Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent mandaat, volmacht en machtiging P&O (Regeling mandaat, volmacht en machtiging P&O)

Geldend van 04-06-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent mandaat, volmacht en machtiging P&O (Regeling mandaat, volmacht en machtiging P&O)

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven en Grote Projecten van 10 december 2019 met kenmerk: 3189681;

overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren aan ondergeschikte ambtenaren of aan anderen, dan wel aan hen volmacht te verlenen tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen of aan hen machtiging te verlenen tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke handeling zijn;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 171, tweede lid, van de Gemeentewet;

besluiten:

Artikel 1 Definitiebepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • -

      algemeen directeur: algemeen directeur als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling organisatie 2016;

    • -

      APG: APG Groep N.V. te Heerlen;

    • -

      college: college van burgemeester en wethouders;

    • -

      concerndirectie: concerndirectie als bedoeld in artikel 4 van de Regeling organisatie 2016;

    • -

      concerndirecteur: lid van de concerndirectie dat een cluster in portefeuille heeft;

    • -

      UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • -

      wethouder: wethouder die de ambtelijke organisatie van de gemeente in portefeuille heeft.

  • 2. In deze regeling is aan de opgedragen mandaten, volmachten en machtigingen inherent het verrichten van alle rechtshandelingen en feitelijke handelingen die voor de uitoefening van de opgedragen bevoegdheid noodzakelijk zijn.

  • 3. Onder mandaat wordt in dit besluit, met uitzondering van artikel 8, mede verstaan volmacht en machtiging.

Artikel 2 Algemeen directeur

  • 1. Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend om:

    • a.

      besluiten te nemen tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten als bedoeld in boek 7, titel 10 van het Burgerlijk Wetboek, stageovereenkomsten als bedoeld in artikel 2.9 van de Cao Gemeenten, werkervaringsovereenkomsten als bedoeld in artikel 2.8 van de Cao Gemeenten, overeenkomsten van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek en besluiten te nemen tot het inlenen van werknemers van een andere werkgever of het beëindigen van die inlening;

    • b.

      besluiten te nemen over het toekennen, beëindigen of afkopen van een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering als bedoeld in hoofdstuk 10 van de Cao Gemeenten of een andere periodieke uitkering in verband met onvrijwillige werkloosheid en besluiten te nemen tot het opleggen van een sanctie op een dergelijke uitkering als een voormalig werknemer zijn verplichtingen niet naleeft;

    • c.

      te besluiten tot het op grond van arbeidsmarktoverwegingen verbinden van een toelage aan een functie, als bedoeld in artikel 3.10 van de Cao Gemeenten.

  • 2. Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend rechtshandelingen, of overige handelingen te verrichten in het kader van arbeidsovereenkomsten, stageovereenkomsten, werkervaringsovereenkomsten, overeenkomsten van opdracht en inleenovereenkomsten als genoemd in het vorige lid, met uitzondering van besluiten als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid, van deze regeling.

  • 3. Het in het vorige lid verleende mandaat ziet mede op het nemen van besluiten tot invoering, wijziging of intrekking van personeelsbeleid of van een personele regeling, met uitzondering van regelingen die worden vastgelegd in een algemeen verbindend voorschrift.

  • 4. Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend om te besluiten bij het UWV bezwaar te maken tegen een door dit instituut genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.

Artikel 3 Ondermandaat

De algemeen directeur is bevoegd de hem in op grond van artikel 2 van dit besluit gemandateerde bevoegdheden te ondermandateren aan concerndirecteuren of andere functionarissen die werkzaam zijn binnen de organisatie van de gemeente Rotterdam, tenzij anders is bepaald.

