Regeling vervallen per 01-06-2018

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Súdwest-Fryslân

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-05-2018

Intitulé

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Súdwest-Fryslân

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelet op Artikel 8 b Participatiewet,artikel 35 eerste lid onder c IOAW en artikel 35 eerste lid onder c IOAZ;

b e s l u i t:

vast te stellen de

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Súdwest-Fryslân

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening ouderen gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ;

    • b.

      het college: het college van de gemeente Súdwest-Fryslân;

    • c.

      het beleidsplan: een plan zoals bedoeld in artikel 110 van de Gemeentewetgericht op de uitvoering van de Participatiewet, IOAW en IOAZ.

Artikel 2. Doelstelling en opdracht college

  • 1. Het college draagt zorg voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude en voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Met inachtneming van de in lid 1 genoemde uitvoeringsplicht draagt het collegezorg voor een beleidsplan waarin zij aangeeft hoe fraude wordt voorkomen en opgespoordmet in achtneming van de vier (beleid)kaders van het concept programmatisch handhaven, te weten nalevingscommunicatie, optimalisering van de dienstverlening, vroegtijdige detectie en daadwerkelijk sanctioneren.In het beleidsplan worden de doelstellingen met betrekking tot handhaving bepaald en objectief meetbare doelen geformuleerd.

Artikel 3. Aangifte Openbaar Ministerie

Indien het niet nakomen van de informatieverplichting leidt tot een benadelingbedrag dat hoger is dan de aangiftegrens, laat het college middels de Sociale Recherche Fryslân proces-verbaal opmaken om aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie.

Artikel 4. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van debepalingen in deze verordening en nadere beleidsregels, indien toepassing hiervan totonbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening Participatiewet c.a. 2015 gemeente Súdwest-Fryslân.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014

drs. H.H. Apotheker , voorzitter
G.W. Stegenga , griffier

Toelichting

Algemeen

De visie van de gemeente op het handhaven van wet- en regelgeving in het sociale domein is als volgt samen te vatten. Handhaving moet een onlosmakelijk en logisch onderdeel van de dienstverlening van de gemeente zijn. De kern van handhaven is, dat naleving van de dienstverleningsvoorwaarden wordt gestimuleerd of desnoods afgedwongen. Als handhaving een vanzelfsprekende plek krijgt in de dienstverlening van het sociale domein, dan kunnen participatie- en re-integratie doelstellingen (nog) beter worden gerealiseerd en blijft de kortste weg naar werk in beeld. De medewerker die niet fraude-alert is, zadelt de organisatie op met onnodige kosten (onterechte uitkering, controle en opsporing, terugvordering).

Het uiteindelijke doel van handhaven is de participatie van de klant te versterken en daarmee de bestaanszekerheid te vergroten. Tegelijkertijd is handhaving belangrijk om het maatschappelijk draagvlak voor het stelsel van collectieve sociale voorzieningen als vangnet te behouden. Als klanten hun plichten en afspraken nakomen moet dat winst opleveren in de vorm van werk, waardevolle participatie of een opleiding. Het niet nakomen van afspraken moet onaantrekkelijk blijven en ontmoedigd worden door goede voorlichting, een hoge pakkans en het stellen van voorbeelden.

Daarom moet de nadruk veel meer liggen op preventie (nalevingscommunicatie en optimalisering van de dienstverlening) dan op repressie (vroegtijdige detectie en daadwerkelijk sanctioneren). Dit vraagt om een preventiemodel waarin bepaalde aspecten goed zijn georganiseerd, zoals heldere, begrijpelijke, makkelijk toegankelijke en, indien nodig, herhaalde informatie over rechten en plichten, voldoende mogelijkheden voor de klant om in contact te komen met de verantwoordelijke medewerker en een volledig (digitaal) klantdossier met registratie van deze contactmomenten.

Dit sluitende preventiemodel rechtvaardigt de in sommige gevallen toch noodzakelijk geachte repressie. Immers, er is alles aan gedaan om de klant op het rechte spoor te houden. De klant weet en erkent dit ook en de organisatie kan onomstotelijk bewijzen dat alle preventieve middelen uit de kast zijn gehaald. De repressie kan en mag dan ook lik-op-stuk en streng zijn.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.

De strekking van deze verordening is dat deze geldt voor alle wetten die betrekking hebben op de verstrekking van bijstandsuitkeringen.

Artikel 2. Doelstelling en opdracht college.

De visie op handhaving is gestoeld op vier pijlers:

Preventief:

  • 1.

    Het beter en vroegtijdiger informeren van cliënten over rechten, plichten en handhaving.

  • 2.

    Het optimaliseren van de dienstverlening, zodat de spontane naleving vergroot wordt.

Repressief:

  • 3.

    Het vroegtijdig detecteren en afhandelen van fraudesignalen.

  • 4.

    Bij constatering van fraude, het feitelijk sanctioneren middels de oplegging van een boete en terugvordering van de ten onrechte verstrekte betaling.

Op basis van deze visie zal het college, conform de bepaling in artikel 2 lid 2 van deze verordening, een beleidsplan vaststellen.

Artikel 3. Aangifte Openbaar Ministerie.

Indien een benadeling de aangifte grens overschrijdt, op dit moment € 10.000, -, danwordt de zaak overgedragen aan de Sociale Recherche Fryslân. Zij zullen dan eenstrafrechtelijke vervolging in stellen en in die gevallen waarin dit bewijstechnischmogelijk is overgaan tot het opmaken van een proces verbaal en dit proces -verbaal tervervolging opsturen naar Justitie.

Artikel 4. Hardheidsclausule.

Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college tengunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen.

Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om hetscheppen van precedenten tegen te gaan.

Artikel 5. Inwerkingtreding.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6. Citeertitel.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.