Verordening geurhinder en veehouderij 2017

Geldend van 01-02-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2017

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij 2017

Verordening geurhinder en veehouderij 2017

De raad van de gemeente Rucphen;

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 3 januari 2017;

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;

gelet op de door de raad bij besluit van 15 december 2011 vastgestelde gebiedsvisie als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake

omgevingsvergunningen krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor

veehouderijen, voor zover het betreft geurhinder vanwege tot die veehouderijen behorende

dierverblijven:

Verordening geurhinder en veehouderij 2017.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

bebouwde kom: het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven;

veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet

milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor

het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van

dieren;

wet: de Wet geurhinder en veehouderij;

geurbelasting: de waarde ter plaatse van de gevel van het gevoelige object, berekend met V-Stacks, uitgedrukt in Europese odour units per tijdseenheid;

geurgevoelig object: zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

odour units Geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume

(ouE/m3; P98): eenheid lucht (ouE/m3), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003

“Luchtbepaling van de geurconcentratie door dynamische olfactometrie”. In deze verordening wordt voor de geurbelasting uitgegaan van het gebruikelijke 98-percentiel geurconcentratie. Dat betekent dat de – met een verspreidingsmodel – berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden.

Artikel 2 Aanwijzing gebieden

1.Als gebied als bedoeld in artikel 6 lid 1, van de Wet wordt het volgende gebied aangewezen:

het deel van transformatiegebied 4 gelegen ten oosten van de kern Rucphen.

2.Als gebied als bedoeld in artikel 6 lid 3, van de Wet wordt aangewezen het volgende gebied:

de transformatiegebieden gelegen in de gemeente Rucphen.

3.De gebieden als bedoeld in de leden 1 en 2 worden aangegeven op de bij deze verordening

behorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten ("Overzichtstekening gebied Verordening

geurhinder en veehouderij Rucphen 2017" en "Detailtekeningen gebied Verordening

geurhinder en veehouderij Rucphen 2017").

Artikel 3 Waarden voor de geurbelasting

In afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 1 van deze verordening 8,0 ouE/m3.

Artikel 4 Waarden voor de afstand

In afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet bedraagt de minimale afstand voor de geurbelasting

van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 2 van deze verordening binnen de bebouwde kom 50 meter.

Artikel 5 Intrekking oude verordening

De Verordening geurhinder en veehouderij 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 6 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de Verordening geurhinder en veehouderij 2017, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 februari 2017.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening geurhinder en veehouderij 2017”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rucphen in zijn openbare vergadering van 8 februari 2017.

de griffier,

de voorzitter,

J.C.W.M. Rosiers-Goorden MSc.

mr. M. van der Meer Mohr.