Beleidsregel peuteropvang / voorschoolse educatie 1 augustus – 31 december 2021

Geldend van 24-12-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel peuteropvang / voorschoolse educatie 1 augustus – 31 december 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: begrippen

  • -

    Aanbieder: aanbieder van kinderopvang, werkzaam in de gemeente Rucphen en geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • -

    Aanbod 16 uur voorschoolse educatie: in wet- en regelgeving vastgestelde bepaling dat een VE-peuter, op het moment dat de peuter 2,5 jaar wordt, 960 uur voorschoolse educatie wordt aangeboden. De aanbieder is vrij om hieraan binnen de kaders van het “Besluit van 20 september 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie” invulling te geven;

  • -

    HBO geschoolde medewerker: inzetten van een HBO-coach van 10 uur per VE-peuter per locatie volgens het besluit Besluit van 20 september 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

  • -

    Digitale toeleidingsmonitor VVE: een digitaal systeem voor het toeleiden van VE-peuters vanuit het consultatiebureau naar de VE-aanbieders;

  • -

    Kinderopvangtoeslag: inkomensafhankelijke bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van kinderopvang die onder de Wet kinderopvang valt. Wordt aan ouders uitbetaald door de belastingdienst;

  • -

    NAW-gegevens: naam, adres en woonplaats;

  • -

    Ouderbijdrage: bijdrage die ouders van een peuter betalen voor het gebruik van kinderopvang;

  • -

    Peuter: peuter in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die geen VE-indicatie heeft en geen recht heeft op kinderopvangtoeslag;

  • -

    VE: voorschoolse educatie;

  • -

    VE-peuter: peuter in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar waarvoor het consultatiebureau een indicatie voor voorschoolse educatie heeft afgegeven omdat er een taal- c.q. ontwikkelingsachterstand is.

Artikel 2: doel van de subsidie

  • -

    Ontwikkelingsstimulering van alle peuters van 2,5 tot 4 jaar.

  • -

    Het zorgen voor een effectieve aanpak van een (risico op) een (taal)achterstand in het Nederlands.

Peuteropvang en voorschoolse educatie wordt uitgevoerd in overeenstemming met relevante bepalingen in:

  • -

    Wet kinderopvang

  • -

    Besluit kwaliteit kinderopvang

  • -

    Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang

  • -

    Regeling wet kinderopvang

  • -

    Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

  • -

    Besluit van 20 september 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie in verband met verhoging minimaal aantal uren aanbod voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker

  • -

    Besluit kinderopvangtoeslag

  • -

    Regeling loon- en prijscompensatie gesubsidieerde instellingen gemeente Rucphen

  • -

    Beleid voorschoolse educatie 2020-2022 gemeente Rucphen

Hoofdstuk 2 Subsidie voorschoolse educatie

De aanbieder wordt op aanvraag subsidie verleend onder toepassing van de artikelen 3 tot en met 6.

Artikel 3: grondslag subsidie per VE-peuter

  • 1.

    Subsidie wordt verleend voor VE-peuters woonachtig in de gemeente Rucphen.

  • 2.

    Voor de subsidieverlening in 2021 wordt uitgegaan van het gemiddelde aantal VE-peuters van 1 januari – 30 september 2020.

  • 3.

    Subsidie wordt verleend voor het aantal VE-peuters op basis van artikel 3 lid 1 en 2.

  • 4.

    Er wordt een subsidie verleend per peuter van € 6.131,- per VE-peuter voor 16 uur voorschoolse educatie.

  • 5.

    Als na afloop van een kwartaal blijkt dat het werkelijke aantal peuters groter is dan het aantal peuters waarvoor op grond van artikel 3 lid 1 en 2 subsidie is verleend, wordt per extra peuter een subsidie verleend op grond van artikel 3 lid 4 naar rato van het aantal resterende maanden in 2021.

Artikel 4: Overige subsidie voorschoolse educatie

  • 1.

    Voor de uitvoering van het programma VVE-thuis in Sprundel en St. Willebrord wordt een subsidie verleend van € 300,- per VE-peuter.

  • 2.

    Voor het inzetten van een HBO geschoolde medewerker wordt een subsidie verleend van € 400,- per VE-peuter. Hiermee kan per jaar per VE-peuter 10 uur worden ingezet.

  • 3.

    Voor VE-peuters van wie het consultatiebureau vaststelt dat deelname aan voorschoolse educatie vanaf 2-jarige leeftijd nodig is, wordt een subsidie van € 3.066,- verleend. Daarbij geldt per jaar een maximum van 10 VE-peuters, die op 2-jarige leeftijd kunnen instromen.

  • 4.

    Als na afloop van een kwartaal blijkt dat het werkelijke aantal peuters groter is dan het aantal peuters waarvoor op grond van artikel 4 lid 1, 2 of 3 subsidie is verleend, wordt per extra peuter een subsidie verleend naar rato van het aantal resterende maanden in 2021.

  • 5.

    Als er in een groep 50% of meer VE-peuters zitten, wordt een extra subsidie verstrekt van € 4.800,- bedrag per dagdeel.

Artikel 5: verplichtingen voor subsidieverlening

  • 1.

    De aanbieder heeft een aanbod van 16 uur voorschoolse educatie voor VE-peuters.

  • 2.

    De aanbieder is verplicht om te werken met een door de NJI gecertificeerd programma, zoals Piramide of met Uk en Puk. Pedagogisch medewerkers moeten hiervoor de opleiding behorende bij het betreffende programma met succes gevolgd hebben.

