Regeling vervallen per 02-03-2019

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 21-02-2015 t/m 01-03-2019

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders op 9 december 2014;

gelet op de wet op de lijkbezorging;

Besluit:

vast te stellen de: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      begraafplaats: iedere bij de gemeente Súdwest-Fryslân in eigendom, beheer en onderhoud zijnde begraafplaats;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân.

    • c.

      het hoofd: teammanager Beheer en Onderhoud Groen.

    • d.

      beheerder: de ambtenaar die, namens het college, belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats of degene die hem vervangt;

    • e.

      rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particulier urnengraf;

    • f.

      gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

    • g.

      graf: gegraven kuil of gemetselde of ommuurde, al dan niet ondergrondse, ruimte dienend tot laatste rustplaats van een overledene;

    • h.

      begraven:

      • -

        het ter aarde bestellen van een overledene in een particulier graf of een algemeen graf;

      • -

        het plaatsen van urnen of bussen met as van een gecremeerde overledene:

    • *

      in of op een particulier graf of een particulier urnengraf;

    • *

      in een algemeen graf of een algemeen urnengraf;

    • *

      in een urnennis.

    • i.

      particulier graf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het:

    • *

      doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • *

      al dan niet ondergronds doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • *

      doen verstrooien van as.

    • j.

      algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een overledene;

    • k.

      particulier urnengraf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het, al dan niet ondergronds:

    • *

      doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen;

    • *

      doen verstrooien van as.

    • l.

      grafkelder: al dan niet onderaards gemetselde of ommuurde ruimte dienend tot laatste rustplaats van een overledene;

    • m.

      kindergraf: een graf voor het begraven van het stoffelijk overschot van een overleden kind beneden de leeftijd van twaalf jaar;

    • n.

      nis: uitholling in een urnenwand of columbarium voor het plaatsen van asbussen, met of zonder sierurnen;

    • o.

      asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

    • p.

      urn: een voorwerp ter berging van één (of meer) asbus(sen);

    • q.

      urnennis: een bij de eigenaar / beheerder van een begraafplaats in beheer zijnde nis waarin de gelegenheid wordt geboden tot het bovengronds bijzetten van asbussen, met of zonder sierurnen;

    • r.

      urnentuin: een op een begraafplaats aangelegde ruimte uitsluitend bestemd voor urnengraven;

    • s.

      verstrooiingsplaats: een plaats waarop de as kan worden verstrooid;

    • t.

      grafbedekking: monumenten, gedenktekens, grafstenen, afdekplaten, voorwerpen en / of beplanting op een graf.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening worden de tweede paas- en pinksterdag, de Hemelvaartsdag, de beide kerstdagen, de nieuwjaarsdag en de dag waarop de verjaardag van de Koning of Koningin wordt gevierd, gelijk gesteld met de zondag.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, tenzij anders aangegeven, onder particulier graf mede verstaan particulier urnengraf.

Artikel 3. Beheer begraafplaats

Het beheer van de begraafplaats rust, onder verantwoordelijkheid van het college, bij het hoofd dat daarin wordt bijgestaan door het onder hem gestelde personeel.

Artikel 4. Vergunningen, ontheffingen, voorschriften

  • 1. Aan een op grond van deze verordening te verlenen vergunning of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 2. Deze voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5. Openstelling begraafplaats

  • 1. Een begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Deze tijden worden door hen bekend gemaakt.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op een begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat een begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6. Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op een begraafplaats te verrichten.

  • 2. Het is, anders dan met toestemming van de beheerder, verboden een begraafplaats te betreden met of op:

    • a.

      een motorrijtuig, een motorfiets, een scooter, een bromfiets of een fiets;

    • b.

      een (huis)dier.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing voor:

    • a.

      motorrijtuigen deel uitmaken van een begrafenisplechtigheid of die materialen vervoeren voor (onderhouds)werkzaamheden in, op of aan een begraafplaats;

    • b.

      de eigenaar of de houder van een geleidehond die zich vanwege een handicap door die hond laat geleiden;

    • c.

      één of meer trekdier(en) voor een koets of een ander voertuig dat deel uitmaakt van een begrafenisplechtigheid.

