Regeling vervallen per 01-03-2021

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent verstrekking van een tegoed voor de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep (Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020)

Geldend van 25-02-2021 t/m 28-02-2021

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent verstrekking van een tegoed voor de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep (Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de concerndirecteur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 3 maart 2020, registratienummer 20MO00764;

gelet op artikel 3, tweede lid, van de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020 en artikel 156 van de Gemeentewet;

besluit:

Artikel 1 Definities

In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    huishouden: gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet;

  • -

    ouder: ouder of verzorger die kinderbijslaggerechtigd is of de pleegouder van een kind dat tot de doelgroep behoort;

  • -

    pleegouder: pleegouder als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • -

    verordening: Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze nadere regels hebben betrekking op de verstrekking van een tegoed voor de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep.

Artikel 3 Vereisten

  • 1. Het college verstrekt een AOW-tegoed als de aanvrager:

    • a.

      op 1 maart 2020 AOW-gerechtigd is;

    • b.

      een laag inkomen heeft; en

    • c.

      op 1 maart 2020 een woonadres heeft in Rotterdam.

  • 2. In de periode van 1 maart 2020 tot en met 28 februari 2021 wordt ten hoogste één AOW-tegoed per huishouden verstrekt.

  • 3. Indien in een huishouden meerdere personen op grond van het eerste lid in aanmerking zouden komen voor een AOW-tegoed, dan komt het AOW-tegoed toe aan de AOW-gerechtigde van dat huishouden van wie het college als eerste een aanvraag ontvangt.

  • 4. Het college verstrekt een Jeugdtegoed als:

    • a.

      het kind op 1 maart 2020 vier jaar of ouder is, maar niet ouder dan zeventien jaar;

    • b.

      de aanvrager op 1 maart 2020 kinderbijslag of een pleegvergoeding voor het betreffende kind ontvangt;

    • c.

      de aanvrager een laag inkomen heeft; en

    • d.

      de aanvrager en het kind op 1 maart 2020 hetzelfde woonadres in Rotterdam hebben.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een AOW- of Jeugdtegoed wordt ingediend van 1 maart 2020 tot en met 31 december 2020.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend door een door of namens het college vastgesteld formulier.

  • 3. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een kopie ID-kaart, paspoort of rijbewijs van de aanvrager, welke op 1 maart 2020 geldig is, of op 1 maart 2020 niet langer dan vijf jaar is verlopen;

    • b.

      documenten waaruit het inkomen van aanvrager blijkt.

Artikel 5 Jeugdtegoed voor kind dat verblijft in accommodatie

In afwijking van het bepaalde in artikel 3, vierde lid, onderdelen b, c en d, kan het college een Jeugdtegoed verstrekken voor een kind, indien de aanvraag is ingediend door de tekeningsbevoegde van een organisatie die in Rotterdam een accommodatie heeft als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, waar het kind verblijft.

Artikel 6 Afhandeling aanvraag in geval van overlijden AOW-gerechtigde aanvrager

  • 1. Indien een AOW-gerechtigde aanvrager overlijdt na de indiening van zijn aanvraag, maar vóór de verzending van de beschikking op de aanvraag, dan wordt geen tegoed verstrekt.

  • 2. Indien een AOW-gerechtigde aanvrager overlijdt na datum van verzending van de beschikking, dan komt het tegoed toe aan een AOW-gerechtigde persoon uit het huishouden waartoe deze aanvrager behoorde, mits deze AOW-gerechtigde persoon een Rotterdampas heeft.

  • 3. Indien geen AOW-gerechtigde persoon als bedoeld in het tweede lid, deel uitmaakte van het huishouden van de overleden AOW-gerechtigde aanvrager, dan wordt geen tegoed verstrekt.

Artikel 7 Beschikbaarstelling van het tegoed

Het tegoed wordt beschikbaar gesteld op de Rotterdampas van respectievelijk het betreffende kind, de betreffende AOW-gerechtigde of de betreffende AOW-gerechtigde persoon, bedoeld in artikel 6, tweede lid.

Artikel 8 Besteding van het AOW- en Jeugdtegoed

  • 1. Het tegoed kan uitsluitend worden besteed aan producten die vallen onder de productgroepen die zijn vermeld in bijlage 1 van de Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020.

  • 2. Het tegoed kan uitsluitend worden besteed bij de winkels die zijn opgenomen in bijlage 2 van de Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020.

  • 3. Het tegoed dat op een Rotterdampas beschikbaar is gesteld, is niet inwisselbaar voor contant geld.

Artikel 9 Intrekken beschikking

  • 1. Het college kan onderzoeken of een tegoed rechtmatig is verstrekt.

  • 2. Het college kan een besluit op de aanvraag voor een tegoed in elk geval intrekken indien de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een ander besluit zou zijn genomen indien bij de beoordeling van die aanvraag de juiste gegevens bekend waren geweest.

