Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Súdwest-Fryslân 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Súdwest-Fryslân 2015

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2014;

gelet op artikel 8, eesrte lid onder c Participatiewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Súdwest-Fryslân 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

    b. individuele studietoeslag: toeslag als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een daartoe door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3. Periodieke verlening individuele studietoeslag

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag

  • 1. De individuele studietoeslag bedraagt € 500,- per jaar.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, waarbij de bedragen naar boven worden afgerond op hele euro's.

Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag

De individuele studietoeslag wordt in één keer uitbetaald.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijking indien en voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening individuele studietoeslag 2015 gemeente Súdwest-Fryslân’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014
drs. H.H. Apotheker,
voorzitter.
G.W. Stegenga,
griffier.

Toelichting

Algemeen

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Participatiewet werd een amendement aangenomen dat gemeenten verplicht om een verordening vast te stellen waarbij studenten met een arbeidshandicap in aanmerking kunnen komen voor een financiële toelage. De gedachte hierachter is dat deze studenten, die vanwege hun arbeidshandicap de studie moeilijk kunnen combineren met een bijbaan, een gedeeltelijke compensatie toekomt.

Recht op studiefinanciering of WTOS

Als voorwaarde om in aanmerking te komen voor een toeslag geld in de eerste plaats dat de student minimaal 18 jaar oud is en geen vermogen heeft (meer dan het vrij te laten vermogen). Student is degene die recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wsf 2000 of een tegemoetkoming op grond van de WTOS (H4). “Recht hebben” betekent niet dat de student ook daadwerkelijk studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming moet ontvangen.

Studenten zijn uitgesloten van algemene bijstand, maar niet van bijzondere bijstand. Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor studiekosten of woonkosten, omdat voor die kosten de Wsf 2000 of de WTOS als voorliggende voorziening wordt aangemerkt die passend en toereikend is.

Niet in staat tot het verdienen van het wettelijk minimumloon

De student moet met voltijds arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het minimumloon, maar wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie. Gemeenten kunnen voor de vaststelling hiervan gebruik maken van hetzelfde instrumentarium als bij de doelgroepbepaling voor de loonkosten-subsidie. In de praktijk kunnen de gemeenten hierover advies inwinnen bij het UWV.

Toeslag

De gemeente heeft beleidsvrijheid bij het vaststellen van de hoogte van toeslag en of deze toeslag éénmalig of maandelijks wordt uitbetaald.

Het toekennen van een maandelijkse toeslag brengt het risico met zich mee dat, wanneer de studie wordt onderbroken of afgebroken, nog enige maanden een toeslag wordt doorbetaald terwijl daar geen recht meer op bestaat. Dan moet achteraf de te veel verstrekte toeslag worden terug-gevorderd en eventueel een boete worden opgelegd. Daarmee nemen de uitvoeringskosten toe.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing. Dit betekent onder andere dat de studietoeslag niet kan worden verstrekt als geldlening of als voorschot.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) of de Gemeentewet zijn vanzelfsprekend ook van toepassing op deze verordening. Hiervan zijn in deze verordening daarom geen begripsomschrijvingen opgenomen. Voor de duidelijkheid is een wettelijke definitie weergegeven, namelijk de individuele studietoeslag.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een individuele studietoeslag wordt alleen op verzoek toegekend en middels een daarvoor bestemd formulier.

Artikel 3 Periodieke verlening individuele studietoeslag

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4 Hoogte individuele studietoeslag

De hoogte van de individuele studietoeslag bedraagt € 500,00. De gemeente is vrij in het bepalen van de hoogte van de toeslag en hiervoor is aangesloten bij de individuele inkomenstoeslag en is rekening gehouden met eventuele fiscale aspecten die kunnen optreden bij toekennen van deze toeslag.

Tevens is opgenomen dat de individuele toeslag jaarlijks zal worden geïndexeerd.

Artikel 5 Betaling individuele studietoeslag

Er vindt slechts een eenmalige jaarlijkse betaling plaats. Na toekenning vindt er geen controle plaats op het eventueel onderbreken dan wel beëindigen van de studie. Er is dus geen sprake van handhaving.

Artikel 6, 7 en 8

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.