  • 3.

    De pedagogisch medewerkers moeten scholing voorschoolse educatie hebben gevolgd en behaald conform artikel 4 lid 2 dan wel artikel 4 lid 3 sub b van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 4.

    De aanbieder is verplicht om medewerking te verlenen aan de uitvoering van het convenant resultaatafspraken VVE en de daaruit voortvloeiende resultaatmeting.

  • 5.

    De aanbieder gebruikt de digitale toeleidingsmonitor VVE van het consultatiebureau.

  • 6.

    De aanbieder registreert wekelijks hoeveel dagdelen een VE-peuter voorschoolse educatie volgt.

  • 7.

    De aanbieder legt aan VE-peuters een ouderbijdrage op die overeenkomt met de laagste ouderbijdrage in de kinderopvang. Voor 2021 betekent dit een ouderbijdrage van € 136,- op jaarbasis.

Artikel 6: weigeringsgrond subsidieverlening

  • 1.

    In het geval bij de aanvraag om subsidieverlening vast komt te staan dat aanvrager niet voldoet of kan voldoen aan de verplichting in artikel 5, kan de subsidie geweigerd worden.

  • 2.

    Bij een aanbieder die in het voorgaande jaar geen subsidie heeft ontvangen, inspecteert de GGD West-Brabant of een aanbieder voldoet aan de wet- en regelgeving voor voorschoolse educatie en aan de in artikel 5 lid 3 genoemde verplichtingen. Deze inspectie vindt plaats voordat subsidie wordt verleend. Als hieraan niet voldaan wordt, wordt de subsidie geweigerd.

Hoofdstuk 3 Subsidie ontwikkelingsgericht aanbod peuteropvang

De aanbieder wordt op aanvraag subsidie verleend onder toepassing van de artikelen 7 en 8.

Artikel 7: grondslag subsidie per peuter

  • 1.

    Subsidie wordt verleend voor peuters woonachtig in de gemeente Rucphen, die geen VE-peuter zijn en geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    Voor de subsidieverlening in 2021 wordt uitgegaan van het gemiddelde aantal peuters van 1 januari – 30 september 2020.

  • 3.

    Subsidie wordt verleend voor het aantal peuters op basis van artikel 7 lid 1 en 2.

  • 4.

    Er wordt een subsidie verleend van € 2.526,- per peuter voor 8 uur peuteropvang.

  • 5.

    Als na afloop van een kwartaal blijkt dat het werkelijke aantal peuters groter is dan het aantal peuters waarvoor op grond van artikel 7 lid 1 en 2 subsidie is verleend, wordt per extra peuter een subsidie verleend op grond van artikel 7 lid 4 naar rato van het aantal resterende maanden.

  • 6.

    De gemeente kan een aanbieder vragen om NAW-gegevens van de betreffende peuters in te dienen alsmede een verklaring waarmee wordt aangetoond dat betreffende peuters geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Artikel 8: verplichtingen voor subsidieverstrekking

De ouderbijdrage voor de peuters wordt door de aanbieder berekend in overeenstemming met het Besluit kinderopvangtoeslag.

Hoofdstuk 4 Bevoorschotting en subsidievaststelling

Artikel 9: bevoorschotting bij subsidie lager dan € 25.000,-

  • 1.

    Indien de verleende subsidie lager is dan € 5.000, wordt een voorschot uitbetaald van 100%.

  • 2.

    Indien de verleende subsidie tussen de € 5.000 en 25.000.- bedraagt, wordt bij de subsidieverlening een voorschot uitbetaald van 90%.

Artikel 10: facturering bij subsidie groter dan € 25.000,-

  • 1.

    De aanbieder dient maandelijks een factuur in bij de gemeente. Op de factuur staan de baten en de lasten voor peuteropvang en voorschoolse educatie. De gemeente betaalt het verschil tussen baten en lasten tot maximaal 1/12 van de verleende subsidie.

Artikel 11: subsidievaststelling

1. Als een verleende subsidie kleiner is dan € 5.000,- vindt er geen subsidieverantwoording plaats.

2. De subsidie na afloop van het subsidiejaar definitief vastgesteld. Hiertoe dient de aanbieder uiterlijk 1 juni 2022 een aanvraag in. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling moeten in ieder geval de volgende documenten worden ingediend:

- Inhoudelijk verslag (gemeentelijk verantwoordingsformulier) 

- Financieel verslag bestaande uit:

  • - Jaarrekening en afhankelijk van de subsidiehoogte eventueel een controleverklaring van de accountant

    - Indien van toepassing resultatenrekening voor de peuteropvang – voorschoolse educatie in Rucphen

- Verantwoording dat de ouderbijdrage voor elke VE-peuter voldoet aan artikel 5 lid 7. Dat wordt aangetoond middels een anonieme factuur voor de ouderbijdrage van een VE-peuter.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12: slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel geldt voor subsidieaanvragen die betrekking hebben op de periode 1 januari - 31 december 2021.

  • 2.

    De Algemene subsidieverordening gemeente Rucphen 2020 is van toepassing.

  • 3.

    De beleidsregel “hoogte toegestane vermogen en voorziening” is van toepassing.

    • Besloten in de vergadering van burgemeester en

      wethouders d.d. 15 december 2020

      de secretaris,

      de burgemeester,

       
       
       

      drs. S. Michielse

      mr. M. van der Meer Mohr