  • 4. Het is verboden op een begraafplaats:

    • a.

      op de grasperken te liggen of te zitten;

    • b.

      op de zitbanken te staan, te liggen of deze op enigerlei wijze te vernielen;

    • c.

      graftekens, beplanting, gereedschap of andere eigendommen te beschadigen of te vernielen;

    • d.

      verwelkte bloemen, afgestorven grafbeplanting, snoeiafval, onkruid en dergelijke anders dan in de daarvoor bestemde vuilnisbakken te deponeren;

    • e.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen over graftekens, grafbedekkingen of beplantingen.

  • 5. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die (onderhouds)werkzaamheden op een begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich, in het belang van de orde, rust en netheid op een begraafplaats, te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6. Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 7. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op een begraafplaats moeten minimaal zes dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder.

  • 2. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 3. De deelnemers aan een plechtigheid als bedoeld in het eerste lid moeten zich, in het belang van de orde, rust en netheid op de begraafplaats, houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8. Opgraven van lijken en ruimen van graven

Het is, zonder toestemming van het college, niet toegestaan dat anderen dan degenen die uit hoofde van hun functie met die werkzaamheden zijn belast, bij het opgraven van de stoffelijke resten van overledenen en / of het ruimen van graven aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor de lijkbezorging

Artikel 9. Kennisgeving begraven en bezorging van as

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien geeft daarvan tenminste drie (3) dagen voorafgaand aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de digitale webagenda.

  • 2. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen zesendertig (36) uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

Artikel 10. Openen en sluiten van een graf, bijzetten van een asbus, verstrooien van as

Het openen van een graf ter begraving en/of het bijzetten van een asbus en/of het verstrooien van as, het daarna sluiten van een graf en het bedienen van hulpmiddelen vindt plaats door het personeel van de begraafplaats of door een derde op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 11. Over te leggen stukken / verlenging grafrecht particulier graf

  • 1. Begraven mag slechts plaatsvinden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. Deze machtiging dient te zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuw aangewezen rechthebbende.

  • 3. Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Deze verlenging betreft een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. Het verzoek om verlenging dient te zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuw aangewezen rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 12. Tijden voor het begraven, het bezorgen van as

  • 1. De tijden voor het kunnen begraven en/of het bezorgen van as worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

  • 2. De tijd voor het begraven in een algemeen graf wordt bepaald door de beheerder.

  • 3. In bijzondere gevallen kan van de bij de nadere regels vastgestelde tijden door het college ontheffing worden verleend.

Hoofdstuk 4. Indeling van een begraafplaats

Artikel 13. Indeling van een begraafplaats

  • 1.

    • Op een begraafplaats kunnen worden uitgegeven;

    • -

      particuliere graven;

    • -

      algemene graven.

  • 2. De gehele begraafplaats is aangewezen als permanent verstrooiveld.

  • 3. Daarnaast kan op een begraafplaats ruimte aanwezig zijn voor:

    • -

      een veld voor het verstrooien van as;

    • -

      een urnenwand of columbarium;

    • -

      een algemeen gedenkteken voor het doodgeboren kind;

    • -

      een plaats voor het aanbrengen van een gedenkplaatje voor een overledene waarvan de as is verstrooid;

    • -

      een plek voor gedenking en meditatie (stiltetuin; monument voor het vervlogen leven).

  • 4. Het college bepaalt de nadere indeling van een begraafplaats en de ligging van de graven.

Artikel 14. Aantal overledenen per graf; voorschriften per graf

  • 1.

    • Het college stelt nadere regels vast voor:

    • A.

      het aantal te begraven overledenen in,

      • a.

        een particulier graf;

      • b.

        een algemeen graf;

      • c.

        een kindergraf.

    • B.

      het aantal te plaatsen asbussen, met of zonder urn in:

      • a.

        een urnennis;

      • b.

        een algemeen graf;

    in of op:

      • a.

        een particulier graf;

      • b.

        een particulier urnengraf.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast voor de afmetingen van:

    • a.

      een particulier graf;

    • b.

      een particulier urnengraf;

    • c.

      een particulier kindergraf;

    • d.

      een algemeen graf;

Artikel 15. Volgorde van uitgifte van graven

  • 1. De particuliere graven worden voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3. Een algemeen graf wordt door de beheerder aangewezen.