  • 3. Als het college een besluit tot verstrekking van een tegoed intrekt, vervalt het tegoed op de Rotterdampas met ingang van de dag waarop het besluit tot intrekking is bekendgemaakt.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan artikel 3, eerste, tweede en vierde lid alsmede artikel 6 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11 Inwerkingtreding en duur

Deze nadere regels treden na publicatie in het gemeenteblad met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 maart 2020 en vervallen op 1 maart 2021 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op een tegoed dat op grond van de Verordening AOW en Jeugdtegoed 2020 is verstrekt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze nadere regels wordt aangehaald als: Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 maart 2020.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting op de nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020

Algemene toelichting

Met het inwerking treden van de Participatiewet per 1 januari 2015 zijn de categoriale regelingen bijzondere bijstand voor AOW-gerechtigden en kinderen komen te vervallen. De wetgever stelt zich op het standpunt dat het generiek inkomensbeleid voorbehouden dient te zijn aan het rijk. Beleidsruimte voor gemeentelijk inkomensbeleid is daarom beperkt. Hierdoor is het niet langer mogelijk om aan de groepen AOW-gerechtigden en kinderen een categoriale inkomenstoeslag te verstrekken. De gemeente Rotterdam wil deze groep echter extra stimuleren om te participeren in de maatschappij. Vanwege de beperkte middelen zijn deze groepen vaak begrensd in hun mogelijkheden om te kunnen participeren.

Om de noodzakelijke maatschappelijke participatie van deze doelgroepen te bevorderen wordt in 2020 een AOW- of Jeugdtegoed verstrekt aan twee doelgroepen, te weten AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen van ouders met een laag inkomen. Met deze regeling wordt een financieel tegoed gekoppeld aan de Rotterdampas van de AOW-gerechtigde of het kind behorende tot de doelgroep. De Rotterdampas fungeert als betaalpas. De doelgroep kan hiermee bij geselecteerde winkels het tegoed besteden aan specifieke productgroepen. Uitgangspunt is dat deze producten participatie bevorderen.

Ten behoeve van de uitvoering van het beleid ten aanzien van het AOW- en Jeugdtegoed in 2020 heeft de gemeenteraad van Rotterdam de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020 (hierna: de verordening) vastgesteld op grond van artikel 108 van de Gemeentewet. In artikel 3 van deze verordening is vermeld dat het college nadere regels en beleidsregels kan vaststellen ten aanzien van de uitvoering van de verordening. Deze nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020 (hierna: nadere regels) geven uitvoering aan artikel 3 van de verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3 Vereisten

De regeling kent twee categorieën van personen aan wie een tegoed verstrekt kan worden: AOW-gerechtigden en kinderen van 4 tot en met 17 jaar. In dit artikel is nader bepaald aan welke voorwaarden deze personen moeten voldoen om daadwerkelijk in aanmerking te komen voor een tegoed. Voor zowel de AOW- als de Jeugddoelgroep geldt dat er sprake moet zijn van een gezinssituatie, waarin men rond moet komen van een laag inkomen. Het begrip ‘laag inkomen’ is gedefinieerd in artikel 1 van de Verordening. De personen uit de doelgroep moeten op 1 maart 2020 in Rotterdam woonachtig zijn.

Het recht op een AOW-tegoed wordt toegekend per huishouden. Dat betekent dat als er meerdere AOW-gerechtigden in een huishouden aanwezig zijn, het tegoed slechts eenmaal kan worden toegekend.

Het Jeugdtegoed wordt toegekend per kind. In artikel 6, tweede lid van de verordening is differentiatie aangebracht in het Jeugdtegoed. Kinderen van 12 tot en met 17 jaar ontvangen een hoger tegoed (€ 500,-) dan kinderen van 4 tot en met 11 jaar (€ 275,-). De reden is dat er van uit wordt gegaan dat kinderen van 12 tot en met 17 jaar in het algemeen gesproken meer financiële middelen nodig hebben voor de noodzakelijke participatie dan kinderen van 4 tot en met 11 jaar. Als er meerdere kinderen in een huishouden aanwezig zijn die allen aan de criteria voldoen, dan kan voor elk van de betreffende kinderen een tegoed worden aangevraagd. Ieder kind krijgt het tegoed op zijn eigen Rotterdampas.

Om voor een AOW-tegoed in aanmerking te kunnen komen dient de aanvrager op 1 maart 2020 AOW-gerechtigd te zijn. Om voor een Jeugdtegoed van € 500,- in aanmerking te komen, dient het kind op 1 maart 2020 12 jaar of ouder te zijn, maar niet ouder dan 17 jaar. Voor een tegoed van € 275,- komen kinderen in aanmerking die op 1 maart 2020 4 jaar of ouder zijn, maar niet ouder zijn dan 11 jaar.

Afgezien van de mogelijkheid om met toepassing van artikel 10 (hardheidsclausule) af te wijken van enkele onderdelen van de Nadere regels, wordt een aanvraag afgewezen als niet voldaan is aan alle vereisten per categorie.

