Regeling vervallen per 01-01-2015

Re-integratieverordening gemeente Súdwest-Fryslân

Geldend van 20-12-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Re-integratieverordening gemeente Súdwest-Fryslân

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012;

gelet op 7,8, eerste en tweede lid en artikel 10, tweede lid vand e Wet werk en bijstand, de artikelen 34,35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de artikelen 34,35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 147 van de gemeente wet en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat overwegende dat het noodzakelijk is de ondersteuning bji arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling en participatie in het kader van de WWB, IOAW en IOAZ bji verordening te regelen;

b e s l u i t:

vast te stellen 

a. In te stemmen met de re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest-Fryslân 2012

b. de re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân 2011 in te trekken met ingang van 1 januari 2012

c. kennis te nemen van de beleidsregels re-integratie en subsidieverstrekking gemeente Súdwest-Fryslân 2012

Re-integratieverordening WWW,IOAW eb IOAZ gemeente Súdwest-Fryslân 2012

Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. WWB: de Wet werk en bijstand;

b. IOAW: de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers;

c. IOAZ:  de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen;

d. SUWI: de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen;

e. uitkeringsgerechtigde: persoon met een uitkering of inkomensvoorziening op grond van de WWB, de IOAW of de IOAZ;

f. Anw-er: persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Algemene nabestaandenwet en als werkzoekende zonder werk staat ingeschreven bij het UWV;

g. niet-uitkeringsgerechtigde: persoon zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid onder a, van de WWB;

h. voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 7 eerste lid, van de WWB en bij of krachtens deze verordening;

i. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân

Hoofdstuk II VOORZIENINGEN

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet uitkeringsgerechtigden met een gezinsinkomen lager dan 150% van het wettelijk minimumloon, alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de WWB is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders bepaalt welke voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de persoon als bedoeld in lid 1, het meest doelmatig is met het oog op diens arbeidsinschakeling.

Artikel 3 Soorten voorzieningen

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan aan personen genoemd in artikel 2 lid 1 voorzieningen aanbieden in de vorm van:

    a. advies en begeleiding;

    b. scholing;

    c. stages en training bij bedrijven en instellingen;

    d. tijdelijk werk met behoud van uitkering gericht op arbeidsinschakeling;

    e. gesubsidieerd werk;

    f. ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

    g. ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

    h. diagnose-instrumenten;

    i. gerichte verwijzing naar ondersteunende instrumenten, waaronder kinderopvang, schuldhulpverlening, onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing.

     

  • 2 De in het eerste lid genoemde voorzieningen worden, waar dat mogelijk is, in collectieve vorm aangeboden.

  • 3 Het college kan nadere regels vaststellen over de vorm van de in het eerste lid genoemde voorzieningen, de wijze waarop deze voorzieningen worden verstrekt en welke voorzieningen aan welke doelgroep worden aangeboden.

  • 4 De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening één keer per vier jaar, op voorstel van het college, een beleidsplan vast. Dit beleidsplan omvat in elk geval: een omschrijving van het beleid ten aanzien van de arbeidsinschakeling en de wijze waarop aandacht wordt besteed aan de verschillende doelgroepen.

     

Artikel 4 Subsidies

  • 1 Het college kan subsidie verlenen aan werkgevers, die met een persoon als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Het college kan subsidie verlenen aan een persoon als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening, bedoeld voor arbeidsinschakeling.

  • 3 Het college kan nadere regels vaststellen over de duur van de subsidie, de hoogte alsmede de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 4 Op de subsidies bedoeld in dit artikel is de Algemene subsidieverordening van toepassing.

Artikel 5 Subsidie- en budgetplafonds

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringgrond bij de aanspraak of het recht op een specifieke voorziening.

  • 2 Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk III RECHTEN EN PLICHTEN

Artikel 6 Aanspraak/recht op ondersteuning

  • 1 Personen als bedoeld in artikel 2 eerste lid hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, indien zij er niet in slagen op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, dan wel een beroep kunnen doen op een andere wettelijke voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening.

  • 3 De bepalingen in deze verordening zijn ook van toepassing op personen die behoren tot de doelgroep als bedoeld in artikel 1 van de Wet participatiebudget, voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor hun re-integratie. 

Artikel 7 Verplichtingen van de cliënt

  • 1 Een persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAZ, de IOAW, de wet SUWI en deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 2 Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, kan het college diens uitkering of inkomensvoorziening verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB gemeente Súdwest-Fryslân 2012 en/of de Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Súdwest-Fryslân.