Hoofdstuk 5. Grafrechten

Artikel 16. Uitgifte van particuliere graven; procedure

  • 1. Het college kan, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen verzoek, het recht verlenen op een particulier graf. Het verzoek daartoe kan worden ingediend door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon. Een recht als bedoeld in dit artikel kan slechts aan de aanvrager zelf worden verleend.

  • 2. Een dergelijk verzoek komt voor inwilliging in aanmerking zolang:

    • a.

      de daartoe bestemde ruimte op de begraafplaats dit toelaat;

    • b.

      de begraafplaats als zodanig niet aan haar bestemming is onttrokken.

Artikel 17. Termijnen

  • 1. De termijn voor het recht op een particulier graf bedraagt:

    • -

      voor het doen begraven en begraven houden van overledenen twintig (20) jaar;

    • -

      voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen:

      • a.

        in een particuliere urnennis, twintig (20) jaar;

      • b.

        in of op een particulier urnengraf, twintig (20);

      • c.

        in of op een particulier graf, voor de duur van de termijn van het desbetreffende graf.

  • 2. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

Artikel 18. Verlenging van termijnen

  • 1. Op verzoek van een rechthebbende kunnen de in artikel 17, lid 1, bedoelde termijnen worden verlengd. De aanvraag hiertoe dient, binnen twee jaar voor het verstrijken van de desbetreffende termijn, te worden gericht aan het college. Is een dergelijk verzoek niet gedaan één (1) jaar voor het verstrijken van de termijn waarvoor het graf is uitgegeven dan doet de houder van de begraafplaats hiervan schriftelijk bericht aan de rechthebbende. Wordt niet binnen drie maanden na die kennisgeving om verlenging van het recht verzocht dan wordt van deze mogelijkheid tot verlenging bij het graf én bij de ingang van de begraafplaats mededeling gedaan. Deze mededeling blijft aangeplakt tot het einde van de termijn waarvoor het recht op een particulier graf werd gevestigd.

  • 2. De termijn van verlenging bedraagt in alle, hierboven in artikel 17, lid 1 omschreven gevallen, tien (10) jaar.

  • 3. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander dan de rechthebbende kan op verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven op een bloed- of aanverwant tot in de derde graad of een rechtspersoon.

Artikel 19. Overschrijving van rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een bloed- of aanverwant tot in de derde graad of rechtspersoon.

  • 2. Indien de rechthebbende komt te overlijden en in het desbetreffende graf wordt begraven dan wel daarin de bijzetting van diens asbus plaatsvindt, dan dient de aanvraag tot overschrijving daaraan voorafgaand plaats te vinden.

  • 3. Indien de rechthebbende komt te overlijden en niet in het desbetreffende graf wordt begraven noch daarin bijzetting van diens asbus plaatsvindt dan kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een bloed- of aanverwant tot in de derde graad of een rechtspersoon. Een verzoek daartoe dient binnen zes (6) maanden na het overlijden van de rechthebbende aan het college te worden gericht.

  • 4. Wordt het in lid 3 bedoelde verzoek niet tijdig ingediend dan kan het college het recht op het particuliere graf laten vervallen.

  • 5. Indien het particuliere graf ondertussen niet is geruimd kan het college na het verstrijken van de in lid 3 genoemde termijn het recht op het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende.

Artikel 20. Het beëindigen van het recht op een particulier graf

  • 1.

    • Het recht op een particulier graf eindigt door:

    • a.

      het verlopen van de overeengekomen termijn;

    • b.

      het door de rechthebbende schriftelijk aangeven afstand te doen van het desbetreffende recht;

    • c.

      het opheffen van de begraafplaats.

  • 2. De rechthebbende kan schriftelijk afstand doen van het recht op een particulier graf of een particulier urnengraf. Die verklaring wordt gericht aan het college. Van de ontvangst van een dergelijke verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 3.

    • Het recht op een particulier graf kan door het college vervallen worden verklaard indien:

    • a.

      de betaling voor de vergoeding voor het algemene onderhoud van de begraafplaats – ondanks aanmaning – niet binnen vier (4) maanden na het eerste verzoek om betaling heeft plaatsgevonden;

    • b.

      de betaling van de kosten voor de vestiging, de overschrijving of de verlenging van een grafrecht - ondanks aanmaning – niet binnen vier (4) maanden na het eerste verzoek om betaling heeft plaatsgevonden;

    • c.

      de rechthebbende – ondanks aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • d.

      de rechthebbende op een particulier graf is overleden en het recht niet binnen zes (6) maanden na de datum van overlijden is overgeschreven op een bloed- of aanverwant tot in de derde graad.