Artikel 4 Uitzondering op bevoegdheid verlenen ondermandaat

De in artikel 3 genoemde bevoegdheid tot ondermandateren geldt niet voor:

  • a.

    de benoeming van de gemeentebrede vertrouwenspersoon misstand, integriteit en ongewenste omgangsvormen;

  • b.

    de benoeming van de leden van de gemeentebrede klachtencommissie ongewenste omgangsvormen;

  • c.

    het voeren van de personeelsgesprekken met de overige leden van de concerndirectie;

  • d.

    het nemen van een beloningsbeslissing op grond van de personeelsgesprekken voor andere door het college benoemde directeuren dan de concerndirecteuren;

  • e.

    het besluiten tot het aangaan van een beëindigingsovereenkomst, voor zover deze een bedrag gelijk aan de voor de betreffende werknemer geldende transitievergoeding vermeerderd met een bedrag van € 9.100,- bruto te boven gaat;

  • f.

    het toekennen aan een werknemer van een schadeloosstelling, vergoeding of overige geldelijke tegemoetkoming die direct verband houdt met de arbeidsrelatie met die werknemer, anders dan in het kader van een beëindigingsovereenkomst, voor zover deze een bedrag van € 9.100,- bruto te boven gaat, met uitzondering van:

    • 1°.

      vergoeding van renteverlies;

    • 2°.

      vergoeding van kosten van rechtsbijstand;

    • 3°.

      vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 3.12 tot en met 3.25 van het Personeelshandboek 010;

  • g.

    het op grond van arbeidsmarktoverwegingen verbinden van een toelage aan een functie;

  • h.

    de in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van de Ambtenarenwet 2017 bedoelde aanwijzing van ambtenaren die werkzaamheden verrichten waaraan in het bijzonder het risico van financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie verbonden is, het aanwijzen van de financiële belangen die zij niet mogen bezitten of verwerven en de registratie van de door hen gedane meldingen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Ambtenarenwet 2017;

  • i.

    het nemen van besluiten tot invoering, wijziging of intrekking van personeelsbeleid of van een personele regeling.

Artikel 5 Uitzonderingen ten aanzien van de algemeen directeur, andere door het college benoemde directeuren en specifieke medewerkers

  • 1. Van het mandaat, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn uitgesloten:

    • a.

      besluiten jegens de algemeen directeur zelf;

    • b.

      besluiten over het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met door het college benoemde directeuren met dien verstande dat aan de algemeen directeur wel de bevoegdheid is gemandateerd te besluiten over de beloning van de door het college benoemde directeuren die geen concerndirecteur zijn;

    • c.

      besluiten die betrekking hebben op medewerkers van het bureau van de gemeentelijke ombudsman en van de Rekenkamer Rotterdam.

  • 2. Van het mandaat, bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid, zijn uitgesloten de rechtshandelingen of overige handelingen jegens de algemeen directeur zelf.

Artikel 6 Gemeentelijke ombudsman en directeur van de Rekenkamer Rotterdam

  • 1. Aan de gemeentelijke ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam wordt, voor zover het de taakstelling van hun organisatie betreft, door het college mandaat verleend om besluiten te nemen tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten en rechtshandelingen of overige handelingen te verrichten in het kader van arbeidsovereenkomsten, met uitzondering van het vaststellen van personele regelingen die onderdeel uitmaken van het personeelshandboek.

  • 2. Aan de gemeentelijke ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam wordt door het college mandaat verleend om bij het UWV bezwaar te maken tegen een besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.

  • 3. De gemeentelijke ombudsman en de directeur van de Rekenkamer zijn bevoegd de hen in dit artikel gemandateerde bevoegdheden te ondermandateren aan in het onder hen ressorterende organisatie-onderdeel werkzame personen.

