Regeling vervallen per 01-10-2018

Verordening op het beheer van het grondbedrijf der gemeente Rucphen

Geldend van 01-01-1958 t/m 30-09-2018

Intitulé

Verordening op het beheer van het grondbedrijf der gemeente Rucphen

Rucphen – Schijf – Sprundel – St.Willebrord – Zegge

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Rucphen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 1957 betreffende de instelling van een grondbedrijf;

B E S L U I T :

  • a.

    met ingang van 1958 een gemeentelijk grondbedrijf in te stellen en dat bedrijf aan te wijzen als tak van dienst bedoeld in artikel 252 der gemeentewet;

  • b.

    voor deze tak van dienst ingevolge de artikelen 122 en 252 der gemeentewet de volgende verordening op het beheer vast te stellen.

Organisatie van het bedrijf

Artikel 1

Het grondbedrijf wordt beheerd door burgemeester en wethouders, die tevens met de dagelijkse leiding zijn belast.

Artikel 2

Onder toezicht van burgemeester en wethouders is belast een verantwoordelijke voor de financiële administratie van het bedrijf een door hen aan te stellen administrateur, wiens instructie eveneens door hen wordt vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.

Artikel 3

Een commissie van schatting, bestaande uit drie leden, waarvan er een benoemd wordt door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, een door de gemeenteraad en een door de beide anderen tesamen, wordt belast met alle uit deze verordening voortvloeiende schattingen. Van alle schattingen brengt de commissie een beredeneerd verslag uit aan burgemeester en wethouders, dat deze aan de raad overleggen en waarvan zij afschrift zenden aan Gedeputeerde Staten voornoemd. De verdere regeling inzake samenstelling en werkwijze der commissie wordt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten bij nader raadsbesluit getroffen.

Artikel 4

In de instructie van de administrateur zullen onder meer de volgende onderwerpen moeten worden geregeld:

  • a.

    een nadere omschrijving van de hem opgedragen taak;

  • b.

    een regeling van de aan te houden werktijden;

  • c.

    de wijze waarop hij bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis wordt vervangen.

Bezittingen en schulden

Artikel 5

De aan de gemeente in eigendom toebehorende onroerende goederen, welke daartoe bij een aan Gedeputeerde Staten mede te delen besluit van de gemeenteraad worden aangewezen, worden in het grondbedrijf ingebracht.

Artikel 6

De boekwaarde der onroerende goederen wordt bij de inbreng gesteld op:

  • a.

    de geschatte waarde, wanneer het onroerende goederen betreft, welke op het tijdstip van inbreng langer dan zes maanden eigendom der gemeente zijn;

  • b.

    de kostprijs, wanneer het andere onroerende goederen betreft

In afwijking van het geen onder b is bepaald, kan de raad in bijzondere gevallen de waarde van inbreng bepalen op een bedrag dat lager is dan de kostprijs.

Artikel 7

Het bedrijf wordt ter zake van de inbreng belast met een kapitaalschuld aan de gemeente:

  • a.

    in de gevallen bedoeld in artikel 6 onder b: gelijk aan de kostende prijs;

  • b.

    in de overige gevallen: gelijk aan een bedrag dat wegens nog niet gedekte kapitaalsuitgaven ter zake van de ingebrachte eigendommen in de gemeenteadministratie voorkomt.

Is de waarde bij inbreng lager dan de kapitaalschuld, aangegeven in het vorig lid, dan wordt het bedrijf slechts met een kapitaalschuld tot een bedrag van de inbrengwaarde belast.

Is de inbrengwaarde hoger dan de kapitaalschuld, aangegeven in het vorig lid, dan wordt dit voordelig verschil bij het bedrijf geadministreerd:

  • a.

    als “vrij kapitaal der gemeente” voor zover het moet worden toegeschreven aan dekking uit de gewone dienst der gemeente van voor de eigendommen gedane kapitaalsuitgaven alsmede aan schenkingen en daarmee op een lijn te stellen handelingen;

  • b.

    als “waardeverschil bij inbreng” voor het overige.