  • 3 Indien een niet-uitkeringsgerechtigde of een Anw-er, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, kan het college van burgemeester en wethouders de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk terugvorderen op grond van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 8 Ontheffing van arbeidsplicht

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat een uitkeringsgerechtigde tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheven is van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze verordening.

  • 2 Ontheffing van de arbeidsplicht wordt slechts verleend voor een door het college vast te stellen periode.

  • 3 Op basis van een herbeoordeling kan het college besluiten een ontheffing na afloop van de vastgestelde periode te verlengen.

Hoofdstuk IV ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE VOORZIENINGEN

Artikel 9 Uitvoering van de voorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders kan voor het verstrekken van de voorzieningen als bedoeld in deze verordening derden inschakelen.

Artikel 10 Beëindiging

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan de voorziening beëindigen in het geval:

    a. een persoon als bedoeld onder artikel 2 lid 1, die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 7 van deze verordening, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 en 17 van de WWB, respectievelijk artikel 13 en 37 van de IOAW of de IOAZ, niet nakomt;

    b. de onder a genoemde persoon niet meer tot de doelgroep behoort dan wel verhuist naar een andere woonplaats;

    c. het college van burgemeester en wethouders een andere voorziening aanbiedt;

    d. de onder a genoemde persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    e. naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een adequate arbeidsinschakeling;

    f. indien de persoon niet naar behoren gebruik maakt van de voorziening.

     

  • 2 Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • 3 Wanneer een voorziening beëindigd is en niet het beoogde doel is behaald, kan het college besluiten geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de belanghebbende.

Hoofdstuk V SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Hardheidsclausule

  • 1 Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2 In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest-Fryslân 2012. 

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

  • 2 De Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân 2011, vastgesteld op 3 januari 2011, wordt met ingang van de in het vorige lid genoemde dag ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Rechten welke zijn verkregen op grond van de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân 2011 blijven van kracht voor de duur dat er aanspraak is op deze rechten.

Ondertekening

                                                                                                              Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012,
 
                                                                                                              drs. H.H. Apotheker              , voorzitter
 
                                                                                                              G.W. Stegenga                , wnd. griffier
 

Toelichting 1 Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Gemeente Súdwest-Fryslân

Toelichting

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Gemeente Súdwest-Fryslân 2012

Algemeen

Deze verordening regelt de ondersteuning die het gemeentebestuur biedt bij de

arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden

zonder betaalde baan.

Uit artikel 7 van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 35 van de IOAW en de IOAZ vloeit voort dat het college verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling van de doelgroep van de WWB, de IOAW en de IOAZ.

In artikel 8 van de WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om over deze plichten bij

verordening nadere regels vast te stellen. Bovendien regelt de verordening de rechten en

plichten die ontstaan bij de verstrekking van een voorziening.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De inspanningen van het gemeentebestuur met betrekking tot re-integratie richten zich

op verschillende doelgroepen. Deze doelgroepen vallen uiteen in uitkeringsgerechtigden,

die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de IOAZ of de IOAW, dan wel op

grond van de Anw. Daarnaast is er de groep ‘niet-uitkeringsgerechtigden’ en de

doelgroep van artikel 10 lid 2, die op grond van de WWB recht hebben op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In dat artikel wordt gedoeld op de jongere van 17 jaar of jonger die, mits voldaan aan de kwalificatieplicht of daarvan vrijgesteld, op grond van artikel 1, sub 3˚ van de Wet participatiebudget tot de doelgroep van die wet behoort.

Artikel 2 Opdracht aan het college

De WWB, de IOAW en de IOAZ bepalen dat het college voor haar doelgroep

verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling en participatie in de

samenleving. In lid 1 is een verwijzing opgenomen naar artikel 40, eerste lid van de

WWB, waarin is bepaald, dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor inwoners

van de gemeente. Een voorziening wordt alleen aangeboden als zonder die voorziening

het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien moet de

voorziening de kortste weg naar duurzame uitstroom zijn. De uiteindelijke

verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een of meerdere voorzieningen ligt bij het

college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van

middelen.

Artikel 3 Soorten voorzieningen

Dit artikel bevat een uitwerking van de soorten voorzieningen die op grond van deze

verordening kunnen worden verstrekt. Dit zijn de voorzieningen die in natura worden

geboden (bijvoorbeeld begeleiding, scholing, tijdelijk werk gericht op

arbeidsinschakeling).

Door middel van het tweede lid wordt aangesloten bij het uitgangspunt van de participatienota dat wordt ingezet op collectieve re-integratietrajecten, waarbinnen wordt georganiseerd wat goed heeft gewerkt. Als voorbeeld kunnen de voorzieningen Nij Wurk en de Wurkwizer van Empatec worden genoemd.