Artikel 7 Concerndirecteur cluster Bestuurs- en Concernondersteuning

  • 1. Aan de concerndirecteur van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning wordt door het college mandaat verleend om besluiten te nemen ter uitvoering van de volgende bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers:

    • a.

      artikel 131;

    • b.

      artikel 132, met uitzondering van het zesde lid;

    • c.

      de artikelen 132a en 132b;

    • d.

      artikel 133;

    • e.

      artikel 133a, met uitzondering van het vierde lid;

    • f.

      de artikelen 133b tot en met 133c;

    • g.

      artikel 133d, met uitzondering van het vierde tot en met zesde lid;

    • h.

      de artikelen 134 en 134a;

    • i.

      artikel 135, met uitzondering van het tweede lid;

    • j.

      de artikelen 136 tot en met 139c;

    • k.

      artikel 139d, met uitzondering van het derde lid;

    • l.

      artikel 140;

    • m.

      artikel 142 tot en met 151;

    • n.

      artikel 152, met uitzondering van het tweede lid;

    • o.

      de artikelen 153 tot en met 160b.

  • 2. Aan de concerndirecteur van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning wordt door het college mandaat verleend om op grond van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek besluiten te nemen op aansprakelijkstellingen door ambtenaren, voortvloeiend uit een dienstongeval of ziekte die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht.

  • 3. Aan de concerndirecteur van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning wordt door het college mandaat verleend om besluiten te nemen tot het treffen van een schikking en het uitbetalen van een schadevergoeding naar aanleiding van aansprakelijkstellingen als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Aan de concerndirecteur van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning wordt door het college mandaat verleend om besluiten te nemen tot het opleggen van een sanctie als bedoeld in bijlage 25 van het Personeelshandboek010 de Regeling sancties uitkering Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.

  • 5. De concerndirecteur van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning is bevoegd de in het eerste tot en met derde lid toegekende bevoegdheden te ondermandateren aan bij het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning werkzame personen.

Artikel 8 APG

  • 1. Aan APG wordt door het college mandaat verleend om al die besluiten te nemen die het college bevoegd is te nemen op grond van de Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering.

  • 2. Aan APG wordt door het college mandaat verleend om in het kader van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regeling te besluiten in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie.

  • 3. Aan APG wordt door de burgemeester machtiging verleend verzoeken af te handelen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, dan wel in het kader van de Wet Nationale Ombudsman, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regeling.

  • 4. Aan APG wordt door de burgemeester volmacht verleend om namens de gemeente Rotterdam in rechte op te treden.

  • 5. APG is bevoegd de in dit artikel opgedragen bevoegdheden te ondermandateren en te ondervolmachten aan bij APG werkzame personen.

Artikel 9 De wethouder

  • 1. Aan de wethouder wordt door het college mandaat verleend voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst met een door het college benoemde directeur wegens een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Aan de wethouder wordt door het college mandaat verleend om de beloningsbeslissing op basis van de personeelsgesprekken te nemen voor leden van de concerndirectie, met uitzondering van de algemeen directeur.

  • 3. De wethouder is bevoegd, samen met de burgemeester, met de algemeen directeur de personeelsgesprekken te voeren.

Artikel 10 Volmachtverlening

  • 1. Door de burgemeester wordt aan de in dit besluit gemandateerden met uitzondering van APG mandaat verleend:

    • a.

      tot het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte, bedoeld in artikel 171, eerste lid Gemeentewet betreffende de gemandateerde bevoegdheden; en

    • b.

      tot het verlenen van ondervolmacht aan andere functionarissen die werkzaam zijn binnen de organisatie van de gemeente Rotterdam.

  • 2. Door de burgemeester wordt aan de algemeen directeur mandaat verleend om namens hem documenten met betrekking tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met door het college benoemde directeuren te paraferen en te ondertekenen, nadat het college over het aangaan, wijzigen of beëindigen van die arbeidsovereenkomst heeft besloten.

Artikel 11 Intrekking Regeling mandaat en volmacht P&O 2012

De Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 12 Datum van inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling mandaat, volmacht en machtiging P&O.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 december 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

B. Wijbenga-van Nieuwenhuizen, l.b.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 10 december 2019.

De burgemeester,

B. Wijbenga-van Nieuwenhuizen, l.b.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 200, is uitgegeven op 12 december 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)