Het bedrijf wordt verder belast met kapitaalschuld aan de gemeente voor de bedragen welke de gemeente ten laste van haar kapitaaldienst aan het bedrijf verstrekt – eventueel met inachtneming van artikel 19 - :

  • a.

    ter zake van het in gereedheid brengen der ingebrachte eigendommen tot bouwterrein;

  • b.

    in verband met de toepassing van deze verordening.

Door het bedrijf wordt jaarlijks aan de gemeente wegens buitengewone aflossing op kapitaalschuld uitgekeerd een bedrag gelijk aan de boekwaarde van de door het bedrijf verkochte eigendommen.

Het bedrijf vergoedt jaarlijks rente van de kapitaalschuld aan de gemeente tegen het door de gemeente berekende gemiddeld rentepercentage.

Beheer, verkoop enz. der bezittingen

Artikel 8

De boekwaarde wordt vermeerderd met de bedragen sedert de inbreng besteed aan werken ten behoeve van het in gereedheid brengen van de eigendommen.

Telkenjare wordt het bedrag van de rente, welke ten laste van het bedrijf komt doch ten hoogste het nadelig saldo van de exploitatie rekening op de boekwaarde der eigendommen bijgeschreven.

Het bedrag der op de boekwaarde der eigendommen bij te schrijven rente wordt behoudens het bepaalde in artikel 11 door de gemeente ten laste van haar kapitaaldienst aan het bedrijf verstrekt.

Artikel 9

De voor de aanleg van straten en wegen met inbegrip van plantsoenen, speel- en sportterreinen bestemde gronden worden behoudens het bepaalde in het tweede lid zonder verrekening met de gemeente uit het bedrijf genomen. De boekwaarde dier gronden wordt gevoegd bij die der aangrenzende terreinen.

Indien plantsoenen, speel- en sportterreinen niet worden aangelegd ten behoeve van het grondcomplex, waarin zij komen te liggen doch voor de behartiging van een algemeen plaatselijk belang, worden de daarvoor bestemde gronden uit het grondbedrijf genomen tegen vergoeding door de gemeente van de gehele of gedeeltelijke boekwaarde.

Indien enig deel van de in het bedrijf gebrachte eigendommen wordt bestemd voor gemeentelijke bedrijven of wel voor stichting van gebouwen ten behoeve van de openbare dienst, moet dat deel uit het grondbedrijf worden genomen tegen vergoeding van de geschatte waarde.

De handelingen in de beide vorige leden worden beschouwd.

Artikel 10

Indien bij verkoop van eigendommen deze meer opbrengen dan de boekwaarde vermeerderd met de kosten van straten- of wegenaanleg en andere kosten verbonden aan het in gereedheid brengen der terreinen, voor zover die kosten nog niet op de waarde der eigendommen zijn bijgeboekt, wordt het verschil beschouwd als winst.

De winst uit verkopen wordt bestemd tot reserve. Deze reserve strekt tot dekking van bij verkoop of periodieke taxatie gebleken nadelige verschillen overeenkomstig het bepaalde in lid 3 van artikel en lid 4 van het volgend artikel.

In bijzondere gevallen kan de raad onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten besluiten tot uitkering aan de gemeente van een deel der reserve.

Indien bij verkoop van eigendommen deze minder opbrengen dan de boekwaarde, vermeerderd met de in het eerste lid bedoelde kosten, wordt het nadelig verschil, indien en voor zover het niet kan worden gevonden door afboeking van het waardeverschil bij inbreng dier eigendommen, gedekt uit de in het vorig lid bedoelde reserve of indien en voor zover deze daartoe niet toereikend is, uit de in artikel 18 bedoelde reserve en indien en voor zover ook deze niet toereikend is, ten hoogste in de volgende 5 dienstjaren telkenjare voor tenminste 1/5 gedeelte door de gemeente uit haar gewone middelen aan het grondbedrijf uitbetaald.