Artikel 4 Aanvraag

In artikel 1 van de verordening is het begrip ‘aanvrager’ gedefinieerd als: ‘AOW-gerechtigde die tot de doelgroep behoort of de ouder van een kind dat tot de doelgroep behoort. In artikel 1 van de nadere regels wordt als ‘ouder’ aangemerkt: de ouder of verzorger die kinderbijslaggerechtigd is of de pleegouder van een kind dat tot de doelgroep behoort. Ten aanzien van het begrip ‘pleegouder’ wordt aangesloten bij de definitie in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

In dit artikel is de periode bepaald waarbinnen een aanvraag gedaan kan worden: 1 maart 2020 tot en met 30 november 2020. De datum van 1 maart 2020 valt samen met de eerste dag waarop de Rotterdampas in 2020 kan worden aangevraagd.

Artikel 5 Jeugdtegoed voor kind dat verblijft in accommodatie

Om te voorkomen dat geen aanvraag kan worden ingediend ten behoeve van een kind dat niet bij ouders, verzorgers of pleegouders woont, maar in een instelling, is in dit artikel opgenomen dat bijvoorbeeld de directeur van een accommodatie als bedoeld in de Jeugdwet, een aanvraag voor een kind kan indienen. De tekeningsbevoegdheid moet wel uit de aanvraag blijken, bijvoorbeeld door het meesturen van een machtiging of volmacht.

In het artikellid is dan ook aangegeven dat in een dergelijk geval afgeweken mag worden van enkele criteria uit artikel 3: het aanvragerscriterium (ouders), het ontvangen van kinderbijslag of pleegoudervergoeding en het vereiste dat kind en ouder hetzelfde woonadres hebben in Rotterdam. Bij een dergelijke aanvraag wordt voorts de aanname gedaan dat deze kinderen voor wie een aanvraag wordt gedaan, ouders hebben met een laag inkomen.

Artikel 6 Afhandelen aanvraag in geval van overlijden AOW- gerechtigde aanvrager

Dit artikel bepaalt of en zo ja op welke wijze een tegoed verstrekt wordt na overlijden van een AOW-gerechtigde aanvrager.

In geval van overlijden tussen aanvraag en verzending beschikking (eerste lid): in dat geval is het besluit nog niet bekend gemaakt en bestaat er nog geen aanspraak op een tegoed. Een besluit treedt immers pas in werking als het bekend is gemaakt. Omdat er nog geen aanspraak is gevestigd en geen aanspraak meer zal kunnen worden gevestigd, omdat de aanvrager is overleden, wordt geen tegoed verstrekt.

Het tweede lid gaat over de situatie dat al wel de beschikking is verzonden, maar de AOW-gerechtigde overlijdt voordat het tegoed op zijn pas is gezet. Als de overleden AOW-gerechtigde met een andere AOW-gerechtigde een huishouden voerde, dan wordt het tegoed op de pas gezet van deze AOW-gerechtigde persoon die deel uitmaakte van het huishouden. Als het ging om een eenpersoonshuishouden, dan wordt geen tegoed gestort (derde lid).

Artikel 7 Beschikbaarstelling tegoed

Het AOW-tegoed wordt gestort op de Rotterdampas van de AOW-gerechtigde. Als een situatie aan de orde is als bedoeld in artikel 6, tweede lid, dan krijgt de AOW-gerechtigde uit het betreffende huishouden van de overleden AOW-gerechtigde aanvrager, het tegoed op de pas gestort.

Het Jeugdtegoed wordt automatisch gekoppeld aan de Rotterdampas van het betreffende kind. Voor de ‘minima-doelgroep’ is de Rotterdampas verkrijgbaar voor € 5,-. Voor kinderen is de Rotterdampas gratis indien de ouder een Rotterdampas heeft.

Artikel 8 Besteding AOW- en Jeugdtegoed

De bedoeling van het AOW- en Jeugdtegoed is dat met het tegoed producten worden gekocht die noodzakelijk zijn voor de doelgroepen om maatschappelijk te kunnen participeren. De productgroepen zijn zodanig samengesteld, dat er voor elke categorie AOW- of jeugdtegoed-gerechtigden, producten zijn opgenomen die noodzakelijk zijn om te kunnen participeren. Deze productgroepen en de winkels waar deze, in het kader van het te besteden tegoed, te koop zijn, zijn opgesomd in de genoemde bijlagen bij de Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2020.

Artikel 9 Intrekken beschikking

In dit artikel is beschreven in welke gevallen het college een beschikking waarin een tegoed is verstrekt, kan intrekken. Het gaat onder meer om de situatie dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en, als het college over de juiste of volledige gegevens had beschikt, het een ander besluit had genomen. Verder kan het college besluiten intrekken als het besluit niet blijkt te stroken met wettelijke voorschriften.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 5 maart 2020 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)