 3 juli 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)