Artikel 11

Na elk tijdvak van 5 jaren te beginnen met ingang van 1 januari 1958 wordt de waarde van de bij het bedrijf in beheer zijnde eigendommen geschat.

Tengevolge van deze schatting ondergaan de boekwaardecijfers bij het bedrijf geen verandering. Een voordelig of wel nadelig schattingsverschil wordt op afzonderlijke rekening geadministreerd.

Ten aanzien van de financiële uitkomst dezer schatting wordt het bedrijf niettegenstaande de in artikel 17 bedoelde splitsing als één geheel beschouwd.

In het geval dat de schattingswaarde minder is dan de boekwaarde wordt het verschil door de gemeente uit haar gewone middelen aan het bedrijf uitgekeerd en wel in de eerstvolgende dienstjaren telkenjare tenminste 1/5 deel voor zover dat verschil niet kan worden gevonden uit het waardeverschil bij inbreng, uit de uit verkopen gevormde reserve of uit de reserve bedoeld in artikel 18.

Voorts wordt in dat geval het bedrag der ingevolge artikel 8 bij te schrijven rente door de gemeente uit haar gewone middelen aan het bedrijf verstrekt. De uitkeringen ingevolge de twee vorige zinsneden worden op afzonderlijke rekeningen geadministreerd.

Regeling van inkomsten en uitgaven

Artikel 12

De inkomsten en uitgaven van het bedrijf worden afgescheiden van de overige inkomsten en uitgaven der gemeente.

Artikel 13

De invordering van alle inkomsten en het doen van alle betalingen voor het bedrijf worden verricht door de administrateur.

Voor elk ontvangst ten behoeve van het bedrijf, welke in zijn handen geschiedt, zal door de administrateur een kwitantie worden afgegeven.

Behoudens de stortingen bij de gemeenteontvanger en op de postrekening van het bedrijf geschieden geen betalingen door de administrateur dan nadat op de betreffende rekening of bescheiden door een der leden van het college van burgemeester en wethouders een “fiat betaling” is gesteld.

Alle betalingen moeten door behoorlijke kwitanties worden gestaafd. Voor betalingen ten bedrage van ƒ 5,-- of minder behoeven slechts kwitanties te worden overgelegd voor zover zulks gebruikelijk is.

Artikel 14

In afwijking van het bepaalde in het derde lid van het vorig artikel is geen “fiat-betaling” als daar bedoeld vereist, wanneer het betalingen betreft waarvan de bedragen door het college van burgemeester en wethouders zijn vastgesteld of die ingevolge enig wettelijk voorschrift zijn verschuldigd.

Artikel 15

Ten name van het bedrijf kan een rekening worden geopend bij de post-, cheque- en girodienst, waaruit niet per cheque mag worden beschikt.

Voor zover de kasgelden met inbegrip van het saldo bij de girodienst een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag overtreffen en het meerdere niet nodig is voor onmiddellijk te verrichten betalingen, wordt dit meerdere tegen kwitantie gestort in de gemeentekas.

De administrateur zal zo nodig een tijdelijk voorschot aan kasgeld bij de gemeenteontvanger kunnen opnemen ten behoeve van het bedrijf mits hij daartoe een schriftelijke machtiging van een der leden van het college van burgemeester en wethouders heeft verkregen.

Deze gelden worden door de ontvanger der gemeente zonder bevelschrift als bedoeld in artikel 121 der gemeentewet afgegeven.

Artikel 16

Van de stortingen en opnemingen bedoeld in het vorig artikel wordt bij het bedrijf aantekening gehouden in een daartoe te bestemmen register. Naar een rentevoet gelijk aan die welke per 1 januari van het betreffende jaar door de NV Bank voor Nederlandsche Gemeenten te ’s-Gravenhage voor credit- en debetsaldi wordt aangehouden wordt over de betreffende saldi van het bedrijf rente berekend naar de staffelmethode per 31 december van elk jaar.