Het vierde lid geeft aan dat het college, ter uitvoering van de verordening, een

beleidsplan maakt. De raad dient deze vervolgens vast te stellen. Daarmee wordt de

kenbaarheid en rechtszekerheid voor de doelgroepen gewaarborgd. Zij kunnen uit het

beleidsplan afleiden welk beleid de gemeente voert. Dit beleidsplan wordt één keer in de

vier jaar vastgesteld. In dit lid wordt tevens geregeld welke onderwerpen in het

beleidsplan aan de orde kunnen komen. Doelgroepen waarvoor beleid ontwikkeld zou

kunnen worden zijn alleenstaande ouders, zelfstandigen en gehandicapten, 45-plussers, jongeren etc. De opsomming van de onderwerpen van het beleidsplan in lid 3 bevat geen limitatief omschreven lijst, maar kan desgewenst ingekort of uitgebreid worden.

Artikel 4. Subsidies

Het college kan voorzieningen treffen in de vorm van loonkostensubsidies aan de

werkgever of rechtstreekse subsidies aan de cliënt, indien deze daarmee zelf zijn

arbeidsinschakeling kan bewerkstelligen. Met de vaststelling van de “Beleidsregels subsidieverstrekking WWB/IOAW/IOAZ 2012” heeft het college inmiddels voldaan aan het gestelde in lid 3 van dit artikel.

Overigens is al eerder besloten dat in principe geen loonkostensubsidies aan werkgevers meer verstrekt zullen worden. Uitzonderingen kunnen zich voordoen in specifieke situaties waarbij maatwerk vereist is. Daarnaast worden al eerder toegekende subsidies in een aantal gevallen vooralsnog voortgezet.

Artikel 5 Subsidie- en budgetplafonds

De gemeente kan een verdeling maken van de beschikbare middelen over de

verschillende voorzieningen. Dit kan in het beleidsplan of de begroting gebeuren. Het

uitgeput zijn van begrotingsposten kan echter geen reden zijn om geen re-integratieaanbod te doen. De verantwoordelijkheid daarvoor is vastgelegd in artikel 7

eerste lid onder a van de WWB. Wel kan de invulling van het aanbod beïnvloed worden

door budgettaire beperkingen. Zijn er vanwege die beperkingen voor bepaalde

voorzieningen geen middelen meer dan dient te worden nagegaan welke andere

instrumenten beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld

kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd. Dit laat de

mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken om tot duurzame

arbeidsparticipatie te komen.

Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te

stellen. Een mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar

de bedragen die in het beleidsplan of in de begroting voor de verschillende voorzieningen

worden gereserveerd.

Artikel 6 Aanspraak/recht op ondersteuning

Hier zijn de doelgroepen genoemd waarop deze verordening betrekking heeft. In het derde lid wordt de brede doelgroep van de Wet Participatiebudget genoemd, waarvoor het college kan bepalen of voorzieningen beschikbaar gesteld dienen te worden voor re-integratie of participatie. De instrumenten worden aangeboden nadat hierover uitvoerig overleg heeft plaats gevonden met de uitkeringsgerechtigde.

Artikel 7 Verplichtingen van de cliënt

In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een

uitkering. In dit artikel zijn daarnaast de verplichtingen geformuleerd die niet specifiek in de wet zijn opgenomen, maar gekoppeld zijn aan de aangeboden instrumenten. Per instrument kunnen de contractueel overeengekomen verplichtingen verschillen.

Het tweede lid biedt de verbinding met de afstemmingsverordening. De

Afstemmingsverordening (of Maatregelenverordening bij de IOAW en IOAZ) regelt het opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. De maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Indien geen uitkering of een Anw-uitkering genoten wordt, kan besloten worden tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de voorziening. De rechtsgrond om terug te vorderen ligt in het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 8 Ontheffing van arbeidsplicht

Dit artikel geeft de mogelijkheid om te bepalen dat een cliënt tijdelijk geheel of

gedeeltelijk ontheven wordt van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van

algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede van de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze verordening.

Artikel 9 Uitvoering van de voorzieningen

Dit artikel geeft de mogelijkheid om de uitvoering van de voorzieningen ook door een

derde (een private partij) te laten uitvoeren.

Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan re-integratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen

gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het re-integratiebedrijf wordt opgenomen dat deze re-integratieverordening van toepassing is.

Artikel 10 Beëindiging

Dit artikel geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen

zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de

subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een

detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de

toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige

rechtspositieregeling in acht te worden genomen.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Dit artikel spreekt voor zich.

                                                                                                  Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012,

 

 

                                                                                                  drs. H.H. Apotheker              , voorzitter

 

 

                                                                                                  G.W. Stegenga                , wnd. griffier