Artikel 21. Uitgifte van een algemeen graf en van een urnennis

  • 1. Een algemeen graf wordt uitgegeven voor een periode van tien (10) jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Na verloop van deze termijn, die gaat lopen vanaf de datum van de laatste begraving of bijzetting in het desbetreffende graf, kan tot ruiming van het graf worden overgegaan.

  • 2. Ten hoogste twaalf (12) maanden tot tenminste zes (6) maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte van een algemeen graf wordt door de beheerder daarvan schriftelijk mededeling gedaan aan de gebruiker van dat graf wiens adres hem bekend is.

  • 3. Een urnennis wordt beschikbaar gesteld voor een periode van twintig (20) jaar. Deze termijn kan, op verzoek van de gebruiker, met tien (10) jaar worden verlengd. Hiertoe dient binnen de lopende termijn van tien (10) jaar een verzoek om verlenging bij het college te zijn ingediend.

  • 4. Is binnen de in lid 3 bedoelde periode een verzoek om verlenging niet ingekomen en is de wettelijke termijn voor ruiming van een asbus na het verlopen van die termijn nog niet verlopen, dan wordt aangenomen dat daarmee de desbetreffende gebruiker toestemming heeft / hebben gegeven om tot ruiming van de asbus over te gaan. Waar mogelijk wordt de gebruiker wiens adres bij de beheerder bekend is hiervan voor de ruiming op de hoogte gesteld.

Hoofdstuk 6. Grafbedekking

Artikel 22. Grafbedekking

  • 1.

    • Voor het hebben en wijzigen van een grafbedekking voor een particulier graf is een schriftelijke vergunning nodig van het college. Op een algemeen graf is geen grafbedekking toegestaan.

  • 2.

    • Een verzoek om vergunning voor het hebben of wijzigen van een grafbedekking wordt aangevraagd voor:

    • a.

      een particulier graf, door of namens de rechthebbende op het desbetreffende graf;

    • b.

      een afdekplaat voor een urnennis, door of namens de rechthebbende op dedesbetreffende urnennis.

  • 3. Over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen worden door het college nadere regels vastgesteld.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de duurzaamheid van de te gebruiken materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • d.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats.

Artikel 23. Aanbrengen grafbedekking

  • 1. Het (laten) plaatsen of aanbrengen, het hebben en houden, het herstellen, het vernieuwen, het wijzigen of het verwijderen van de grafbedekking op een particulier graf vindt plaats door en voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Degene, die grafbedekking op een particulier graf wil (laten) plaatsen, herstellen, wijzigen of verwijderen, geeft daarvan tenminste vijf (5) werkdagen voorafgaand aan die waarop de werkzaamheden zullen plaatsvinden mondeling kennis aan de beheerder.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

Artikel 24. Niet – blijvende grafbeplanting

  • 1. Niet - blijvende beplanting op een particulier graf die in verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Op een vooraf, door de rechthebbende gedaan verzoek aan de beheerder, kunnen linten, siervazen en dergelijke voorwerpen na de verwijdering drie (3) maanden worden bewaard. In die periode kunnen deze voorwerpen bij de beheerder worden afgehaald. Na verloop van die periode vervallen deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 25. Verwijdering van grafbedekking

  • 1. De op of aan een particulier graf aanwezige grafbedekking wordt, na het beëindigen van de grafrechten als bedoeld in artikel 20 van deze verordening, door het college verwijderd. In de procedure over het verlengen of beëindigen van de grafrechten of over het vervallen verklaren daarvan wordt hierop gewezen.

  • 2. Op verzoek van de rechthebbende blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie (3) maanden ter beschikking van de rechthebbende. Een verzoek daartoe dient voor het beëindigen of vervallen van het recht op een particulier graf bij het college te zijn ingekomen.