Boekhouding

Artikel 17

De bezittingen, verordeningen en schulden worden als een afzonderlijk vermogen geadministreerd. De boekhouding wordt ingericht naar de methode van dubbel boekhouden. Zij wordt zodanig gevoerd dat zij een volledige verantwoording geeft van alle veranderingen in het vermogen en dat zij een duidelijk inzicht geeft in de exploitatie.

De eigendommen worden al naar gelang hun gesteldheid, bestemming of anderszins gesplitst in complexen en uit de boekhouding dienen de uitkomsten van elk complex afzonderlijk duidelijk te blijken. Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Burgemeester en wethouders kunnen omtrent de inrichting der boekhouding nadere voorschriften geven.

Reserves

Artikel 18

Naast de reserve “waardeverschil bij inbreng” genoemd in artikel 7, de reserve “winst uit verkopen” genoemd in artikel 10 en de reserve “voordelige taxatieverschillen” bedoeld in artikel 11 wordt nog en “algemene reserve” gevormd voor de dekking van eventuele nadelige verschillen bij verkopen of periodieke taxatie een en ander voor zover en zolang de eerder genoemde reserves naar het oordeel van de raad te gering zijn.

Daartoe keert de gemeente jaarlijkse een bij de begroting vast te stellen bedrag uit haar gewone middelen aan het bedrijf uit.

Artikel 19

In afwijking van het bepaalde in artikel 43, vierde lid, der Rekeningsvoorschriften 1931 worden de door reservering beschikbaar gekomen gelden aangewend:

  • -

    tot financiering van kapitaalsuitgaven van het bedrijf;

  • -

    tot aflossing van kapitaalschuld aan de gemeente;

  • -

    tot belegging in de kapitaaldienst van de gemeente, indien de beide hiervoor genoemde gevallen geen toepassing kunnen vinden.

In de beide eerstgenoemde gevallen wordt de exploitatierekening jaarlijks belast met rente door de raad te bepalen wegens het gebruik dier gelden.

Deze rente alsook die met belegging verkregen wordt aan de reserve toegevoegd.

Begroting en rekening

Artikel 20

De bedrijfsbegroting wordt in ontwerp door de administrateur bij het college van burgemeester en wethouders ingediend tenminste 5 maanden voor de aanvang van het jaar, waarvoor deze begroting dienen moet.

Voor 1 mei van elk jaar zendt de administrateur de bedrijfsrekening vergezeld van de overige bescheiden als bedoeld in artikel 38 der Rekeningsvoorschriften 1931 over het afgelopen jaar in bij het college van burgemeester en wethouders.

Nadat de cijfers dezer rekening door de boekhoudkundige bedoeld in artikel 265 der gemeentewet zijn deugdelijk verklaard, doen burgemeester en wethouders onder overlegging van die rekening en de daarbij behorende bescheiden verantwoording over het gevoerde beheer aan de raad voor 1 augustus volgende op de in het tweede lid van dit artikel genoemde termijn.

Artikel 21

De besluiten van de raad waarbij machtiging tot af- en overschrijving op posten der begroting wordt verleend, behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant indien zij wijziging van de gemeentebegroting tengevolge hebben.

De besluiten, die uit dezen hoofde de goedkeuring van Gedeputeerde Staten niet behoeven, worden binnen 14 dagen nadat zij zijn genomen aan hen ter kennis gebracht.

Controle

Artikel 22

De controleregeling rekenplichtige ambtenaren der gemeente Rucphen, vastgesteld door de raad op 27 april 1951 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bij besluit van 11 juli 1951, G nr. 8205, zijn ook op de administrateur van het grondbedrijf van toepassing.

Slotbepaling

Artikel 23

Burgemeester en wethouders voorzien in alle gevallen rakende het beheer van het bedrijf, waarvoor in deze verordening niet is voorzien.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 19 november 1957.

de voorzitter,

de voorzitter,