  • 3. Is een verzoek als bedoeld in het tweede lid niet ingekomen of wordt de grafbedekking niet binnen de daarvoor geldende termijn afgehaald dan vervalt de grafbedekking aan de eigenaar / beheerder van de begraafplaats. De voormalig rechthebbende heeft geen aanspraak op enige vergoeding.

Artikel 26. Onderhoud

  • 1. Het algemene onderhoud aan een begraafplaats vindt uitsluitend plaats door of vanwege het college. De rechthebbende op een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf is hiervoor een vergoeding verschuldigd. Deze vergoeding is vastgelegd in en wordt ingevorderd op basis van de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten.

  • 2. Het onderhoud van een individueel particulier graf - grafteken en / of beplanting – geschiedt door de rechthebbende. Deze dient het behoorlijk te onderhouden. Aan het onderhoud kunnen door het college nadere regels worden gesteld.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de – door welke omstandigheid ook – aan een grafbedekking ontstane schade op eerste aanschrijving van het college te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 4. Indien – door welke omstandigheid ook – een situatie ontstaat die gevaar oplevert voor het omvallen, wegzakken, verschuiven of inzakken van een grafdekking dan kunnen door burgemeester en wethouders direct maatregelen worden getroffen. De rechthebbende op een graf wordt hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld en verzocht die maatregelen te treffen om (vervolg)schade te voorkomen en tot herstel of vernieuwing van de grafbedekking over te gaan.

  • 5. Indien binnen acht (8) weken, te rekenen na de dag van aanschrijving als bedoeld in lid 3, geen herstel of vernieuwing van de grafbedekking heeft plaatsgevonden dan is het college bevoegd tot, het op kosten van de rechthebbende, verwijdering en vernietiging van de desbetreffende grafbedekking over te gaan. Het college gaat tot het uitoefenen van één van deze bevoegdheden niet over dan nadat de rechthebbende hierop, binnen de termijn van acht (8) weken, nadrukkelijk is gewezen.

  • 6. Het college is bevoegd een grafbedekking voor hun risico en rekening tijdelijk weg te nemen wanneer dit voor het beheer of onderhoud van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 27. Historisch waardevolle graven en / of graftekens en grafbedekking

  • 1. Het college houdt een lijst bij van de graven die historisch waardevol zijn of waarvan de graftekens en / of de grafbedekking een waardevolle kwaliteit heeft.

  • 2. Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de in lid 1 bedoelde lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en / of het verwijderen van graftekens of grafbedekkingen die voorkomen op de in lid 1 bedoelde lijst.

Hoofdstuk 7. Het ruimen van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 28. Het ruimen van een graf, urnengraf of urnennis

  • 1. Tot het ruimen van een graf kan door het college worden overgegaan indien:

    • a.

      de termijn waarvoor een recht op een particulier graf is uitgegeven, op grond van artikel 20, lid 1 onder a, is verlopen;

    • b.

      het recht op een graf of een urnengraf door de rechthebbende, op grond van artikel 20, lid 1 onder b jo lid 2, schriftelijk is opgezegd;

    • c.

      een recht op een particulier graf door het college, op grond van artikel 20, lid 3, vervallen is verklaard;

    • d.

      de termijn waarvoor een algemeen graf of een urnennis is uitgegeven, op grond van het bepaalde in artikel 21, lid 1 of lid 3 jo lid 4, is verlopen.

  • 2. Van de ruiming van een graf, urnengraf of urnennis wordt door het college tenminste één (1) jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer de desbetreffende adressen niet bekend zijn maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf of urnennis gedurende tenminste één (1) jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingen bord bekend. Hierbij wordt melding gemaakt van het gestelde in lid 5 van dit artikel.

  • 3. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4. De bij de ruiming van een graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 5.

    • De rechthebbende op een graf of de gebruiker van een algemeen graf kunnen, binnen de in lid 2 genoemde termijn, bij de beheerder een aanvraag indienen om:

    • -

      de stoffelijke resten te verzamelen voor herbegraving of crematie;

    • -

      de asbus ter beschikking te houden voor herbegraving of bijzetting dan wel voor hetverstrooien van de as.

Hoofdstuk 8. Inrichting register

Artikel 29. Register

  • 1.

    • De administratie van de begraafplaats bestaat uit één of meer (digitale) kaarten. Op de plattegronden wordt de indeling van de begraafplaats en de nummering van de graven aangegeven.

  • 2. Binnen de (digitale) administratie wordt een register bijgehouden van alle overledenen die zijn begraven. In het register worden daartoe opgenomen de:

    • -

      geslachtsnaam plus voornamen van de overledene;

    • -

      de naam en het adres van de eventuele partner en zijn of haar geboortedatum;

    • -

      datum van geboorte, van overlijden en van de desbetreffende begraving;

    • -

      de precieze aanduiding van de plaats van begraving.

  • 3.

    • Binnen de administratie wordt daarnaast een register bijgehouden van alle daar bijgezette asbussen. In het register wordt daartoe opgenomen:

    • -

      de naam en voornamen van de overledene, dan wel de naam van de doodgeborene, als ookhet registratienummer van de asbus;

    • -

      de naam en het adres van de eventuele partner en zijn of haar geboortedatum;

    • -

      de datum van geboorte, van overlijden en van de desbetreffende bijzetting;

    • -

      de naam en het adres van de houder van het crematorium waar de verbranding heeftplaatsgevonden;

    • -

      de precieze aanduiding van de bijzetting van de asbus;

    • -

      in het voorkomende geval, de plaats van bestemming van de as;

    • -

      in het voorkomende geval, de naam en het adres van de persoon aan wie de asbus ter beschikking is gesteld.

  • 4.

    • Binnen de administratie wordt een register bijgehouden van de uitsluitende rechten op een graf of urnengraf. In het register wordt daartoe opgenomen de:

    • -

      naam en de voornamen van de rechthebbende;

    • -

      geboortedatum;

    • -

      naam van de partner en zijn of haar geboortedatum;

    • -

      desbetreffende adresgegevens;

    • -

      gegevens over het ontstaan, de duur, de verlenging, de overschrijving en de beëindigingvan het uitsluitend recht.

  • 5.

    • Binnen de administratie wordt aantekening gehouden van een verleende vergunning voor het hebben en houden van een grafbedekking voor of op een particulier graf, een particulier urnengraf of voor een urnennis. Daartoe wordt geregistreerd de:

    • -

      naam, het adres en de woonplaats van de rechthebbende c.q. de vergunninghouder en van de eigenaar van de grafbedekking;

    • -

      datum waarop de vergunning is verleend;

    • -

      wijze van grafbedekking.

  • 6.

    • Binnen de administratie wordt aantekening gehouden van het aanbrengen van een gedenkplaatje op de urnenwand in de stiltetuin. Daartoe wordt geregistreerd de:

    • -

      naam, het adres en de woonplaats van de nabestaande op wiens verzoek de ruimte vooreen gedenkplaatje is uitgegeven;

    • -

      de termijn waarvoor de ruimte is uitgegeven en de datum van verwijdering.

  • 7. Binnen de administratie wordt aantekening gehouden van de te ruimen grafbedekking en van de te ruimen graven. Daartoe wordt geregistreerd de:

    • -

      datum van de ruiming van de grafbedekking dan wel van het graf.

  • 8. De administratie is zo ingericht dat daaruit een chronologisch overzicht van begravingen kan worden gemaakt. Het overzicht bestrijkt een kalenderjaar. Dit overzicht vermeldt:

    • -

      de precieze plaats van begraving of bijzetting;

    • -

      de naam, de geboortedatum, de datum van overlijden en de datum van begraving of bijzetting van iedere overledene.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30. Overgang van rechten en plichten

  • 1. Besluiten genomen onder de werking van de oude, op grond van artikel 32 ingetrokken verordening, gelden als besluiten genomen onder de werking van deze verordening.

  • 2. Voor aanvragen die in behandeling zijn tijdens de overgang tussen de oude, op grond van artikel 32 ingetrokken verordening, en deze nieuwe verordening is deze nieuwe verordening van toepassing.

Artikel 31. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikel 5, lid 3, artikel 6, leden 1, 2, 4, 5 en 6 of artikel 7, lid 2 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie als bedoeld in het Wetboek van strafrecht.

Artikel 32. Intrekking oude verordening

Ingetrokken worden:

  • -

    Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011;

  • -

    Beleidsregels voor het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Boarnsterhim;

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 januari 2015.
Drs. H.H. Apotheker,
voorzitter.
G.W. Stegenga,
griffier.